Overheid cultuur, sport en recreatie

Wat behelst het onderzoek

Doel

De statistiek van de overheidsuitgaven en -inkomsten voor cultuur, sport en recreatie geeft een kwantitatieve beschrijving van de uitgaven en inkomsten van de Nederlandse overheden op het terrein van cultuur, sport en recreatie.

Doelpopulatie

Nederlandse gemeenten, deelgemeenten, stadsdelen, provincies, gemeenschappelijke regelingen en het Rijk.

Statistische eenheden

Het Rijk, provincies, gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en de stadsdelen en deelgemeenten van respectievelijk Amsterdam en Rotterdam.

Aanvang onderzoek

1999.

Frequentie

Jaarlijks.

Publicatiestrategie

De cijfers worden ruim 18 maanden na afloop van het verslagjaar gepubliceerd in juli. Zij kunnen worden bijgesteld op grond van het beschikbaar komen van nieuw of geactualiseerd bronmateriaal. Over het algemeen zijn de bijstellingen gering van omvang.

Hoe wordt het uitgevoerd

Soort onderzoek

Het Rijk, de provincies, de gemeenschappelijke regelingen en de gemeenten met meer dan 50 duizend inwoners worden integraal waargenomen. Van de kleine gemeenten wordt een steekproef genomen.

Waarnemingsmethode

De gegevens zijn afkomstig uit de jaarrekeningen van de diverse overheden.

Berichtgevers

Rijk, provincies, gemeenten, gemeenschappelijke regelingen.

Steekproefomvang

Van de gemeenten met minder dan 50 duizend inwoners worden ongeveer 160 gemeenten waargenomen. Het aantal kan variëren in verband met herindelingen en de beschikbaarheid van bronmateriaal.

Controle- en correctiemethoden

Indien de kwaliteit van het bronmateriaal te wensen over laat, worden kleine gemeenten niet gebruikt in de steekproef. Overige ontbrekende overheden worden bijgeschat op basis van historische financiële gegevens.

Weging

Voor de gemeenten met minder dan 50 duizend inwoners die niet in de steekproef zijn opgenomen, wordt per inwonergrootteklasse opgehoogd met behulp van gegevens uit de zogenaamde Iv3-matrix, de verplichte digitale aanlevering van gemeentegegevens aan het CBS. Deze gegevens zijn minder gedetailleerd. De som van afzonderlijke details moet echter steeds overeen komen met een bepaalde post in de Iv3-matrix. De verhouding tussen de details van gemeenten met een betrouwbare respons wordt vervolgens gebruikt om de inkomsten en uitgaven van de non-respons te verdelen.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Nauwkeurigheid

Om voldoende nauwkeurigheid te bereiken, worden de meeste overheden integraal waargenomen. De informatie over deze overheden wordt steeds minder gedetailleerd. Voor het verslagjaar 2005 leverden veertien van de 25 stadsdelen en deelgemeenten voldoende kwaliteit aan. Van 26 van de gemeenten met meer dan 50 duizend inwoners was de beschikbare kwaliteit voldoende en van de overige 38 gemeenten met meer dan 50 duizend inwoners onvoldoende of twijfelachtig. De kwaliteit van zes van de twaalf provincies was voldoende. De respons van gemeenten met minder dan 50 duizend inwoners is voldoende om een verantwoorde steekproef te kunnen trekken.
Doordat er steeds minder gedetailleerde broninformatie beschikbaar is, is de kwaliteit van de statistiek onder druk komen te staan.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

Redelijk. De gegevens over openbaar groen en openluchtrecreatieve voorzieningen zijn slechts beschikbaar voor de jaren 1999 tot en met 2003.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

De kwaliteit van de statistiek staat onder druk door het afnemen van de beschikbare informatie. Het CBS probeert betere informatie beschikbaar te krijgen om zo de kwaliteit van de statistiek te verbeteren.