Loonstructuuronderzoek (LSO)

Wat behelst het onderzoek

Doel

Het Loonstructuuronderzoek (LSO) beschrijft de verschillen in loon tussen groepen van werknemers.

Doelpopulatie

Het LSO 2010 beperkt zich tot banen van werknemers van 15 tot 65 jaar die in Nederland wonen en in de maand oktober 2010 werkzaam waren. Het gaat uitsluitend om banen zoals waargenomen in bedrijfsregistraties. De tabellen bevatten gegevens over aantallen banen en, uurlonen, naar beroepsniveau en opleidingsniveau en naar kenmerken als geslacht, leeftijd, dienstverband en economische activiteit. De uitkomsten hebben betrekking op banen, dat wil zeggen dat een werknemer meerdere keren kan voorkomen als hij of zij meerdere banen heeft.

Statistische eenheid

Baan van werknemer.

Aanvang onderzoek

Informatie uit het huidige onderzoek is beschikbaar over het verslagjaar 2010 en heeft betrekking op de maand oktober. Voor 1995 verzamelde het CBS loonstructuurgegevens via een aparte enquête. Vanaf 1995 wordt de informatie samengesteld door al beschikbare gegevens uit meerdere bronnen te combineren. In eerste instantie gebeurde dit op basis van verschillende enquêtes, maar vanaf 2010 zijn integrale administratieve bronnen het belangrijkst.

Frequentie

Het onderzoek wordt eens in de vier jaar uitgevoerd. 

Publicatiestrategie

De uitkomsten worden eenmalig gepubliceerd en zijn te beschouwen als definitief.

Hoe wordt het uitgevoerd

Soort onderzoek

De uitkomsten van het LSO zijn verkregen door gegevens uit Statistiek werkgelegenheid en lonen (SWL), de Enquête Beroepsbevolking (EBB) en de Gemeentelijke Basisadminstratie (GBA) te combineren.

De SWL bestaat uit bedrijfsgegevens uit de Loonaangifteketen (Polisadministratie) van de Belastingdienst en het UWV. Het betreft persoonsgegevens en gegevens over het loon, de arbeidsduur en het dienstverband. Voor het LSO 2010 zijn de SWL-gegevens over de maand oktober 2010 gebruikt. De SWL vormt de basis van het LSO.

De GBA is het persoonsregistratiesysteem van de Nederlandse gemeenten. Deze registratie is gebruikt om o.a. de herkomstgroepering van werknemers vast te stellen.

Voor informatie over het opleidingsniveau en beroep van werknemers is gebruik gemaakt van de EBB. Dit is een doorlopend steekproefonderzoek. De enquête bestaat uit mondelinge persoonsinterviews, zowel face-to-face als telefonisch. Jaarlijks wordt ongeveer 1 procent van de bevolking van 15 jaar en ouder geënquêteerd. Voor het LSO 2010 is gebruik gemaakt van EBB-informatie van de jaren 2008, 2009 en 2010. Door meerdere jaargangen te gebruiken is de groep werknemers waarvan beroep en opleidingsniveau bekend zijn aanzienlijk vergroot.

Globale structuur integratiekader

De gegevens uit de GBA, SWL en EBB zijn op individueel niveau gecombineerd. De koppeling vindt plaats in een aantal stappen. Er is een GBA-bestand samengesteld met alle personen die (een deel van) het jaar 2010 in Nederland woonden, met onder andere de variabelen geslacht, geboortedatum, en herkomstgroepering. Het SWL-bestand is met het GBA-bestand gekoppeld vervolgens zijn de EBB-gegevens gekoppeld met het GBA-bestand en herwogen naar de populatie personen die in oktober 2010 in Nederland werkzaam waren.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

Als gevolg van het gebruik van verschillende bronnen en het gebruik van verschillende methoden is de volgtijdelijk vergelijkbaarheid beperkt. 

Revisie

Niet van toepassing.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

Er wordt gecontroleerd op volledigheid, interne consistentie en plausibiliteit van de cijfers.

De uitkomsten van het LSO hebben een onnauwkeurigheidsmarge, omdat het LSO deels is samengesteld op basis van steekproefgegevens.

Kwaliteitsrapportage

Kwaliteitsrapportages zijn te vinden via de links hieronder.