Effect (op vrijkomen woning)
Het effect van een kenmerk op het wel of niet vrijkomen van een woning wordt uitgedrukt als een abstracte score (de zogenoemde SHAP-waarde). Dit effect kan per kenmerk worden samengevat voor groepen woningen. Waarden rond de nul betekenen geen of een verwaarloosbaar kleine invloed, positieve waarden duiden op een stimulerende invloed, en overwegend negatieve waarden signaleren een remmende invloed op de vrijkomkans. Het effect kan dus tot op zekere hoogte worden geïnterpreteerd zoals een klassieke regressie- of correlatiecoëfficiënt.
De kenmerken zijn van groot naar klein gerangschikt naar hun effect op het vrijkomen van woningen. Hiervoor zijn de kenmerken gebundeld per thema en vervolgens gesorteerd op hun gezamenlijke gemiddelde absolute effect (MAS). De thema’s waren:
• Leeftijd en samenstelling. Aantal bewoners, leeftijd, samenstelling van het huishouden.
• Financieel. Besteedbaar inkomen (percentiel), economische zelfstandigheid, en vermogen (percentiel).
• Eigendom. Eigen woning / huurwoning met toeslag / huurwoning zonder toeslag.
• Woonduur. Hoe lang de bewoners al op het adres verblijven.
• Woningtype. Type (vrijstaand / twee-onder-een-kap / hoek- / tussen- / meergezinswoning), bouwjaar, oppervlakte.
• Familie. Aantal en afstand tot (groot)ouders en (klein)kinderen.
• Gezondheid. Indicatie van slechte gezondheid of van dementie.
• Buurt. Stedelijkheid, bevolkingssamenstelling, welstand, en voorzieningen.
• Werkkring. Sociaaleconomische categorie, arbeidsrelatie (flexibel/vast).
• Herkomst. Geboorteland Nederland / Europa / buiten Europa (2 generaties).
• Mobiliteit. Aanwezigheid van auto of ander geregistreerd voertuig.
• Gemeente. Grootstedelijkheid. G4 (Amsterdam / Rotterdam / Utrecht / Den Haag) of daarbuiten.
Voor de analyse zijn per woning eigenschappen van de bewoners samengevat door categorieën op te tellen (zoals het aantal werknemers, zelfstandigen, of dementie-indicaties). Bij numerieke kenmerken zijn de kleinste en grootste waarde per woning gebruikt (zoals jongste en oudste bewoner, kortst en langst verblijvende bewoner, laagste en hoogste economische zelfstandigheid, etc.). Kenmerken van huishoudens, zoals besteedbaar inkomen, zijn meegenomen voor adressen bewoond door precies één huishouden (de overgrote meerderheid).