(Langdurige) armoede
Voor de meeste huishoudens zijn de maandelijkse uitgaven aan wonen, energie en zorg (basisverzekering en verplicht eigen risico) de grootste vaste lasten. Daarom wordt bij de armoedebepaling uitgegaan van de werkelijke uitgaven hieraan.
Om vast te stellen of een huishouden in armoede leeft, wordt niet alleen gekeken naar het inkomen maar ook naar de vermogensbuffer (spaargeld of ander direct te besteden bezit) van het huishouden. Een huishouden is arm als er na het betalen van de vaste lasten te weinig inkomen overblijft voor de andere basisbehoeften én de vermogensbuffer kleiner is dan de jaarlijkse armoedegrens. Er is sprake van langdurige armoede wanneer een huishouden minstens drie jaar arm is. In het rapport De nieuwe methode om armoede in Nederland te meten worden de armoedegrens en de gemaakte methodologische keuzes toegelicht.