Nationaal Kiezersonderzoek (NKO)

Wat behelst het onderzoek

Doel

Doorlopend verzamelen van hoogwaardige en coherente gegevens over achtergronden van het stemgedrag van de Nederlandse kiesgerechtigde bevolking.

Doelpopulatie

Personen van 18 jaar en ouder die het recht hebben om deel te nemen aan de Tweede Kamerverkiezingen in Nederland.

Statistische eenheid

Personen.

Aanvang onderzoek

Vanaf 1967 door universiteiten en de Stichting Kiezersonderzoek Nederland (SKON). In 1989, 1994, 2006, 2010 en 2012 is het onderzoek uitgevoerd door het CBS, in samenwerking met de SKON. Het NKO wordt georganiseerd rondom Tweede Kamerverkiezingen.

Het NKO vond tot in 2010 plaats zes weken vóór en zes weken na de Tweede Kamerverkiezingen. In 2012 is in de zes weken na de verkiezingen geënquêteerd.

Frequentie

Onregelmatig. De frequentie hangt af van wanneer Tweede Kamerverkiezingen worden gehouden.

Publicatiestrategie

Definitieve cijfers.

Hoe wordt het uitgevoerd

Soort onderzoek

Steekproef van stemgerechtigde personen.

Waarnemingsmethode

  • Vraaggesprekken bij de respondent thuis met een laptop: Computer Assisted Personal Interviewing (CAPI).
  • Schriftelijke vragenlijsten: Paper-and-Pencil Interviewing (PAPI).

Tot in 2010 ook telefonische vraaggesprekken via een computer: Computer Assisted Telephone Interviewing (CATI).

Berichtgevers

Personen in particuliere huishoudens.

Steekproefomvang

2006
Vóór de Tweede Kamerverkiezingen 2006: 2.806 personen (CAPI/CATI/PAPI).
Na de Tweede Kamerverkiezingen 2006: 2.521 personen (CAPI/CATI/PAPI).
CAPI-respondenten hebben bij de tweede golf (na de verkiezingen) een schriftelijke drop-off vragenlijst gekregen (n = 1 895).

2010
Vóór de Tweede Kamerverkiezingen 2010: 2.621 personen (CAPI/CATI/PAPI).
Na de Tweede Kamerverkiezingen 2010: 2.247 personen (CAPI/CATI/PAPI).
CAPI-respondenten hebben bij de tweede golf (na de verkiezingen een schriftelijke drop-off vragenlijst gekregen (n = 1633).

2012
Na de Tweede Kamerverkiezingen 2012: 1.677 personen (CAPI). Deze CAPI-respondenten hebben een schriftelijke drop-off vragenlijst (PAPI) gekregen (n = 1.490).

De in StatLine gerapporteerde cijfers t/m 2010 hebben betrekking op respondenten die zowel in de eerste als de tweede golf hebben deelgenomen. De cijfers over 2012 betreffen de CAPI-respondenten, tenzij het om een kenmerk uit de drop-off vragenlijst gaat.

Controle- en correctiemethoden

De voor steekproefonderzoek gebruikelijke plausibiliteitscontrole op interne consistentie en volledigheid is uitgevoerd.

Weging

Voor verschillen tussen de samenstelling van de steekproef en de totale bevolking is een correctie toegepast door middel van een wegingsfactor gebaseerd op de kenmerken geslacht, leeftijd, stedelijkheidsgraad, landsdeel, burgerlijke staat, herkomst en opkomst (wel/niet gestemd).

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Nauwkeurigheid

Omdat de enquête een steekproef betreft, zijn de cijfers onderhevig aan toevalsfluctuaties.
Indien het aantal steekproefpersonen voor een bepaalde indelingscategorie kleiner is dan 50 worden in de StatLine-tabellen geen resultaten gepresenteerd vanwege te grote marges.