Schoolkleur

Wat behelst het onderzoek

Doel

De statistiek Schoolkleur in het voortgezet onderwijs (vo) geeft ten eerste informatie over het aandeel niet-westers allochtone leerlingen op een schoolvestiging van het vo. Ten tweede geeft de statistiek informatie over de verdeling van autochtone en niet-westers allochtone leerlingen over de scholen.

Doelpopulatie

Alle leerlingen/scholen in het voltijd voortgezet onderwijs dat door de overheid wordt bekostigd.

Statistische eenheid

Schoolvestigingen en leerlingen in het voortgezet onderwijs.

Aanvang onderzoek

Over schoolkleur zijn in StatLine vanaf het schooljaar 2003/’04 cijfers gepubliceerd.

Frequentie

Jaarlijks.

Publicatiestrategie

Zodra over een nieuw schooljaar voorlopige cijfers beschikbaar zijn, worden deze toegevoegd aan de bestaande StatLine-tabellen. Gelijktijdig worden de voorlopige cijfers van het voorgaande schooljaar vervangen door definitieve cijfers.

Hoe wordt het uitgevoerd

Soort onderzoek

Basis voor het onderzoek zijn leerlingregistraties op persoonsniveau in het voortgezet onderwijs bij instellingen voor vwo, havo, vmbo (inclusief het leerwegondersteunend onderwijs) die door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en het Ministerie van Economische Zaken (EZ) worden bekostigd. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) verzamelt en beheert deze gegevens in het Basisregister Onderwijsnummer (BRON). Voor de schooljaren 2003/’04 tot en met 2005/’06 zijn de rechtstreekse afslagen (foto’s) uit BRON-VO gebruikt. Vanaf het schooljaar 2006/’07 is gebruik gemaakt van de ééncijferbestanden van DUO; dit zijn BRON-foto’s die verrijkt zijn met hulpvariabelen volgens definities die alle gebruikers (waaronder het CBS) gezamenlijk hebben vastgesteld.

Waarnemingsmethode

Van de leerlingen in de onderwijsregistraties worden gegevens over de herkomstgroepering gekoppeld vanuit de Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA). Vervolgens wordt per schoolvestiging (een scholengemeenschap kan meerdere vestigingen hebben) bekeken wat het percentage niet-westers allochtone leerlingen is. Bij een aandeel van meer dan 50 procent wordt gesproken van een ‘gekleurde school’. Daarnaast wordt berekend in hoeverre niet-westers allochtone en autochtone leerlingen schoolgenoten hebben van niet-westerse herkomst. Met dit gegeven kan bekeken worden in hoeverre niet-westers allochtone leerlingen evenredig over de scholen verdeeld zijn.

Berichtgevers

Het CBS berekent zelf de cijfers over schoolkleur op basis van leerlingregistraties die van DUO zijn ontvangen.

Steekproefomvang

Niet van toepassing

Controle- en correctiemethoden

Schoolvestigingen met minder dan 20 leerlingen worden ten behoeve van dit onderzoek ondergebracht bij een andere vestiging van dezelfde scholengemeenschap.

Weging

Niet van toepassing.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Nauwkeurigheid

De voorlopige cijfers wijken doorgaans minder dan 2 procent af van de definitieve cijfers. De definitieve cijfers geven een juist beeld van de werkelijkheid.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

De uitkomsten zijn volgtijdelijk vergelijkbaar. Enige voorzichtigheid bij het interpreteren van verschuivingen in het percentage ‘gekleurde’ scholen per regio is wel op zijn plaats. Wanneer namelijk het totale aantal schoolvestigingen in een regio relatief klein is, kan een toe- of afname van het aantal ‘gekleurde’ scholen redelijk grote procentuele verschuivingen tot gevolg hebben.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

De aan het CBS geleverde bestanden worden na binnenkomst nogmaals door een specialist van het CBS gecontroleerd. Zo nodig worden in overleg met DUO alsnog verbeteringen in het bronbestand aangebracht.