Graslandgebruik; oppervlakte en opbrengst

Wat behelst het onderzoek?

Doel

Vaststellen van het areaal grasland, de grasopbrengst van grasland en de voorraad gras (kuilgras en hooi) bij Nederlandse agrarische bedrijven. De gegevens worden gebruikt voor onderzoek en voor beleid zowel nationaal als internationaal. Internationaal gaat het met name om de nitraatrichtlijn van de EU én de verplichte rapportages aan het Gothenborg-protocol en de United Nations Framework Convention on Climate Change.

Aanvang onderzoek

Het onderzoek Graslandgebruik in de huidige vorm wordt sinds 1985 uitgevoerd.

Frequentie

Een keer per jaar.

Publicatiestrategie

Als de gegevens zijn geanalyseerd worden deze op StatLine geplaatst. Dit gebeurt aan het eind van het tweede kwartaal na afloop van het verslagjaar.

Hoe wordt het uitgevoerd?

Soort onderzoek

Een steekproefonderzoek.

Waarnemingspopulatie

Melkveebedrijven en overige bedrijven met grasland, die zijn opgenomen in de Landbouwtelling. De groep bedrijven met een economische omvang groter of gelijk aan 3000 euro SO en met 10 hectare grasland of meer wordt in het onderzoek betrokken. SO (Standaard Opbrengst) is een gestandaardiseerde maat voor de economische omvang van agrarische bedrijven, gebaseerd op de opbrengst die gemiddeld op jaarbasis per gewas of diercategorie wordt behaald. Bedrijven kleiner dan 3000 SO zijn zeer klein, gedacht moet worden aan bijvoorbeeld slechts 1 melkkoe.

Steekproefomvang

De steekproef telt tegen de 5.000 bedrijven op een totaal van rond de 30.000 bedrijven met grasland. Ruim één vijfde deel van de steekproef zijn overige bedrijven met grasland en de rest melkveebedrijven.

Waarnemingsmethode

Dataverzameling voor het steekproefonderzoek vindt plaats vanaf begin januari tot medio april door middel van enquêtering via het internet.

In het verleden zijn naast de enquête ook andere bronnen gebruikt. Een aantal bedrijven in de steekproef neemt deel aan de bedrijfsspecifieke excretieregeling (BEX). Aan deze bedrijven is vanaf 2012 tot 2018 de mogelijkheid geboden om het CBS te machtigen gegevens op te vragen over de hoeveelheid geconserveerd gras bij Eurofins Agro, het bedrijf dat kuilmetingen voor BEX verricht. Vanaf 2018 tot en met 2021 gebruikte het CBS gegevens over de opbrengst en voorraden van het ruwvoer van bedrijven met hoofdactiviteit melkveehouderij die zijn opgenomen in de Centrale Database Kringloopwijzer van ZuivelNL.

Controle- en correctiemethoden

De enquêtegegevens van de steekproef worden bij binnenkomst op microniveau gecontroleerd op direct aanwijsbare fouten. Bij de verdere analyse (op meso- en macroniveau) wordt op plausibiliteit van de gegevens gecontroleerd door onder andere een check van de opbrengst per hectare, het aantal maaibeurten en vergelijkingen met voorgaande jaren.

Weging

Ophoging op basis van totalen (kaders) uit de Landbouwtelling. Het gaat om de ophoging van hectare-opbrengsten en voorraden op basis van het totaal in Nederland aanwezige blijvend en tijdelijk grasland. Sinds 2018 wordt natuurlijk grasland met een landbouwfunctie ook bij de ophoging betrokken.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten?

Nauwkeurigheid

De bedrijven die in de steekproef zijn opgenomen geven een beeld van het graslandgebruik door bedrijven met melkveehouderij als hoofdactiviteit en bedrijven die het houden van melkvee niet als hoofdactiviteit hebben maar wel grasland hebben. Bij het beoordelen van de individuele opgaven van deze bedrijven over de opbrengst en voorraad aan geconserveerd gras maakt het CBS gebruik van gegevens uit de praktijk. Veel van deze gegevens zijn vastgelegd in het “Handboek voor de melkveehouderij” en de “Handreiking bedrijfsspecifieke excretie melkvee”. Steekproefmarges worden niet berekend.