Houderschap gevestigde schuld van de overheid
Wat behelst het onderzoek
Doel
Het beschrijven van de ontwikkelingen in de financiering van de langlopende overheidsschuld, en vooral het aandeel van de financiële instellingen daarin.
Doelpopulatie
De bedrijven die beleggen in obligaties die door de overheid zijn geplaatst en in leningen op lange termijn aan de overheid. De geldgevers worden als volgt verdeeld: geldscheppende financiële instellingen, pensioenfondsen en verzekeraars, beleggingsinstellingen, overige financiële instellingen, overig binnenland en buitenland.
Statistische eenheid
De statistische eenheid is de onderneming. De onderneming is zelfstandig op het gebied van financiering, dit betekent dat de onderneming zelf activa kan bezitten en schulden aan kan gaan.
Aanvang onderzoek
De tabel bevat uitkomsten vanaf 1998 tot en met 2009. Meer recente uitkomsten worden gepubliceerd in de tabel Overheid; schuld naar schuldtitel en geldgever, nominale en marktwaarde.
Frequentie
Stopgezet.
Publicatiestrategie
Het meest recente jaar betreft voorlopige uitkomsten, deze worden 9 maanden na de verslagperiode gepubliceerd. Tegelijkertijd worden de uitkomsten van de twee voorgaande jaarcijfers bijgesteld. De bijstellingen in het op één na meest recente jaar zijn voornamelijk gebaseerd op het beschikbaar komen van jaarbronnen. De bijstellingen in het op twee na meest recente jaar zijn voornamelijk gebaseerd op verbeterde bronnen of verbeterde inzichten.
Soms zijn er ook aanpassingen in eerdere jaren dan het op twee na meest recente jaar. Het gaat dan om verbeteringen in bronnen en veranderingen in de populatie waarvan de gevolgen teruggerekend worden.
Achteraf ontdekte fouten kunnen altijd worden hersteld, ook als de cijfers al definitief gemaakt zijn.
Hoe wordt het uitgevoerd
Soort onderzoek
Het onderzoek maakt gebruik van registraties van De Nederlandsche Bank (DNB) en van jaarverslagen. De registraties van DNB betreffen zowel jaar- als kwartaalrapportages van de bij haar onder toezicht staande geldscheppende financiële instellingen, pensioenfondsen, verzekeraars en beleggingsinstellingen. Ook geeft DNB gegevens over niet-geldscheppende dochters van monetaire financiële instellingen, over special purpose vehicles en over DNB zelf.
Het totaal van de gevestigde schuld van de overheid en het aandeel van het overig binnenland en van het buitenland daarin zijn ontleend aan de Nationale rekeningen.
Waarnemingsmethode
DNB maakt gebruik van schriftelijke enquêtering. Jaarverslagen worden zoveel als mogelijk via internet verzameld, en verder bij de berichtgevers opgevraagd. Een klein deel wordt verkregen bij de Kamer van Koophandel.
Berichtgevers
Voor DNB als onderdeel van de geldscheppende financiële instellingen bestaat de hoofdbron uit de kwartaalrapportage die aan het CBS ter beschikking wordt gesteld voor de kwartaalsectorrekeningen. Als aanvullende bron wordt de jaarrekening uit het jaarverslag van DNB gebruikt. Voor de overige geldscheppende financiële instellingen bestaat de hoofdbron uit het sociaal-economische toezicht van DNB. Daarvan worden op maandbasis getotaliseerde en opgehoogde uitkomsten ter beschikking gesteld.
Voor pensioenfondsen en verzekeraars bestaat de hoofdbron uit het jaartoezicht van DNB. Deze bron komt te laat beschikbaar voor de voorlopige uitkomsten. Daarom wordt voor de voorlopige uitkomsten gebruik gemaakt van de kwartaalstatistiek betreffende balansgegevens van pensioenfondsen en verzekeraars van DNB. Voor niet onder toezicht staande verzekeringsinstellingen – die in dit onderzoek deel uitmaken van de groep “pensioenfondsen en verzekeraars” - bestaat de bron uit jaarverslagen.
Voor beleggingsinstellingen bestaat de hoofdbron uit de kwartaalstatistiek van DNB betreffende de balans van beleggingsinstellingen. Omdat deze bron niet volledig aansluit op de begrippen uit de Nationale rekeningen worden jaarverslagen van beleggingsinstellingen gebruikt om correcties aan te brengen.
DNB publiceert in haar Statistisch bulletin uitkomsten van de genoemde bronnen, dit met toelichting van methodologie en werkwijze.
Voor de overige financiële instellingen bestaat de bron uit jaarverslagen.
Steekproefomvang
Voor de belangrijkste posten van het onderzoek is de waarneming vrijwel integraal, zodat ophoging zeer gering is. Dit geldt voor de met jaarverslagen waargenomen overige financiële instellingen en niet onder toezicht staande verzekeringsinstellingen. Ook de registratie van DNB betreffende het jaartoezicht op de pensioenfondsen en verzekeraars is vrijwel integraal. Voor geldscheppende financiële instellingen en beleggingsinstellingen gebruikt DNB een steekproef waarbij ervoor wordt gezorgd dat 95 procent van het balanstotaal in de waarneming valt. Van de populatie uit de kwartaalstatistiek betreffende balansgegevens van pensioenfondsen en verzekeraars van DNB zit 90 procent van het balanstotaal in de waarneming.
Controle- en correctiemethoden
DNB verzorgt de kwaliteit van de waarneming van haar toezichtsrapportages. Als de uitkomsten minder of niet waarschijnlijk zijn, wordt door overleg met deskundigen bij DNB geprobeerd zoveel mogelijk informatie te verkrijgen.
De analyse van de bronnen bevat als belangrijkste controle de afstemming op de statline-tabellen Nationale rekeningen jaarcijfers, rekeningenstelsel, financiële balansen en Institutionele beleggers, gecombineerde balans.
Weging
Niet van toepassing.
Wat is de kwaliteit van de uitkomsten
Nauwkeurigheid
Het totale bezit van financiële instellingen in obligaties en verstrekte leningen op lange termijn heeft een hoge mate van nauwkeurigheid. De bronnen hiervoor zijn kwalitatief goed, er is sprake van een beperkte ophoging en DNB voert slechts zeer beperkt wijzigingen door in de uitkomsten van haar rapportages.Het deel van het bezit van financiële instellingen in obligaties en verstrekte leningen op lange termijn dat betrekking heeft op de overheid is echter minder betrouwbaar, omdat slechts een deel van de verdeling naar geldnemer kan worden afgeleid uit de jaarbronnen.
De negatieve invloed op de nauwkeurigheid wordt voor een deel goed gemaakt doordat de uitkomsten deel uitmaken van de Nationale rekeningen. In de Nationale rekeningen worden de gegevens uit verschillende statistieken met elkaar in verband gebracht. Dit gebeurt op een manier die resulteert in een samenhangend geheel.
Volgtijdelijke vergelijkbaarheid
De belangrijkste bijstellingen doen zich voor in de uitkomsten van pensioenfondsen en verzekeraars. De bron voor het voorlopige jaar is namelijk kwalitatief minder dan de bron voor het nader-voorlopige jaar. Weliswaar geldt dit nog sterker voor de overige financiële instellingen, maar door de geringe omvang levert dit absoluut gezien beperkte bijstellingen op.
Voor beleggingsinstellingen geldt dat bij de vaststelling van de voorlopige uitkomsten slechts beperkt gebruik kan worden gemaakt van jaarverslagen. Daardoor zijn de correcties om aan te sluiten op de begrippen uit de Nationale rekeningen grotendeels geschat.
De bijstellingen van nader-voorlopig naar definitief zijn incidenteel van karakter en hebben betrekking op een beperkt aantal posten.
Beschrijving kwaliteitsstrategie
Een strakke planning, overleg met DNB en een stelsel van goede werkbeschrijvingen vormen de belangrijkste elementen van het bewaken van een goede kwaliteit.