Gereviseerde cijfers R&D-uitgaven Hoger onderwijsinstellingen en UMC's

Voor de jaren 2007 en 2008 (voorlopig cijfer) heeft het CBS gereviseerde cijfers samengesteld voor de R&D-uitgaven en het bijbehorende R&D-personeel van de Hoger onderwijsinstellingen in Nederland. In 2007 bedroegen de R&D-uitgaven van de Hoger onderwijsinstellingen 3,6 mld euro. Dit is aanmerkelijk meer dan de 2,6 mld euro zoals eerder door het CBS werd gepubliceerd.

UMC’s

Belangrijkste reden voor deze aanmerkelijk hogere uitkomst van de R&D-uitgaven van de Hoger onderwijsinstellingen is nader onderzoek op basis van nieuwe informatie over de R&D-uitgaven en het R&D-personeel van de zogenoemde Universitaire Medische Centra (UMC’s). In de afgelopen jaren zijn de Medische faculteiten van de verschillende Universiteiten samengegaan met de (voormalige) Academische Ziekenhuizen tot genoemde UMC’s. Dit ging gepaard met de overgang van personeel en financiële middelen van de universiteiten naar deze UMC’s. De R&D-uitgaven en het R&D-personeel verdwenen hiermee echter ook uit de bronnen die tot dan toe door het CBS werden gehanteerd om de R&D-uitgaven van de Hoger onderwijsinstellingen te schatten. Met ingang van 2008 dienen UMC’s echter meer gestructureerd dan in voorgaande jaren aan de respectievelijke universiteiten te rapporteren over de besteding van de middelen die ze hebben ontvangen voor onderwijs- en onderzoekstaken. Met behulp van deze data kunnen betere cijfers worden samengesteld over de R&D van de Medische faculteiten binnen de verschillende UMC’s. Vergelijking met de bestaande cijfers leerde dat de R&D-uitgaven van de naar de UMC’s overgegane Medische faculteiten in toenemende mate werden onderschat in de tot dan toe gehanteerde bronnen en methodiek.

De R&D-uitgaven van UMC’s worden tot de Hoger onderwijsinstellingen gerekend omdat UMC’s wettelijke taken hebben op het terrein van onderwijs en onderzoek; het opleiden van medisch studenten tot basisarts en het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Deze taken worden gefinancierd vanuit de Rijksbijdrage Medische faculteit en de Rijksbijdrage Werkplaatsfunctie. Daarnaast wordt – net als door universiteiten – ook door UMC’s contractonderzoek verricht.

HBO en ontwikkeling en innovatie topreferente zorg

De revisie is ook aangegrepen om de R&D van het Hoger Beroepsonderwijs (HBO) op te nemen in de R&D van de Hoger onderwijsinstellingen (0,1 mld in 2007). Daarnaast is de bijdrage voor ontwikkeling en innovatie binnen de zogenoemde topreferente zorg opgenomen onder de R&D-uitgaven van de UMC’s. Het betreft hier een bijdrage gefinancierd vanuit verzekeringsgelden die het UMC’s mogelijk maakt behandelingsplannen te ontwikkelen en te implementeren voor weinig voorkomende ziektes en aandoeningen (0,1 mld in 2007). Deze bijdrage is onderdeel van de zogenoemde Academische Component die aan UMC’s wordt verstrekt ten behoeve van de topreferente zorg.

Zowel de R&D-uitgaven van het HBO als de ontwikkeling en innovatie binnen de topreferente zorg behoorden in de oude methodiek niet tot de R&D-uitgaven van de Hoger onderwijsinstellingen. Het betreft hier dus een autonome toename van dit bedrag.

Samenvattend wordt het verschil tussen de schattingen van de R&D-uitgaven van de Hoger onderwijsinstellingen voor en na revisie grofweg verklaard door:
- het in toenemende mate ‘missen’ van de R&D-uitgaven van de voormalige Medische faculteiten die zijn opgegaan in UMC’s (0,4-0,6 mld);
- een ‘autonome’ onderschatting van de ontwikkeling van de R&D-uitgaven in de periode 2004-2007 (0,2-0,4 mld);
- het opnemen van de R&D-uitgaven van het HBO (0,1 mld);
- het opnemen van ontwikkeling en innovatie topreferente zorg van UMC’s (0,1 mld).

Financiering van R&D-uitgaven met eigen personeel

Onderdeel van het vaststellen van de R&D-uitgaven met eigen personeel van de Hoger onderwijsinstellingen en UMC’s is ook de financiering ervan. De belangrijkste financier van R&D in het Hoger onderwijs is uiteraard de overheid. Dit betreft de lumpsum financiering vanuit de Rijksoverheid, maar ook contractonderzoek voor het Rijk, lagere overheden en publieke researchinstellingen en de gelden verkregen van bijvoorbeeld NWO en ZonMW. Daarnaast verrichten de Hoger onderwijsinstellingen en UMC’s ook onderzoek gefinancierd door private non-profitorganisaties en bedrijven uit Nederland en door bedrijven en instellingen uit het buitenland (w.o. de EU).
Doordat voor 2007 ook de financiering van de R&D van de Hoger onderwijsinstellingen en UMC’s weer in kaart is gebracht, kan ook de financiering van de totale R&D in Nederland weer inzichtelijk worden gemaakt.

Herstel tijdreeksen

Het CBS zal de gehanteerde bronnen en methodiek van de gereviseerde reeks ook voor oudere jaren ‘terugleggen’ zodat weer een consistente tijdreeks ontstaat van de R&D-uitgaven en het R&D-personeel van de Hoger onderwijsinstellingen en UMC’s in Nederland.

De financiering van de R&D van de Hoger onderwijsinstellingen en UMC’s – en van de totale R&D-uitgaven in Nederland – zal voor de jaren 2003 en 2005 worden aangepast aan de gereviseerde schattingen van de R&D-uitgaven. Deze financieringstabel zal vervolgens alleen in de oneven jaren worden samengesteld.

In juli 2010 zal het CBS in een zelfstandige publicatie meer gedetailleerd toelichting geven op de achtergronden en de uitkomsten van de revisie.