Nederland derde exporteur van EU

© ANP / dpa Picture-Alliance
Nederland was in 2023 de derde exporteur van goederen en diensten van de EU-landen. Alleen Duitsland en Frankrijk exporteerden meer. In 2023 exporteerde Nederland 945 miljard euro aan goederen en diensten op basis van eigendomsoverdracht. De export van goederen heeft een relatief groot aandeel in de totale export van Nederland. Na Duitsland is Nederland de grootste goederenexporteur van de EU. Dit blijkt uit cijfers van het CBS.

Nederland exporteert meer dan het importeert. Dit betekent dat de internationale handel positief bijdraagt aan het bbp. In deze cijfers wordt de export bepaald op basis van eigendomsoverdracht. Dat betekent dat het eigendom van de goederen en diensten wordt overgedragen van een Nederlands ingezetene naar een niet-ingezetene. Het gaat hierbij dus niet om grensoverschrijding. Hierover publiceert het CBS ook cijfers.

Export van goederen en diensten, 2023*
LandGoederen (mld euro)Diensten (mld euro)
Duitsland1573,6399,6
Frankrijk657,9309,7
Nederland676,9268,3
Italië597134
Ierland305,7383,1
Spanje386,4183,1
België371,1135,8
Polen335,498,7
Zweden206,591,9
Oostenrijk200,283
Denemarken148,5107,3
Tsjechië18236,9
Luxemburg26,7141,9
Hongarije126,133,4
Roemenië86,540,5
Portugal74,551,4
Finland83,831,8
Slowakije100,711,6
Griekenland49,949
Bulgarije43,313,9
Litouwen36,320,2
Slovenië41,311,7
Kroatië19,122,2
Malta3,828,5
Estland17,911,7
Cyprus4,322,3
Letland18,37,5
Bron: CBS, Eurostat
*voorlopige cijfers

Vooral zakelijke diensten en chemische en farmaceutische producten

In 2023 hadden zakelijke diensten en chemische en farmaceutische producten het grootste aandeel in de export. Daarnaast exporteerde Nederland veel voedings- en genotmiddelen, machines en elektrische apparatuur. Het gaat hierbij om zowel producten en diensten die in Nederland worden gemaakt als om wederuitvoer. De wederuitvoer van goederen is ruim 37 procent van de export van goederen en diensten.

Ten opzichte van 2015 is met name de export van machines en elektrische apparatuur, chemische en farmaceutische producten en overige industriële producten toegenomen. De export van delfstoffen is juist lager dan in 2015.

Export naar type goederen en diensten, 2023*
ProductgroepTotaal (mld euro)
Zakelijke diensten132,7
Chemische en
farmaceutische producten
116,1
Voedingsmiddelen,
dranken en tabak
98,7
Machines en elektrische
apparatuur
93,3
Elektrotechnische en
optische apparatuur
65,6
Handel, vervoer,
opslag en horeca
55,2
Winning van delfstoffen53,7
Aardolieproducten52,9
Overige industriële
producten
38
Landbouw, bosbouw
en visserijproducten
33,7
Transportmiddelen32,4
Basismetalen en
metaalproducten
30,7
Informatie en communicatie28,4
Textiel, kleding en
producten van leder
23,9
Financiële diensten
en verzekeringen
18,9
Rubber, kunststof en
minerale producten
16,8
Hout- en papierwaren,
drukwerk
10
Overige goederen
en diensten
33,2
*voorlopige cijfers, exclusief consumptie door niet-ingezetenen en cif/fob-correctie

Aandeel van diensten neemt toe

De export van diensten is gegroeid van bijna 15 procent van het bbp in 2000 tot ruim 25 procent van het bbp in 2023. In de landen rondom Nederland nam de dienstenexport ten opzichte van het bbp ook toe sinds het begin van de eeuw. Het EU-gemiddelde is bijna verdubbeld, van ruim 8 procent in 2000 tot 16 procent in 2023.

Aangezien Nederland relatief veel exporteert, is de export ten opzichte van het bbp hoog vergeleken met het gemiddelde van de EU. De export van goederen bedroeg ruim 63 procent van het bbp en de totale export was bijna 89 procent. In de hele EU was de export 53 procent van het bbp in 2023.

Export van diensten in bbp
JaarNederland (% van bbp)België (% van bbp)EU (% van bbp)Frankrijk (% van bbp)Duitsland (% van bbp)
200014,915,78,27,24,2
200114,716,48,37,24,3
200214,615,58,37,34,8
200314,414,98,26,94,8
200414,515,18,575,4
200514,815,38,87,35,7
200614,715,29,37,36,2
200714,816,39,57,56,2
200815,318,89,87,76,5
200915,318,39,57,56,6
201016,119,59,97,86,8
20111719,110,38,36,8
201217,920,610,98,77,3
201318,920,911,49,17,4
201420,922,5129,57,8
201523,923,612,89,88,4
201622,222,9139,98,5
201723,423,413,6108,7
201824,922,91410,19
201925,723,114,710,29,4
202024,622,513,48,68,5
202123,622,614,49,89,5
202225,523,616,411,810,5
202325,123,216119,7
Bron: CBS, Eurostat
*voorlopige cijfers