Bedrijfsopleidingen

Wat behelst het onderzoek

Doel

Het onderzoek Bedrijfsopleidingen verschaft inzicht in de opleidingsactiviteiten van bedrijven. De belangrijkste onderwerpen zijn de participatie aan, de intensiteit van en uitgaven aan cursussen. Daarnaast bevraagt het onderzoek de bedrijven naar het opleidingsbeleid en de kwaliteitsborging van gegeven cursussen.

Doelpopulatie

Het onderzoek is gehouden onder bedrijven met 10 of meer werknemers in de particuliere sector. De sectoren “Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen” (SBI 84), “Onderwijs” (SBI 85) en “Gezondheids- en welzijnszorg” (SBI 86-88), “Huishoudens als werkgever” (SBI 97-98) en “Extraterritoriale organisaties en lichamen”(SBI 99) bleven buiten beschouwing. Daarnaast zijn de bedrijven in de sector “Landbouw, bosbouw en visserij” (SBI 01-03) niet bij het onderzoek betrokken. De hier genoemde sectoren zijn afkomstig van de SBI 2008, de indeling waarop het meest recente onderzoek is gebaseerd. Voor eerdere onderzoeken geldt dat deze betrekking hebben op de overeenkomstige sectoren in de SBI-indeling die in het betreffende jaar werd gehanteerd.

Statistische eenheid

Het CBS onderhoudt een eigen bedrijvenregister waarin de Nederlandse bedrijven en ondernemingen worden beschreven als statistische eenheden. Binnen dit Algemeen Bedrijvenregister (ABR) wordt voor een bedrijf een zogenoemde bedrijfseenheid afgeleid en vastgelegd. Het ABR is de basis voor de populatieafbakening en steekproeftrekking van veel bedrijfseconomische statistieken, waaronder de statistiek Bedrijfsopleidingen.

Aanvang onderzoek

De eerste gegevens zijn verzameld in 1986.

Frequentie

Het onderzoek Bedrijfsopleidingen wordt eens per vijf jaar gehouden. Het onderzoek Bedrijfsopleidingen is sinds 2005 verplicht. In Nederland hebben vergelijkbare onderzoeken plaatsgevonden in de jaren 1986, 1990, 1993, 1999, 2010 en 2015.

Publicatiestrategie

Het onderzoek wordt uitgevoerd in het jaar na de verslagperiode (t+1). Cijfers verschijnen, samen met een nieuwsbericht in het jaar nadat het onderzoek is uitgevoerd (t+2).

Hoe wordt het uitgevoerd

Soort onderzoek

Het onderzoek betreft een steekproefonderzoek. Voor dit onderzoek is op basis van SBI en bedrijfsomvang een gestratificeerde (24 SBI-klassen x 10 Grootteklassen) steekproef getrokken uit de onderzoekspopulatie. Bedrijven met 250 of meer werknemers zijn integraal in het onderzoek betrokken.

Waarnemingsmethode

In 2015 zijn bedrijven gevraagd de vragenlijst in te vullen via internet. Ruim 95 procent van de responderende bedrijven heeft dit gedaan, de overige bedrijven hebben gebruik gemaakt van een papieren vragenlijst. Zie het item ‘Volgtijdelijke vergelijkbaarheid’ voor de waarnemingsmethoden van eerdere jaren.

Berichtgevers

Bedrijven met 10 en meer werknemers.

Steekproefomvang

In 2015 is het onderzoek gehouden onder een steekproef van circa 5 500 bedrijven met 10 of meer werknemers in de particuliere sector.

Controle- en correctiemethoden

De van de bedrijven ontvangen gegevens worden gecontroleerd op volledigheid, plausibiliteit en consistentie. Als inconsistenties in het cijfermateriaal worden aangetroffen vindt correctie plaats, eventueel na telefonisch overleg met de berichtgever.

Weging

De gecontroleerde en gaafgemaakte cijfers zijn gewogen naar populatietotalen van het aantal bedrijven en het aantal werknemers per stratum van de steekproef.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Nauwkeurigheid

Voor de uitkomsten geldt dat de resultaten zijn op steekproefonderzoek waarbij met een zekere onbetrouwbaarheidsmarge rekening moet worden gehouden. De aantallen en bedragen in de tabellen zijn daarom afgerond. Op basis van de resultaten van onderzoek naar de betrouwbaarheidsmarges van de antwoorden op de diverse vraagstellingen in de verschillende cellen van de populatie, wordt een verantwoorde detaillering van de publicatie bepaald.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

De belangrijkste vragen zijn gehandhaafd sinds het begin van het onderzoek. De opzet en omvang van de vragenlijst verandert echter in de loop van de tijd. Ook de wijze van enquêtering verschilt tussen de jaren:

  • 1986: papieren vragenlijst;
  • 1990: papieren vragenlijst;
  • 1993: papieren vragenlijst en mondelinge interviews;
  • 1999: mondelinge interviews;
  • 2005: elektronisch via gedownload programma en papieren vragenlijst;
  • 2010: vragenlijst via internet;
  • 2015: vragenlijst via internet.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

De uitkomsten van het onderzoek worden pas gepubliceerd nadat deze zijn beoordeeld op plausibiliteit. Om de plausibiliteit van de uitkomsten vast te stellen worden onder andere gekeken naar de verhouding tussen variabelen, de consistentie in de tijd en waar mogelijk een confrontatie met uitkomsten uit andere bronnen.