Arbeidsmarkt iets minder krap in derde kwartaal van 2024

Dit zijn de nieuwste cijfers over dit onderwerp. Bekijk eerdere cijfers.
© ANP / Egbert Hartman
Het aantal vacatures nam in het derde kwartaal af met 5 duizend en het aantal werklozen nam toe met 4 duizend. De arbeidsmarkt werd hierdoor iets minder krap. Met 106 vacatures per 100 werklozen is de spanning echter nog steeds hoog. Het aantal banen nam opnieuw toe (+18 duizend). Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.

Spanning op de arbeidsmarkt, seizoengecorrigeerd
JaarKwartaalVacatures per 100 werklozen (vacatures per 100 werklozen)
20131e kwartaal14
20132e kwartaal12
20133e kwartaal12
20134e kwartaal12
20141e kwartaal13
20142e kwartaal14
20143e kwartaal15
20144e kwartaal16
20151e kwartaal17
20152e kwartaal18
20153e kwartaal19
20154e kwartaal20
20161e kwartaal22
20162e kwartaal23
20163e kwartaal26
20164e kwartaal28
20171e kwartaal32
20172e kwartaal36
20173e kwartaal40
20174e kwartaal45
20181e kwartaal50
20182e kwartaal54
20183e kwartaal57
20184e kwartaal60
20191e kwartaal66
20192e kwartaal68
20193e kwartaal66
20194e kwartaal67
20201e kwartaal56
20202e kwartaal43
20203e kwartaal41
20204e kwartaal45
20211e kwartaal56
20212e kwartaal78
20213e kwartaal93
20214e kwartaal106
20221e kwartaal134
20222e kwartaal142
20223e kwartaal120
20224e kwartaal122
20231e kwartaal121
20232e kwartaal121
20233e kwartaal113
20234e kwartaal114
2024*1e kwartaal110
2024*2e kwartaal108
2024*3e kwartaal106
*voorlopige cijfers

Ontwikkeling arbeidsmarkt, seizoengecorrigeerd
JaarKwartaalWerklozen (ILO-definitie) (verandering t.o.v. een kwartaal eerder, x 1 000)Vacatures (verandering t.o.v. een kwartaal eerder, x 1 000)Banen (verandering t.o.v. een kwartaal eerder, x 1 000)
20141e kwartaal158-14
20142e kwartaal-20315
20143e kwartaal-34619
20144e kwartaal5529
20151e kwartaal7628
20152e kwartaal-18532
20153e kwartaal-24335
20154e kwartaal-21040
20161e kwartaal-24713
20162e kwartaal-15552
20163e kwartaal-37743
20164e kwartaal-29955
20171e kwartaal-221560
20172e kwartaal-191964
20173e kwartaal-25974
20174e kwartaal-301372
20181e kwartaal-311077
20182e kwartaal-131563
20183e kwartaal-51063
20184e kwartaal-19356
20191e kwartaal-141759
20192e kwartaal-10135
20193e kwartaal15235
20194e kwartaal-4145
20201e kwartaal-38-68-2
20202e kwartaal73-19-311
20203e kwartaal6819170
20204e kwartaal-382-3
20211e kwartaal-453010
20212e kwartaal-2976144
20213e kwartaal-1746170
20214e kwartaal-292268
20221e kwartaal-3261117
20222e kwartaal-1111108
20223e kwartaal45-1881
20224e kwartaal-13-877
20231e kwartaal-2-541
20232e kwartaal-7-1019
20233e kwartaal16-737
20234e kwartaal-6-539
2024*1e kwartaal13132
2024*2e kwartaal-3-1021
2024*3e kwartaal4-518
*voorlopige cijfers

Aan het einde van het derde kwartaal van 2024 stonden er 397 duizend vacatures open. Het aantal vacatures daalt nu al ruim twee jaar vrijwel onafgebroken, alleen in het eerste kwartaal van 2024 was nog een lichte toename. De meeste vacatures zijn in de handel, de zorg en de zakelijke dienstverlening. Gezamenlijk zijn deze drie bedrijfstakken goed voor de helft van alle openstaande vacatures.

Vacatures in vervoer en opslag nemen af

In de vervoer en opslag nam het aantal vacatures af met ruim 1 duizend tot 17 duizend. Ook in de bouw en de financiële dienstverlening nam het aantal vacatures af met 1 duizend, tot 26 duizend en 9 duizend vacatures. Vervoer en opslag en de bouw behoorden tot de weinige bedrijfstakken waar vorig kwartaal het aantal vacatures nog toenam.

Meer vacatures in de handel

Na negen kwartalen van afname nam het aantal vacatures in de handel in het derde kwartaal toe met ruim 1 duizend vacatures tot 73 duizend. In de horeca was er na twee kwartalen van afname ook een toename van 1 duizend vacatures tot 28 duizend. Ook in de verhuur en handel van onroerend goed en in de industrie nam het aantal vacatures toe. De toename was in deze bedrijfstakken kleiner dan duizend vacatures.

Openstaande vacatures, seizoengecorrigeerd
Bedrijfstak3e kwartaal 2024* (x 1 000)2e kwartaal 2024* (x 1 000)
Handel73,171,7
Zorg66,066,4
Zakelijke dienstverlening64,965,5
Industrie33,233,0
Openbaar bestuur28,029,0
Horeca27,927,3
Bouwnijverheid25,526,3
Informatie en communicatie18,119,1
Vervoer en opslag16,618,0
Cultuur, recreatie en
overige diensten
12,112,5
Onderwijs11,712,0
Financiële dienstverlening8,99,7
Landbouw en visserij3,33,5
Verhuur en handel
onroerend goed
3,12,6
*voorlopige cijfers

Minder nieuwe vacatures

In het derde kwartaal ontstonden minder nieuwe vacatures: 346 duizend, 1 duizend minder dan in het tweede kwartaal. Er werden ook minder vacatures vervuld (inclusief vervallen vacatures), 351 duizend ten opzichte van 357 duizend in het tweede kwartaal.

Vacaturegraad neemt af

De vacaturegraad nam in het afgelopen kwartaal iets af tot 44. Dit betekent dat er per duizend banen van werknemers 44 vacatures open stonden. De bedrijfstak met de hoogste vacaturegraad blijft de bouw (72). Al langere tijd is de vacaturegraad in het onderwijs het laagst. In het derde kwartaal ging het om 18 vacatures per duizend banen.

Meer banen in derde kwartaal 2024

Met een groei van 18 duizend (0,2 procent) kwam het totaal aantal banen op 11,6 miljoen. In deze cijfers zijn alle banen meegeteld, voltijd en deeltijd. Zowel bij werknemers als bij zelfstandigen nam het aantal banen toe in het derde kwartaal. Het aantal werknemersbanen steeg slechts minimaal (1 duizend), een toename van afgerond 0,0 procent. Het totaal kwam daarmee uit op ruim 9 miljoen. Het aantal banen van zelfstandigen nam toe met 17 duizend (+0,6 procent) naar 2,6 miljoen. Ruim 1 op de 5 banen is een zelfstandigenbaan.

Minder banen bij uitzendbureaus

Bij de uitzendbureaus waren in het derde kwartaal 10 duizend banen minder dan in het voorgaande kwartaal, een daling van 1,5 procent. In het tweede kwartaal van 2024 daalde het aantal banen in de uitzendbranche ook, met 12 duizend.

In het openbaar bestuur kwamen er 8 duizend banen bij, 1,1 procent meer. Ook in de handel, vervoer en horeca (7 duizend), de zakelijke dienstverlening exclusief de uitzendbureaus (5 duizend) en de zorg (4 duizend) kwamen er banen bij. Naast de uitzendbureaus daalde het aantal banen ook in de landbouw (-2 duizend) en het onderwijs (-2 duizend).

Ontwikkeling banen, seizoengecorrigeerd, 3e kwartaal 2024
BedrijfstakBanen, seizoengecorrigeerd (verandering t.o.v. kwartaal eerder, x 1 000)
Openbaar bestuur8
Handel, vervoer en horeca7
Zakelijke dienstverlening (excl. uitzendbureaus)5
Zorg4
Cultuur, recreatie, overige diensten2
Industrie2
Informatie en communicatie2
Bouwnijverheid1
Verhuur en handel onroerend goed1
Financiële dienstverlening0
Landbouw en visserij-2
Onderwijs-2
Uitzendbureaus-10

Minder gewerkte uren

Werknemers en zelfstandigen werkten in het derde kwartaal van 2024 in totaal ruim 3,7 miljard uur. Dat is, gecorrigeerd voor seizoensinvloeden, 0,2 procent minder dan een kwartaal eerder.

Minder flexwerknemers

Van de 9,8 miljoen mensen met betaald werk in het derde kwartaal van 2024 waren er bijna 2,7 miljoen werknemers met een flexibele arbeidsrelatie. Dit aantal daalde ten opzichte van het voorgaande kwartaal met 39 duizend. Het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie steeg vrijwel voortdurend vanaf het vierde kwartaal van 2015. In het derde kwartaal van 2024 waren er 5,5 miljoen werknemers met een vaste arbeidsrelatie, 9 duizend meer dan een kwartaal eerder. Het aantal zelfstandigen nam met 5 duizend af, en kwam uit op 1,6 miljoen. Het totale aantal werkenden daalde in het derde kwartaal voor het eerst sinds 2020 weer, na een gestage toename in de afgelopen jaren. Ook de nettoarbeidsparticipatie nam in het derde kwartaal af, van 73,4 naar 73,1 procent.

Werkenden naar type dienstverband (seizoengecorrigeerd)
JaarKwartaalWerknemer met vaste arbeidsrelatie (mln)Werknemer met flexibele arbeidsrelatie (mln)Zelfstandige (mln)
20131e kwartaal4,7852,4651,214
20132e kwartaal4,7502,4541,229
20133e kwartaal4,7042,4661,244
20134e kwartaal4,6582,5131,251
20141e kwartaal4,6152,5031,242
20142e kwartaal4,5992,5091,246
20143e kwartaal4,6112,5261,250
20144e kwartaal4,6242,5381,263
20151e kwartaal4,6282,5501,256
20152e kwartaal4,6062,5851,262
20153e kwartaal4,5962,6041,270
20154e kwartaal4,6022,5901,280
20161e kwartaal4,6052,6031,287
20162e kwartaal4,6182,6371,292
20163e kwartaal4,6382,6591,301
20164e kwartaal4,6302,6861,322
20171e kwartaal4,6322,7221,327
20172e kwartaal4,6322,7641,319
20173e kwartaal4,6922,7601,321
20174e kwartaal4,7242,7611,325
20181e kwartaal4,7382,7881,333
20182e kwartaal4,7932,7801,337
20183e kwartaal4,8392,7951,334
20184e kwartaal4,8852,8021,335
20191e kwartaal4,9392,7891,341
20192e kwartaal4,9682,7831,352
20193e kwartaal5,0062,7661,354
20194e kwartaal5,0682,7261,377
20201e kwartaal5,1362,6851,393
20202e kwartaal5,1302,5071,411
20203e kwartaal5,1832,4691,419
20204e kwartaal5,1842,5191,428
20211e kwartaal5,1862,5541,432
20212e kwartaal5,2412,5231,438
20213e kwartaal5,2312,6021,450
20214e kwartaal5,2652,6401,460
20221e kwartaal5,3022,6651,481
20222e kwartaal5,2792,7501,511
20223e kwartaal5,3252,6531,573
20224e kwartaal5,3682,6961,590
20231e kwartaal5,3702,7601,573
20232e kwartaal5,3922,7581,576
20233e kwartaal5,4242,7291,581
20234e kwartaal5,4642,7171,604
20241e kwartaal5,4762,7191,606
20242e kwartaal5,5022,6941,620
20243e kwartaal5,5112,6551,615

Werkloosheid licht toegenomen

Het aantal werklozen nam in het derde kwartaal toe met 4 duizend. Er waren 374 duizend mensen werkloos, dat is 3,7 procent van de beroepsbevolking. Hiermee is het werkloosheidspercentage hoger dan een kwartaal eerder (3,6). Het gaat bij werklozen om mensen die geen betaald werk hebben, maar daar wel recent naar hebben gezocht en op korte termijn beschikbaar zijn.

Onder jongeren is sinds het eerste kwartaal van 2024 sprake van een toename van de werkloosheid. In het derde kwartaal van 2024 nam deze ten opzichte van een kwartaal eerder toe van 8,6 naar 8,8 procent. Onder 25- tot 45- jarigen en 45- tot 75-jarigen bleef de werkloosheid gelijk met respectievelijk 3,0 en 2,1 procent. Zowel bij jongeren als 45-plussers ging de daling van het aantal werkenden gepaard met een toename van de niet-beroepsbevolking; oftewel meer niet-werkenden die niet op zoek zijn naar werk en/of niet beschikbaar zijn voor werk.

Minder baanvinders en meer baanverliezers

De toename van de werkloosheid in het derde kwartaal van 2024 is het resultaat van onderliggende stromen tussen de werkzame, de werkloze en de niet-beroepsbevolking. Het onderstaande schema laat die stromen zien.

Aan de ene kant kwamen er werklozen bij doordat mensen zonder direct resultaat op zoek gingen naar werk (van niet-beroepsbevolking naar werkloos). Deze stroom was aanzienlijk groter dan de tegenovergestelde stroom van werkloos naar niet-beroepsbevolking. Per saldo was er daardoor in het derde kwartaal van 2024 een toestroom van 29 duizend werklozen vanuit de niet-beroepsbevolking. Dit is ongeveer evenveel als in het vorige kwartaal.

Aan de andere kant daalde de werkloosheid doordat meer werklozen werk vonden dan er werkenden werkloos raakten. Hierdoor liep de werkloosheid in het derde kwartaal terug met 25 duizend. Dit is minder dan een kwartaal eerder. Er waren minder werklozen die een baan vonden, en meer werkenden die werkloos werden.

Bij elkaar resulteerden de vier stromen in een toename van het aantal werklozen met 4 duizend. Vooral de stromen tussen werk en de niet-beroepsbevolking veranderden sterk, waardoor de niet-beroepsbevolking in het afgelopen kwartaal toenam met 33 duizend.

Aantal langdurig werklozen toegenomen

Het aantal langdurig werklozen, degenen die al een jaar of langer op zoek zijn naar werk, nam in het derde kwartaal van 2024 toe, van 61 duizend naar 68 duizend. Het aantal werklozen die korter dan een jaar zonder werk zitten, daalde licht van 309 duizend naar 306 duizend. Het percentage van alle werklozen die een jaar of langer op zoek zijn naar werk, was met 18 procent hoger dan in de voorgaande kwartalen.

Onbenut arbeidspotentieel

Mensen zonder werk die óf niet recent naar werk hebben gezocht óf die niet direct zouden kunnen beginnen, zijn niet opgenomen in de werkloosheidscijfers. Bovendien blijven deeltijdwerkers die meer uren willen werken buiten beschouwing. Het CBS brengt de omvang en samenstelling van deze deelgroepen van het zogenoemde onbenut arbeidspotentieel in kaart.

Bevolking van 15 tot 75 jaar Niet-beroepsbevolking Niet gezocht en niet beschikbaar Gezocht en niet beschikbaar Beschikbaar en niet gezocht Beroepsbevolking Werkloos (ILO-definitie) Werkzaam Deeltijd Wil meer uren werken, beschikbaar Voltijd

Het onbenut arbeidspotentieel bestaat uit vier deelgroepen. Het ging in het derde kwartaal naast 374 duizend werklozen om 183 duizend mensen die direct beschikbaar waren voor werk, maar niet recent hebben gezocht. Dat zijn er 6 duizend meer dan het vorige kwartaal. Het aantal mensen die niet beschikbaar waren, maar wel hebben gezocht bleef gelijk (106 duizend). Deze twee laatste groepen worden ook wel semiwerklozen genoemd. De vierde groep bestaat uit 504 duizend onderbenutte deeltijdwerkers. In tegenstelling tot de andere groepen hebben zij wél betaald werk. Zij geven aan in deeltijd te werken, meer uren te willen werken en hiervoor ook direct beschikbaar te zijn.

Ten opzichte van het tweede kwartaal van 2024 nam het aantal onbenutte deeltijdwerkers af (-9 duizend).

Donderdag 21 november publiceert het CBS de werkloosheidscijfers over oktober 2024.