Indirecte belastingen, vanaf 2006

Wat behelst het onderzoek

Doel

Schetsen van een beeld van de volgende indirecte belastingen: omzetbelasting (BTW), accijns, verbruiksbelasting, milieubelasting op energie en water, assurantiebelasting en motorrijtuigenbelasting, voor zover deze begrepen zijn in de (consumptieve) bestedingen van huishoudens. De huishoudens worden onderscheiden naar kenmerken als omvang, samenstelling, leeftijd, inkomensbron, woonsituatie en inkomenshoogte.

Doelpopulatie

De statistiek indirecte belastingen doet uitspraken over de particuliere huishoudens die in Nederland wonen. Bewoners van instellingen en tehuizen behoren niet tot de doelpopulatie.

Statistische eenheid

Huishoudens

Aanvang onderzoek

De gegevens voor deze statistiek worden ontleend aan het Budgetonderzoek. Dit is in herziene vorm gestart in statistiekjaar 2005. Het eerste jaar is afwijkend waardoor de statistiek indirecte belastingen vanaf 2006 wordt gepubliceerd. Voor de beschrijving van het herziene Budgetonderzoek zie ‘Budgetonderzoek, vanaf 2005’ <>

Frequentie

Jaarlijkse cijfers, met uitzondering van 2011. Omdat het Budgetonderzoek in 2011 niet wordt uitgevoerd, kan ook de statistiek indirecte belastingen over dat jaar niet gemaakt worden.

Publicatiestrategie

De statistiek zal binnen twee jaar na afloop van een onderzoeksjaar voorlopige cijfers publiceren. Een jaar daarna volgen de definitieve cijfers.

Hoe wordt het uitgevoerd

Soort onderzoek

Er vindt voor deze statistiek geen afzonderlijke waarneming plaats, want de indirecte belastingen worden geschat met behulp van gegevens over bestedingen uit het Budgetonderzoek

Waarnemingsmethode

De gegevens over populatie en inkomen worden ontleend aan registraties waar het CBS over beschikt. De gegevens over de indirecte belastingen worden als volgt bepaald. Het Budgetonderzoek bevat geen concrete bedragen voor door huishoudens over hun bestedingen betaalde belastingen (behalve voor de motorrijtuigenbelasting, deze wordt wel rechtstreeks waargenomen). Daarom moeten de bedragen van de indirecte belastingen worden berekend aan de hand van het waargenomen verbruik van goederen en diensten en de daarbij van toepassing zijnde belastingtarieven. Bij de omzetbelasting, is de heffingsgrondslag gebaseerd op de waarde. Andere belastingen, zoals accijnzen, worden geheven over de hoeveelheid. Zowel de waarde als de hoeveelheid wordt waargenomen in het Budgetonderzoek. De tarieven van de belastingen op productie hangen af van het soort artikel. Niet altijd is het onderscheid dat gemaakt wordt in het Budgetonderzoek voldoende om het tarief exact te bepalen. In die gevallen is als benadering het meest voorkomende tarief of een gewogen gemiddelde gebruikt. Voor alle artikelen in het Budgetonderzoek is zo goed mogelijk bepaald welke belastingen hierop drukken en welk tarief van toepassing is. Langs deze weg wordt voor iedere individuele uitgave van huishoudens bepaald hoeveel belasting in de consumentenprijs is begrepen.

De in termen van hun opbrengst belangrijkste in de statistiek ontbrekende belastingen zijn de overdrachtsbelasting, de invoerrechten, de belasting op personenauto’s en motorrijwielen (BPM), de gemeentelijke onroerendezaakbelastingen en de lokale milieuheffingen (riolering, inzameling vaste afvalstoffen). Afvalstoffenheffing, reinigingsrecht, rioolheffing, rioolrecht en waterverontreinigingsheffing komen in de tabel lokale belastingen aan de orde. De verpakkingenbelastingen worden niet rechtstreeks aan de huishoudens berekend. De toerekening van de overdrachtsbelasting – een heffing van 6% wanneer bestaande onroerende zaken van eigenaar wisselen –, levert zoveel theoretische en praktische problemen op dat deze buiten het onderzoek blijft.

Berichtgevers

Iedere persoon van 15 jaar of ouder in het huishouden.

Steekproefomvang

Het budgetonderzoek bestaat uit twee onderdelen: een enquête over de uitgaven van meer dan 20 euro waaraan jaarlijks circa 6 duizend huishoudens meedoen. Daarnaast is er een enquête over alle uitgaven welke ingevuld wordt door circa 1500 huishoudens; hiervan hebben er 1200 ook al meegedaan aan de enquête over uitgaven van 20 euro of meer.

Controle- en correctiemethoden

In aanvulling op de controle en correctie van de gegevens op het traject van publicatie van het Budgetonderzoek vinden voor deze statistiek nog plaats:
- Aanvullingen met registerinformatie vanuit het Inkomenspanelonderzoek.
- Voorafgaande aan publicatie controle met interne en externe bronnen
- Posten waar geen belastingen op worden geheven worden niet meegenomen
- Wegens de omvangrijke onderrapportage bij alcoholhoudende dranken, tabaksproducten en frisdrank zijn de accijnzen en verbruiksbelasting in deze drie gevallen opgehoogd naar het totaal uit de Nationale Rekeningen. Voor de overige onderrapportage wordt niet gecorrigeerd.
- Niet overal is de hoeveelheid waarover belasting wordt geheven beschikbaar. Dan wordt er op basis van de prijs een benadering van de belasting berekend.

Weging

De weging van het Budgetonderzoek wordt ook voor deze statistiek toegepast.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Nauwkeurigheid

Zoals bij alle steekproefonderzoeken zijn ook bij deze statistiek de uitkomsten een schatting van de werkelijke waarden. Bij de interpretatie van de gegevens dient hiermee rekening gehouden te worden. In de publicaties zijn geen gegevens opgenomen voor groepen die uit minder dan 300 huishoudens bestaan bij de steekproef van huishoudens die uitgaven van 20 euro en meer bijhouden. Bij de steekproef van huishoudens die alle uitgaven bijhouden zijn geen gegevens opgenomen als het om minder dan 50 huishoudens gaat.

Afwijkingen kunnen ook ontstaan door non-respons. Circa 25 procent van de benaderde huishoudens (bij huishoudens van zelfstandigen circa 10 procent) doet mee aan een van beide onderzoeken. Ook kan er sprake zijn van uitval tijdens het onderzoek.

Niet alle indirecte belastingen drukken rechtstreeks op de consumptie van huishoudens. Nauwkeurige toerekening van deze heffingen – die in eerste aanleg bij ondernemingen en de overheid blijven ‘hangen’ – aan huishoudens is niet goed mogelijk, omdat daarvoor nogal wat aanvullende veronderstellingen nodig zijn. Ook de accijns op motorbrandstof komt slechts voor iets meer dan de helft rechtstreeks terecht bij de huishoudens. Een aantal milieubelastingen wordt in eerste instantie deels door bedrijven betaald. Nauwkeurige toerekening van deze bedragen aan de huishoudens is niet mogelijk.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid wordt gewaarborgd door gebruik te maken van dezelfde reken- en ophoogmethode voor alle beschikbare verslagjaren.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

Bij de berekening van de cijfers worden de gegevens middels regelgestuurd werken aan de hand van de opgelegde wetsregels zo consequent mogelijk gevolgd en verwerkt, uitgebreid gecontroleerd op basis van interne consistentie en volledigheid en gecontroleerd op basis van cijfers van voorgaande jaren en met gegevens van Nationale Rekeningen en Prijzen.