Cohortonderzoek re-integratie- en participatievoorzieningen
In dit cohortonderzoek is vier jaar lang een groep personen gevolgd die in het derde kwartaal van 2019 met een voorziening zijn gestart. Elk jaar is gekeken of ze aan het werk zijn, of ze afhankelijk zijn van de bijstand, en of ze gebruik maken van een voorziening.
Persoon heeft een arbeidsovereenkomst met een economische eenheid waarin is vastgelegd dat arbeid zal worden verricht en waartegen een (financiële) beloning staat. In dit onderzoek zijn ook stages, deeltijdbanen en banen met weinig uren meegenomen. Arbeid als zelfstandige, overige arbeid (freelancers, etc.) of arbeid in het buitenland telt niet mee.
Een algemene bijstandsuitkering wordt verstrekt in het kader van de Participatiewet. In dit onderzoek is alleen de algemene bijstand aan thuiswonenden meegenomen, bijstand aan elders verzorgden en dak- en thuislozen is niet meegenomen. Uitkeringen in het kader van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) behoren ook tot de algemene bijstandsuitkeringen en zijn ook meegenomen in dit onderzoek.