Lengte van spoorwegen

Wat behelst het onderzoek

Doel

Inzicht verschaffen in de lengte van het Nederlandse spoorwegennet. Onderscheid wordt gemaakt naar het aantal sporen en de aanwezigheid van een elektrische bovenleiding.

Doelpopulatie

Alle voor personenvervoer en/of goederenvervoer in gebruik zijnde spoorwegen die beheerd worden door ProRail, mits verbonden met het hoofdspoornetwerk (inclusief het goederenspoor in Zeeuws-Vlaanderen).

Spoorwegen die particulier beheerd worden (waaronder spoor dat beheerd wordt door dienstverlener Strukton Rail Short Line), zijn uitgesloten in deze publicatie. Dit geldt bijvoorbeeld voor spoorwegen op industrieterreinen die beheerd worden door bedrijven, maar ook voor spoorlijnen die alleen voor toeristische doeleinden gebruikt worden. Ook smalspoor, tram- en metrobanen zijn uitgesloten.

Tot en met peiljaar 2018 gold dat ook andere dan door ProRail beheerde hoofdspoorwegen werden meegerekend, mits deze waren opgenomen in het Nationaal Wegenbestand van Rijkswaterstaat. Het ging daarbij onder meer om de Betuweroute, waarvan het beheer sindsdien op ProRail is overgegaan.

Bij de afbakening wordt uitgegaan van clusters van parallel lopende sporen, waarbij ook parallel lopende rangeerterreinen worden meegerekend. Indien bij zo’n cluster zowel geëlektrificeerd als niet-geëlektrificeerd spoor parallel voorkomt, dan wordt het betreffende cluster als geëlektrificeerd spoor opgenomen.

Bij afbakening van de spoorclusters wordt uitgegaan van een minimale lengte van 300 meter met dezelfde spoorbreedte en dezelfde vorm van elektrificatie. Kortere clusters worden bij een aanliggende spoorcluster gevoegd.

Statistische eenheid

Spoorwegen.

Aanvang onderzoek

Sinds peiljaar 2019 in huidige vorm (op basis van ProRail-basiskaart en luchtfoto’s). Daarvoor (peiljaren 2005 t/m 2018) op basis van ProRail-macrobestanden en NWB van Rijkswaterstaat).

Frequentie

Per jaar.

Publicatiestrategie

De gegevens worden in de maand september/oktober van het verslagjaar gepubliceerd.

Hoe wordt het uitgevoerd

Soort onderzoek

Integrale waarneming.

Waarnemingsmethode

Als uitgangspunt voor deze publicatie is de digitale basiskaart van ProRail gebruikt. Deze kaart toont de ligging van alle in gebruik zijnde sporen en maakt daarbij onderscheid naar beheerder. Tevens bevat deze basiskaart de ligging van wissels, tunnels en draagconstructies voor elektrificatie. Daarnaast wordt voor verificatie en datering gebruik gemaakt van luchtfoto’s.

Voor de peiljaren t/m 2018 is tevens gebruik gemaakt van het Nationaal Wegenbestand van Rijkswaterstaat en het Top10-bestand van Kadaster voor het lokaliseren van niet door ProRail beheerd hoofdspoor.

Berichtgevers

ProRail. T/m peiljaar 2018 ProRail, Rijkswaterstaat, Topografische Dienst Kadaster

Steekproefomvang

n.v.t.

Controle- en correctiemethoden

Er wordt gecontroleerd op interne consistentie en volledigheid.

Weging

n.v.t.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Nauwkeurigheid

Meet- en procesfouten.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

Door verandering in de beschikbare bronbestanden en dientengevolge aangepaste afbakeningscriteria zijn de gegevens over peiljaar 2019 en latere jaren slechts beperkt vergelijkbaar met eerdere peiljaren.

De gegevens voor de peiljaren 2005 t/m 2017 zijn onderling vergelijkbaar en zijn tevens volgtijdelijk vergelijkbaar met cijfers van vóór peiljaar 2005.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

Controle op interne consistentie en volledigheid.