Definities en omschrijvingen van activiteiten veiligheidszorg

Preventie (van criminaliteit)

Activiteiten met het oog op het voorkomen van criminaliteit.

Hierbij worden ook activiteiten ter voorkoming van overlast, verloedering en onveiligheidsgevoelens gerekend.

Volgens de breed geaccepteerde definitie van Van Dijk & de Waard (1991) gaat het bij preventie om “alle maatregelen van burgers en particuliere instellingen en van de overheid voor zover liggende buiten de strafrechtspleging in enge zin die erop zijn gericht gedragingen die volgens de wet strafbaar zijn te voorkomen”. Net als bij het begrip veiligheid bestaat hier de neiging de grenzen van het begrip zeer ver op te rekken. In het bijzonder is het onderscheid tussen preventieve en curatieve/repressieve maatregelen niet altijd helder te maken. Van repressieve handelingen gaat namelijk vaak ook een preventieve werking uit. Zo beïnvloedt de pakkans de keuzes van potentiële daders (van der Schoot, 2006; Torenvliet & Akkerman, 2005; Deklerck, 2003; Deklerck, 1996).
Bij de keuze welke vormen van preventie in dit onderzoek op te nemen wordt de typologie zoals ontwikkeld door Van Dijk & de Waard (1991) gehanteerd. Zij gaan bij hun classificatie uit van de soort doelgroep van de maatregelen, uitgezet tegen de reikwijdte van de doelgroep. Als doelgroepen worden daders, slachtoffers en situaties onderscheiden. De reikwijdte kan zijn: algemeen, dat wil zeggen de hele populatie, een risicogroep of de groep die al bij crimineel gedrag of overlast is betrokken. Hierbij wordt vaak de indeling in primaire, secundaire en tertiaire preventie gebruikt zoals geïntroduceerd door Brantingham en Faust (1976). Dit resulteert in 9 vormen van preventie, zoals hieronder gepresenteerd in tabel 1.

Tabel 1. De verschillende typen van criminaliteits- en overlastpreventie

Doelgroep    Reikwijdte  
             Algemeen (primair)   Risicogroepen (secundair)   Betrokkenen (tertiair)
Daders             *                         X 
Situaties          *                         X                           X
Slachtoffers       *                         X 

De met x gemarkeerde typen worden in de VZR als preventie opgenomen. De met * gemarkeerde typen worden deels als preventie opgenomen.

Primaire preventie (gericht op de gehele populatie van potentiële daders en slachtoffers) met expliciete betrekking tot criminaliteit en overlast maakt deel uit van de veiligheidszorg. Van opvoeding, onderwijs en achterstandsbeleid gaat ook een preventieve werking uit, maar deze activiteiten zijn niet in de eerste plaats op criminaliteit of overlast gericht en worden daarom in de VZR buiten beschouwing gelaten.
Alle vormen van secundaire preventie (gericht op risicogroepen) vallen binnen het kader van de VZR. Voorbeelden van preventie-activiteiten die gericht zijn op het voorkomen van recidive van daders en herhaald slachtofferschap (tertiaire preventie) zijn reclassering en slachtofferhulp, en deze zijn in de VZR opgenomen onder ondersteuning van respectievelijk verdachten en veroordeelden, en slachtoffers.
Bij primaire situationele preventie zijn de algemene maatregelen vooral gericht op verbeteringen in het originele ontwerp. Zo zijn er wettelijke voorschriften voor beveiliging in de bouwplannen voor huizen en wordt bij auto-ontwerp rekening gehouden met eventuele inbraak of diefstal. Dit geldt dus ook voor situaties waarvan de kans heel klein is dat er zich een criminele handeling of overlast zal voordoen. Deze maatregelen worden niet opgenomen in de VZR. Daar waar sprake is van aanvullende maatregelen in gebieden met een verhoogd risico wordt gesproken van secundaire preventie. Bij plekken die vaak het toneel zijn van criminaliteit en overlast spreekt men van hot spots en maakt men gebruik van tertiaire preventie. Beide laatste vormen maken bijvoorbeeld gebruik van gelegenheidsbeperking en (elektronisch) toezicht. Secundaire en tertiaire situationele preventie worden meegenomen onder de activiteit preventie.
Het gaat hierbij zowel om preventiemaatregelen door de overheid, bedrijven (bijvoorbeeld surveillance en beveiligingsmaterialen) als particulieren (beveilgingsmaterialen).
Onder preventie vallen dus, voor wat dit onderzoek betreft, publiekscampagnes met betrekking tot sociale veiligheid, de op risicogroepen gericht preventie-activiteiten en de op risicogebieden en hot spots gerichte situationele preventie.
Voor wat betreft de activiteiten van de politie, het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) en de Koninklijke Marechaussee (KMar) worden onder de activiteit preventie verstaan: de basispolitiezorg, gebieds- en wijkzorg, preventie, conflict en crisisbeheersing, cameratoezicht, surveillance en de handhaving van bijzondere wetten. Ook de activiteiten door beveiligingsbedrijven, toezichthouders en handhavingsinstanties (in het kader van sociale veiligheid) vallen hieronder.
Activiteiten van het Openbaar Ministerie (OM) met betrekking tot criminaliteitspreventie vallen in principe ook onder preventie, maar deze zijn echter niet apart waarneembaar en daarom opgenomen onder de activiteit vervolging.

Tot deze activiteiten worden niet gerekend:
Verzekering tegen schade door criminaliteit en overlast (schadeloosstelling/schadeverzekering)

Opsporing (van criminaliteit)

Activiteiten in het kader van het onderzoek naar (mogelijk) gepleegde strafbare feiten

Hierbij worden ook het verrichten van forensisch (sporen)onderzoek en het afdoen van strafbare feiten door de opsporingsautoriteit gerekend.

Dit betreft het constateren, registeren en opsporen van verdachte feiten en het opsporen, staande houden, aanhouden, verhoren en inverzekeringstellen van personen die ervan verdacht worden een strafbaar feit te hebben gepleegd. Verder worden ook het verrichten van forensisch (sporen)onderzoek en het afdoen van strafbare feiten door de opsporingsautoriteit zelf (zowel politiesepot en -transacties als Halt-verwijzingen) meegerekend. Hoewel de bevoegdheid is gedelegeerd door het OM, leiden deze zaken niet tot vervolging.
In sommige gevallen (zoals onder andere bij terrorisme) gaat het bij opsporing niet (alleen) om gepleegde feiten maar om voorbereidingen voor het plegen van een strafbaar feit.
Onder opsporing vallen allereerst de activiteiten van overheidsinstellingen die zijn belast met de opsporing van strafbare feiten. Deze diensten kunnen worden geleverd door politie, Koninklijke Marechaussee en specifieke inspectie- en opsporingsdiensten, en gemeentelijke toezichthouders. Het Openbaar Ministerie heeft de leiding over deze activiteiten [deze zijn echter niet apart waarneembaar en zijn daarom opgenomen onder vervolging]. Daarnaast verrichten ook particuliere opsporingsbureau’s opsporingswerkzaamheden binnen het kader van de Wet Particuliere Beveiliging en Recherche, en hebben sommige bedrijven interne compliance- of opsporingsdiensten.

Vervolging

Activiteiten in het kader van de afhandeling van door opsporingsinstanties aan het Openbaar Ministerie aangeleverde strafdossiers.

Hierbij worden ook de rapportages van de reclasseringsorganisaties en het basis- en vervolgonderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming gerekend.

De afhandeling loopt vanaf de inschrijving van het proces verbaal hij het parket van het Openbaar Ministerie tot en met de afdoening door het Openbaar Ministerie of tot en met de activiteiten van het Openbaar Ministerie tijdens het onderzoek ter rechtszitting.
Tot deze activiteiten worden ook gerekend de rapportages van de reclasseringsorganisaties het basis- en vervolgonderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. Hoewel deze ook ten goede komen aan de berechting en tenuitvoerlegging worden zij veelal in eerste instantie uitgebracht aan het OM. Omdat in de praktijk geen verdeling valt te maken over de verschillende activiteiten zijn de volledige uitgaven onder vervolging opgenomen.
Het opleggen van straffen door het Openbaar Ministerie in het kader van de Wet OM-afdoening betreft in principe een schuldigverklaring, dus functioneel gaat het om berechting. De uitgaven hieraan zijn in de praktijk echter niet apart waarneembaar en zijn daarom opgenomen onder vervolging.
Het toezicht door het Openbaar Ministerie op mensen die gedwongen worden opgenomen in een psychiatrische inrichting in het kader van de Wet Bijzondere Opname Psychiatrische Ziekenhuizen valt in principe onder tenuitvoerlegging. De uitgaven hieraan zijn in de praktijk echter niet apart waarneembaar en zijn daarom opgenomen onder vervolging. Hetzelfde geldt voor activiteiten van het Openbaar Ministerie met betrekking tot criminaliteitspreventie (preventie), opsporing (opsporing) en slachtofferzorg (ondersteuning van slachtoffers). De toestemming van het Openbaar Ministerie voor lijkbezorging bij niet natuurlijke dood valt in principe buiten het terrein van sociale veiligheid. De uitgaven hieraan zijn in de praktijk echter niet apart waarneembaar en zijn daarom opgenomen onder vervolging.
Uitgaven van de rechter-commissaris vallen in principe onder vervolging, maar deze zijn niet apart waarneembaar en zijn daarom opgenomen onder berechting.

Tot deze activiteiten worden niet gerekend:
activiteiten van de reclasseringsorganisaties in het kader van de vroeghulp aan op het politiebureau in verzekering gestelde verdachten (ondersteuning verdachten en daders).
activiteiten van advocaten in het kader van de vroeghulp aan op het politiebureau in verzekering gestelde verdachten (rechtskundige diensten).
Het opleggen van politietransacties en -sepots en Halt (en Stop)-verwijzingen (opsporing); Uitvoering van Halt (en Stop)-afdoeningen (tenuitvoerlegging).

In de praktijk komt het neer op de uitgaven van het Openbaar Ministerie plus de adviezen van de reclassering en de Raad voor de Kinderbescherming.

Berechting

Activiteiten in het kader van de afhandeling van aan de rechter aangeleverde zaken

Hierbij worden alleen activiteiten gerekend, voor zover deze betrekking hebben op criminaliteit, overlast, verloedering en onveiligheidsgevoelens.

Onder deze activiteiten valt in principe ook het opleggen van straffen door het Openbaar Ministerie in het kader van de Wet OM-afdoening. Het gaat hierbij namelijk om een schuldigverklaring en dus functioneel om berechting. Deze opgelegde straffen zijn praktisch echter niet apart waarneembaar en zijn daarom opgenomen onder vervolging.

Rapportages van de reclasseringsorganisaties en de Kinderbescherming in het kader van de voorlichting aan de rechtelijke macht. Hoewel deze ook ten goede komen aan de berechting worden zij veelal in eerste instantie uitgebracht aan het OM. Omdat geen onderscheid valt te maken tussen het aandeel van beide activiteiten zijn de volledige uitgaven onder vervolging opgenomen.
Uitgaven van de rechter-commissaris vallen in principe onder vervolging, maar deze zijn niet apart waarneembaar en zijn daarom opgenomen onder berechting.

Tot deze activiteiten worden niet gerekend:

afdoeningen van overtredingen door de opsporingsautoriteit, zowel politietransacties als Halt-verwijzingen (opsporing),

In de praktijk komt het neer op de uitgaven van de rechtsprekende instanties en ondersteunende organisaties zoals de Raad voor de Rechtspraak.

Tenuitvoerlegging

Activiteiten in het kader van de uitvoering van een eindbeslissing van het Openbaar Ministerie of de rechter in individuele zaken

Hierbij worden ook de uitvoering van politietransacties gerekend.
Het gaat hier alleen om eindbeslissingen met betrekking tot criminaliteit, overlast, verloedering en onveiligheidsgevoelens.

Wanneer een uitspraak van de rechter onherroepelijk (definitief) is of een uitspraak van de rechter ten uitvoer bij voorraad wordt verklaard, kan deze ten uitvoer worden gelegd. De verantwoording voor de tenuitvoerlegging van het strafvonnis ligt bij het OM. Het Openbaar Ministerie delegeert de daadwerkelijke uitvoering aan verschillende instellingen. Deze instanties onderscheiden zich vaak niet alleen van elkaar naar aard van de te executeren sanctie (vrijheidsbenemende straffen, taakstraffen en geldboetes), maar ook naar leeftijd van de veroordeelde (minder- of meerderjarig).
Hieronder worden alle activiteiten op dit terrein gerekend die onder andere worden verricht door de Dienst Justitiële Inrichtingen, Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), reclasseringorganisaties (voor wat betreft coördinatie van en het toezicht op de uitvoering van taakstraffen van meerderjarigen), Haltbureau’s (buitenjustitiële afdoeningen) en de Raad voor de Kinderbescherming en Bureau’s Jeugdzorg (voor wat betreft coördinatie van en het toezicht op de uitvoering van taakstraffen van minderjarigen).

Onder tenuitvoerlegging valt in principe ook het toezicht door het Openbaar Ministerie op mensen die gedwongen worden opgenomen in een psychiatrische inrichting (de Wet bijzondere opname psychiatrische ziekenhuizen). Deze zijn praktisch echter niet apart waarneembaar en zijn daarom opgenomen onder vervolging.

De kosten van inverzekeringstelling en bewaring vallen wat fase van het strafrecht betreft respectievelijk onder opsporing en opsporing/vervolging. Het is echter niet mogelijk een onderscheid te maken naar de celdagen in verzekeringstelling en bewaring. Dit vormt ook een klein deel van de totale celdagen. Bovendien wordt in het geval van veroordeling het voorarrest van de gevangenisstraf afgetrokken. Daarom worden alle celdagen onder tenuitvoerlegging gerekend.

Tot deze activiteiten worden niet gerekend:
uitkeringen van het Bureau Schadeloosstelling vanwege onrechtmatige detentie (ondersteuning van verdachten en veroordeelden).

Ondersteuning en nazorg van verdachten en veroordeelden

Activiteiten die erop gericht zijn verdachten en veroordeelden te ondersteunen.

Ondersteuning van verdachten en veroordeelden vind plaats in alle fases van de strafrechtelijke keten, en bij terugkeer in de maatschappij (resocialisatie).

Verdachten kunnen bij inverzekeringstelling een beroep doen op de piketdienst, welke wordt georganiseerd door de Raden voor Rechtsbijstand. Hiertoe worden ook de activiteiten van de reclasseringsorganisaties in het kader van de vroeghulp aan op het politiebureau in verzekeringgestelde verdachten gerekend.

Ook valt hieronder de schadeloosstelling wegens onrechtmatige detentie van voormalige verdachten en aan ex-veroordeelden. De aanleiding tot schadeloosstelling vindt zijn oorsprong in het kader van 'vervolging', 'berechting' of 'tenuitvoerlegging', maar de activiteiten komen uiteindelijk ten goede van de verdachten en veroordeelden.

Tot deze activiteiten worden niet gerekend:
gesubsidieerde of door verdachte/veroordeelde zelf gefinancierde rechtshulp (rechtskundige diensten),
het toezicht op de uitvoering van taakstraffen (tenuitvoerlegging),
Halt-afdoeningen (tenuitvoerlegging).

Ondersteuning en nazorg van slachtoffers

Activiteiten die erop gericht zijn slachtoffers, of hun directe omgeving, te ondersteunen bij fysiek en psychisch herstel en bij juridische kwesties.

Hier zijn alleen de activiteiten gericht op slachtoffers van criminaliteit, overlast, verloedering of onveiligheidsgevoelens gerekend.

Hieronder vallen de activiteiten met betrekking tot slachtofferhulp, slachtofferzorg en het Schadefonds Geweldsmisdrijven.
Ook activiteiten van het Openbaar Ministerie met betrekking tot slachtofferzorg vallen hier in principe onder. In de praktijk zijn deze activiteiten van het Openbaar Ministerie echter niet van de vervolgingsactiviteiten te onderscheiden en worden onder vervolging opgenomen.

Rechtskundige dienstverlening

Activiteiten op het terrein van (rechtskundig) advies, bemiddeling, procedurele hulpverlening, notariële vastlegging, beslaglegging, registratie en belangenbehartiging.

Hierbij zijn alleen activiteiten met betrekking tot criminaliteit, overlast, verloedering of onveiligheidsgevoelens gerekend.

Deze activiteiten worden verricht door particuliere en overheidsinstellingen zoals advocatenkantoren, rechtskundig adviesbureaus, notariskantoren, deurwaarderskantoren, octrooi-, merken- en modellenbureaus. Kosten die een (bedrijfs)huishouden aan een strafrechtelijke, bestuurlijke of civiele procedure maakt, voor zover deze betrekking hebben op sociale veiligheid, vallen onder deze activiteiten.

Tot deze activiteiten worden niet gerekend:

overheadkosten die de Raden voor rechtsbijstand maken bij het onderhoud van het Juridisch loket en het arrangeren van piketdiensten en (ambtshalve) strafrechtstoevoegingen (ondersteuning van verdachten en veroordeelden).

Schadeloosstelling

Activiteiten ter verzekering tegen schade

Hierbij worden alleen verzekeringen tegen gevolgen van criminaliteit, overlast en verloedering gerekend.

Alleen de meerkosten van verzekering (het deel van de premie-inkomsten dat niet wordt gebruikt om schade te vergoeden) worden gezien als uitgaven.

Tot deze activiteiten worden niet gerekend:
slachtofferhulp (ondersteuning van slachtoffers),
Schadefonds Geweldsmisdrijven (ondersteuning van slachtoffers),
schadeloosstelling wegens onrechtmatige detentie (ondersteuning van verdachten en veroordeelden).

Overige

Overige activiteiten met betrekking tot criminaliteit, overlast, verloedering en onveiligheidsgevoelens.

Algemene, niet aan een specifieke groep toe te wijzen activiteiten

Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de directie wetgeving van het Ministerie van Justitie, of de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid.