Productie (activiteit, ESR 1995)
Volgens het ESR 1995 (3.07 – 3.09) omvat productie:
a) het voortbrengen van alle individuele of collectieve goederen en diensten met de bedoeling om die aan andere eenheden dan de producent zelf te leveren;
b) het voortbrengen in eigen beheer van alle goederen voor eigen consumptie of voor bruto-investeringen in eigen vaste activa. Dit laatste omvat het voortbrengen van vaste activa zoals gebouwen en dergelijke, het ontwikkelen van computerprogrammatuur en de exploratie van minerale reserves voor de eigen bruto-investeringen in vaste activa.
Het in eigen beheer voortbrengen van goederen door huishoudens wordt alleen meegenomen als de geproduceerde hoeveelheid een groot aandeel uitmaakt van het totale aanbod in een land. Volgens afspraak worden in het ESR 1995 alleen het in eigen beheer bouwen van woningen en het produceren, opslaan en verwerken van landbouwproducten in aanmerking genomen. Alle andere productie van huishoudens in eigen beheer wordt geacht niet van betekenis te zijn voor landen binnen de Europese Unie;
c) het voortbrengen van woondiensten door bewoners van een eigen huis;
d) het voortbrengen van huishoudelijke en persoonlijke diensten door betaald huishoudelijk personeel;
e) het voortbrengen van goederen door vrijwilligerswerk, bijvoorbeeld het bouwen van een woning, een kerk of een ander bouwwerk. Vrijwilligerswerk waarbij geen goederen worden voortgebracht, bijvoorbeeld passen op kinderen en schoonmaken zonder betaling, blijft buiten beschouwing.
De bovenvermelde activiteiten worden ook in aanmerking genomen als ze illegaal plaatsvinden, of wanneer ze niet geregistreerd zijn bij de belastingdienst, de sociale verzekeringsinstellingen, de statistische dienst of bij andere overheidsinstellingen.
Het voortbrengen van huishoudelijke en persoonlijke diensten door huishoudens die binnen hetzelfde huishouden worden verbruikt (uitgezonderd het werk van betaald huishoudelijk personeel en de woondiensten door bewoners van een eigen huis) wordt niet als productie beschouwd. In dit verband kunnen worden genoemd:
a) reiniging, decoratie en onderhoud van de woning, voor zover deze activiteiten gewoonlijk ook door huurders worden verricht;
b) reiniging, onderhoud en reparatie van duurzame consumptiegoederen;
c) bereiden en opdienen van maaltijden;
d) verzorgen en opvoeden van kinderen;
e) verzorgen van zieken, gebrekkigen en bejaarden;
f) vervoer van leden van het huishouden of van hun goederen.