Gratieverlening waarbij voorwaarden worden gesteld die het gedrag van de veroordeelde betreffen. Deze voorwaarden mogen niet de godsdienstvrijheid van de verdachte of zijn staatkundige vrijheid beperken. Meestal geldt een proeftijd van twee jaar, maar de minister van Justitie kan deze periode verlengen of verkorten.
Als voorwaarde kan worden gesteld dat de veroordeelde een boete betaalt, of een werk- of leerstraf uitvoert, of de schade herstelt die door het strafbare feit is aangericht, of de aangerichte schade geheel of gedeeltelijk vergoedt.