De vergoeding aan banken voor financiële intermediatie, dat wil zeggen het aantrekken, transformeren en distribueren van financiële middelen. De vergoeding voor deze diensten wordt impliciet verrekend met de ontvangen en betaalde rente.
De waarde van deze zogenaamde toegerekende bankdiensten wordt berekend als de marge op aangetrokken deposito's en op uitgezette leningen, oftewel het verschil tussen de rente die wordt betaald op deposito's en de rente die wordt ontvangen op de uitgezette leningen.
Omdat gegevens over de afzetverdeling van deze diensten ontbreken, wordt het gebruik ervan in de Nationale rekeningen per conventie op het niveau van de gehele economie in mindering gebracht op het bbp.