Begroot EMU-saldo decentrale overheden

Wat behelst het onderzoek

Doel

Het rapporteren over het begrote EMU-saldo van decentrale overheden.

Domeinbeschrijving

De EMU-enquête is een vragenlijst voor decentrale overheden over de begroting van (de opbouw van) het EMU-saldo. In de enquête worden de verwachtingen ten aanzien van het EMU-saldo aan het CBS gerapporteerd voor meerdere jaren. Zo bevat de EMU-enquête van begrotingsjaar t de verwachtingen van het EMU-saldo voor de jaren t-1, t en t+1. De waterschappen rapporteren niet rechtstreeks aan het CBS, maar aan de Unie van Waterschappen, die de gegevens verstrekt aan het CBS. Zij rapporteren over een andere reeks jaren: t tot en met t+3.
Bijvoorbeeld: de EMU-enquête 2018 rapporteert over de verwachtingen van het EMU-saldo van de gemeenten, provincies en gemeenschappelijke regelingen voor de jaren 2017, 2018 en 2019. De EMU-enquête van de waterschappen bevat de verwachtingen van het EMU-saldo voor de jaren 2017 tot en met 2022.

Doelpopulatie

Gemeenten, provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen (samenwerkingsverbanden tussen overheden).

Aanvang onderzoek

Het onderzoek is gestart met de EMU-enquête 2013.

Frequentie

De EMU-enquête vindt jaarlijks plaats. De decentrale overheden moeten de gegevens voor de EMU- enquête van begrotingsjaar t uiterlijk 15 november in het voorafgaande jaar (t-1) aanleveren.

Publicatiestrategie

De uitkomsten van de jaarlijkse EMU-enquête worden steeds rond eind januari gepubliceerd.

Hoe wordt het uitgevoerd

Soort onderzoek

De EMU-enquête wordt integraal uitgevraagd bij de gemeenten, de provincies en de waterschappen. Voor de gemeenschappelijke regelingen wordt een deelwaarneming gedaan. Een gemeenschappelijke regeling valt binnen de deelwaarneming indien het totaal aan baten of lasten op de exploitatierekening groter is dan 20 miljoen euro.

Waarnemingsmethode

De gegevens worden gerapporteerd via een digitaal vragenformulier. Daarin worden variabelen gevraagd die de aansluiting weergeven tussen het (verwachte) exploitatiesaldo van een decentrale overheid en het verwachte EMU-saldo.

Berichtgevers

Decentrale overheden, te weten: gemeenten, provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen.

Steekproefomvang

Voor de EMU-enquête worden de gemeenten, de provincies en de waterschappen integraal waargenomen. Bij de gemeenschappelijke regelingen wordt een deelwaarneming gedaan. Een gemeenschappelijke regeling valt binnen de deelwaarneming indien het totaal aan baten of lasten op de exploitatierekening groter is dan 20 miljoen euro.

Controle- en correctiemethoden

Het CBS voert geen statistische bewerkingen en analyses uit op de brongegevens. De uitkomsten van de ingevulde vragenlijsten worden direct overgenomen. Wel wordt zo nodig bijgeraamd voor non-respons om te komen tot populatieramingen. Onbruikbare respons (bijvoorbeeld omdat er een verouderd vragenformulier is gebruikt) wordt ook gerekend tot de non-respons.
In de praktijk komt non-respons bij provincies niet voor. Voor de gemeenten wordt wel bijgeraamd. Voor de bijraming wordt in de eerste plaats voor alle jaren uitgegaan van de (som van de) gerespondeerde EMU-saldi. Vervolgens wordt ieder jaar bijgeraamd door het totaal van de respons op te hogen naar rato van de Algemene Uitkering. Daarbij is onderscheid gemaakt naar de gangbare indeling grootteklassen bij gemeenten:
• Grootteklasse 1: 250 000 inwoners of meer
• Grootteklasse 2: 150 000 tot 250 000 inwoners
• Grootteklasse 3: 100 000 tot 150 000 inwoners
• Grootteklasse 4: 50 000 tot 100000 inwoners
• Grootteklasse 5: 20 000 tot 50 000 inwoners
• Grootteklasse 6: 10 000 tot 20 000 inwoners
• Grootteklasse 7: 5 000 tot 10 000 inwoners
• Grootteklasse 8: minder dan 5 000 inwoners.
Grootteklassen 4 en 5 worden bij de ophoging nog verder gesplitst naar Noord-, Oost-, Zuid- en West-Nederland.
Voor de waterschappen waarbij de gegevens van t-1 in de huidige enquête ontbreken worden de gegevens van de enquête van t-1 aangehouden. Voor waterschappen die geen EMU-gegevens hebben aangeleverd voor t+1 worden waarden uit diverse bronnen gebruikt om het EMU-saldo van deze waterschappen bij te ramen. Voor het exploitatiesaldo worden onder andere de waarden uit de programmabegroting ingezet. De investeringen en investeringsbijdragen worden uit het meerjaren-investeringsoverzicht gehaald. De waarden van de afschrijvingen worden geïmputeerd op basis van geëxtrapoleerde waarden. Toevoegingen, onttrekkingen en rechtstreekse betalingen en vermeerderingen van/uit reserves en voorzieningen worden op nul gezet. Bij de gemeenschappelijke regelingen wordt er niet opgehoogd. De reden hiervoor is dat hun geraamde EMU-saldo doorgaans bij benadering nul is en bijraming daardoor niet van toepassing is.

Weging

N.v.t.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten?

Nauwkeurigheid

Het EMU-saldo wordt geraamd op basis van de gegevens die door de berichtgevers worden aangeleverd. Het CBS voert geen plausibiliteittoetsen op de aangeleverde gegevens uit en bewerkt de cijfers niet (met uitzondering van een eventuele bijraming voor non-respons).
In de praktijk blijkt dat sommige variabelen in de vragenlijst voor één of meerdere jaren niet zijn ingevuld door de berichtgevers. Het ontbreken van een raming voor een specifieke variabele heeft direct effect op het door de berichtgever opgegeven EMU-saldo.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

De uitkomsten betreffen ramingen van het EMU-saldo van drie opeenvolgende jaren. Voor wat betreft de gehanteerde definities en afbakeningen zijn deze ramingen volgtijdelijk vergelijkbaar. Naarmate een jaar verder in de toekomst ligt, zal het voor een berichtgever echter lastiger zijn om een betrouwbare raming te geven van het (verwachte) EMU-saldo. Dit kan leiden tot een vertekening in de uitkomsten.

Meer informatie

De rapportage Uitkomsten EMU-enquête 2018 is gepubliceerd op de CBS-site.