Gemeenten boeken een overschot van 1,6 miljard euro voor 2023
In 2017, 2018 en 2019 waren de uitgaven en inkomsten nog ongeveer gelijk, maar vanaf 2020 waren de inkomsten hoger dan de uitgaven.
Jaar | Baten (mld euro) | Lasten (mld euro) |
---|---|---|
2017 | 57,5 | 57,3 |
2018 | 58,8 | 59,0 |
2019 | 59,8 | 60,5 |
2020 | 69,5 | 64,9 |
2021 | 67,5 | 65,7 |
2022 | 73,2 | 69,5 |
2023 | 76,7 | 75,1 |
Exclusief toevoegen en onttrekkingen aan/uit eigen vermogen. |
Baten 3,5 miljard euro hoger dan in 2022
De inkomsten van gemeenten bestaan uit de inkomsten uit het gemeentefonds, de heffingsopbrengsten en overige baten. De overige baten bestaan uit onder meer specifieke Rijksuitkeringen, huren en pachten, boekwinsten bij de verkoop van aandelen, rente- en dividendopbrengsten, opbrengsten uit grondverkopen en overdrachten van andere partijen dan het Rijk.
In 2023 behaalden de gemeenten een totaal aan inkomsten van 76,7 miljard euro. Dit is 3,5 miljard hoger dan een jaar eerder. De grootste toename was te zien bij de overige baten, die met bijna 1,5 miljard euro stegen tot 22,7 miljard euro. Dit kwam vooral doordat gemeenten een groter bedrag hebben gekregen vanuit het Rijk voor de opvang van ontheemden uit Oekraïne.
Het gemeentefonds, de belangrijkste inkomstenbron voor gemeenten, steeg in 2023 met 1,1 miljard euro tot een totaal van 41,3 miljard euro. De toename in 2022 was met 4,9 miljard euro aanzienlijk hoger. In dat jaar stelde het Rijk extra middelen beschikbaar voor de energietoeslag en voor de jeugdzorg.
De heffingsopbrengsten stegen in 2023 met bijna 8 procent, van 11,8 miljard euro tot 12,8 miljard euro. Deze toename is bijna twee keer zo groot als die in 2022 toen de heffingen met 0,5 miljard euro stegen. De grootste stijgingen waren te zien in de opbrengsten uit de onroerendezaakbelasting, parkeerheffingen en de toeristenbelasting. Alleen de opbrengsten uit de secretarieleges daalden iets.
Jaar | Gemeentefonds (mld euro) | Heffingsopbrengsten (mld euro) | Overige baten (mld euro) |
---|---|---|---|
2017 | 27,8 | 9,9 | 19,8 |
2018 | 29,3 | 10,2 | 19,3 |
2019 | 31,0 | 10,5 | 18,2 |
2020 | 33,5 | 10,7 | 25,3 |
2021 | 35,3 | 11,4 | 20,8 |
2022 | 40,2 | 11,8 | 21,2 |
2023 | 41,3 | 12,8 | 22,7 |
De overige baten betreffen onder meer specifieke Rijksuitkeringen, huren en pachten, boekwinsten uit de verkoop van aandelen, opbrengsten uit grondverkopen, rente- en dividendopbrengsten en overdrachten van andere partijen dan het Rijk. |
Relatief sterke stijging lasten voor het sociaal domein
In 2023 gaven gemeenten 75,1 miljard euro uit, wat een stijging van 5,6 miljard euro is ten opzichte van 2022. Van deze toename kwam meer dan 3 miljard euro voort uit uitgaven voor taken in het sociaal domein. Binnen dit domein stegen zowel de lasten voor de inkomensregelingen en participatie (+0,7 miljard euro) als de overige lasten (+2,4 miljard euro). De overige lasten omvatten kosten die te maken hebben met onder meer de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), jeugdzorg, maatschappelijke werk, de aanpak van huiselijk geweld en vluchtelingenopvang. Meer dan de helft van deze stijging kwam voor rekening voor de post algemene voorzieningen inclusief wijkteams, waarin ook de kosten voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen zijn opgenomen.
De totale uitgaven voor het sociaal domein, de grootste kostenpost van gemeenten, kwamen in 2023 uit op 33,1 miljard euro. Op de tweede plaats stonden de uitgaven voor taken binnen het domein bestuur en ondersteuning, waar de kosten stegen met 1,5 miljard euro tot 12,6 miljard euro, een forse toename van 13,3 procent. Van de 12,6 miljard werd 8,6 miljard besteed aan de post overhead (d.w.z. alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van medewerkers in het primaire proces). Hiermee komen de lasten van deze post bijna een miljard hoger uit dan een jaar eerder (+12,8 procent).
Taakbeld | 2023 (mld euro) | 2022 (mld euro) |
---|---|---|
Sociaal domein overig 2) | 19,3 | 16,9 |
Sociaal domein: Inkomensregelingen en participatie | 13,8 | 13,1 |
Bestuur en ondersteuning 1) | 12,6 | 11,1 |
Volksgezondheid en milieu | 6,2 | 5,9 |
Cultuur, sport en recreatie | 6,2 | 5,6 |
Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing | 4,9 | 5,5 |
Verkeer, vervoer en waterstaat | 4,7 | 4,3 |
Onderwijs | 3,2 | 3,0 |
Veiligheid | 2,6 | 2,4 |
Economie | 1,6 | 1,6 |
1) Exclusief toevoegen en onttrekkingen aan/uit eigen vermogen. 2) O.m. jeugdzorg, WMO, vluchtelingenopvang, maatschappelijke opvang. |
Eigen vermogen stijgt naar 41,3 miljard euro
Door het exploitatieoverschot nam het eigen vermogen toe, van 39,7 miljard euro naar 41,3 miljard euro. Het eigen vermogen is het verschil tussen de waarde van de bezittingen en het vreemd vermogen, dat bestaat uit onder meer leningen, voorzieningen en transitorische posten. De waarde van de bezittingen steeg met 4,7 miljard euro, mede door een toename in de vaste activa. Gemeenten hebben veel geïnvesteerd in infrastructuur en bedrijfsgebouwen.
De hoogte van het vreemd vermogen steeg van 60,0 naar 63,0 miljard euro. Vooral de vooruit ontvangen bijdragen van het Rijk zijn sterk gestegen. Daarnaast hebben gemeenten meer leningen afgesloten bij andere overheden dan zij hebben afgelost. Op leningen verstrekt door financiële instellingen is per saldo juist afgelost.
Jaar | Eigen vermogen (mld euro) |
---|---|
2017 | 30,5 |
2018 | 30,3 |
2019 | 29,5 |
2020 | 34,1 |
2021 | 35,9 |
2022 | 39,7 |
2023 | 41,3 |
Bronnen
- StatLine - Gemeenterekeningen: gemeentelijke taakvelden
- StatLine - Gemeenterekeningen: gemeentelijke heffingen
- StatLine - Gemeenterekeningen, balans naar regio en grootteklasse
Relevante links
- Nieuwsbericht - Gemeenten begroten ruim 9 procent meer lasten voor 2024