125 mensen vermoord in 2023

© Hollandse Hoogte

Erratum:

In dit bericht stond een verkeerd cijfer. In de oorspronkelijke tekst stond dat bij 87 procent van de mannelijke slachtoffers een dader in beeld was. Dit is 80 procent en is gecorrigeerd. In de grafiek en bijbehorende tabellen stond wel het juiste cijfer.
In 2023 kwamen in Nederland 125 mensen om het leven door moord of doodslag, waarvan 84 mannen en 41 vrouwen. Dat zijn 18 minder slachtoffers dan een jaar eerder, maar is ongeveer gelijk aan het gemiddelde van de afgelopen tien jaar. In die periode werd ruim de helft van de vrouwelijke slachtoffers door een (ex-)partner gedood. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.

In de afgelopen tien jaar (2014-2023) overleden jaarlijks gemiddeld 129 mensen in Nederland door moord of doodslag.

Slachtoffers van moord of doodslag
JaarTotaalMannenVrouwen
199624017169
199723717067
199820815850
199923016862
200022315370
200126417886
200222415965
200324715988
200422316459
200519713067
200615910356
200716411351
200817612650
200917512649
201015810157
201116511154
201215710453
20131478958
201414411331
20151207743
20161087434
201715811246
20181197643
20191258144
20201217744
20211268838
20221439548
2023*1258441
* voorlopige cijfers

Aantal mannelijke slachtoffers sinds 1996 gehalveerd

Het aantal slachtoffers van moord en doodslag daalt al langere tijd. In 1996 kwamen er nog 171 mannen en 69 vrouwen om het leven door moord of doodslag. Vooral bij mannen was er een sterke daling tot 2016, met jaarlijkse schommelingen. Na een piek in 2017, stabiliseerde het aantal slachtoffers op gemiddeld 84 per jaar. Dit is ongeveer de helft vergeleken met het aantal slachtoffers in 1996. Ook het aantal vermoorde vrouwen is gedaald, maar minder substantieel dan bij mannen. De afgelopen tien jaar was het aantal vrouwelijke slachtoffers ongeveer gelijk, met gemiddeld 41 slachtoffers per jaar.

In de laatste tien jaar was 73 procent van de slachtoffers tussen de 20 en 60 jaar, 10 procent was jonger dan 20 jaar, de overige 17 procent was 60 jaar of ouder.

Vrouwen vaak omgebracht door (ex-)partner

In de periode 2014 tot en met 2023 had de politie bij 96 procent van alle vrouwelijke slachtoffers een (vermoedelijke) dader in beeld. Meer dan de helft van deze vrouwen (54 procent) werd door hun (ex-)partner vermoord. Bij vrouwen tussen de 20 en 60 jaar was dit 70 procent. 1 op de 5 vrouwen werd door een familielid om het leven gebracht. Vrouwelijke slachtoffers werden vaak in hun eigen woning met een steekwapen of door wurging gedood.

Bij mannen was in 80 procent van de gevallen een dader in beeld. Deze (vermoedelijke) dader was in ruim 3 op de 10 gevallen een kennis van het slachtoffer. Bij bijna 1 op de 8 mannelijke slachtoffers ging het om een afrekening in het criminele circuit. Driekwart van de mannen werd omgebracht met een vuur- of steekwapen.

Slachtoffers moord of doodslag, relatie met (vermoedelijke) dader, 2014-2023*
Geslacht(Ex-)partner (%)Ouder van slachtoffer (%)Overig familie (%)Criminelen onderling (%)Kennis (%)Overig/onbekend (%)Geen connectie (%)Dader onbekend (%)
Vrouwen54,47,512,60,511,23,26,34,4
Mannen4,74,46,512,329,09,912,820,4
* voorlopige cijfers

Jonge slachtoffers hoofdzakelijk omgebracht door ouder

Van 2014 tot en met 2023 werden 61 kinderen jonger dan 10 jaar vermoord: 35 jongens en 26 meisjes. Bijna allemaal (54 kinderen) werden ze door hun vader of moeder om het leven gebracht.

Aantal gedagvaarde verdachten moord of doodslag blijft ongeveer gelijk

Sinds 2019 is het aantal verdachten van moord of doodslag dat via dagvaarding voor de rechter verschijnt, vrijwel hetzelfde gebleven. Jaarlijks worden er rond de 100 verdachten gedagvaard voor voltooide moord of doodslag. In de afgelopen jaren gaat dit relatief steeds minder vaak om moord dan om doodslag. In 2019 werd meer dan 70 procent van de verdachten gedagvaard voor moord, in 2023 was dit voor het eerst in 20 jaar minder dan de helft.

Het aandeel vrouwen dat werd gedagvaard voor moord of doodslag stijgt de laatste jaren. In 2023 werd bij 10 procent van de zaken een vrouw voor de rechter gebracht, vergeleken met 6 procent in 2019. De gemiddelde leeftijd van de verdachten op het moment van plegen van het misdrijf was 37 jaar.

Meeste slachtoffers in de drie grootste steden van Nederland

De helft van alle moorden werd in gemeenten met meer dan 100 duizend inwoners gepleegd. In 2023 vielen de meeste slachtoffers in de drie grootste steden van Nederland: in Rotterdam waren dit er 12, gevolgd door Amsterdam met 10 slachtoffers en Den Haag met 9 slachtoffers. In 2022 was Rotterdam ook de stad met de meeste gepleegde moorden.

Slachtoffers van moord of doodslag in de drie grootste gemeenten
JaarAmsterdamRotterdamDen Haag
20142375
201513127
20162485
201716147
2018141210
2019171114
202012107
2021151511
202210173
2023*10129
* voorlopige cijfers

Internationaal gezien weinig moord of doodslag in Nederland

In Europa behoort Nederland tot de landen waar relatief weinig moorden worden gepleegd. In 2022 vielen in Zwitserland, Italië en Noorwegen de minste slachtoffers per 100 duizend inwoners. In landen van de voormalige Sovjet-Unie, zoals Rusland, Oekraïne en Letland, was het aantal slachtoffers in 2022 naar verhouding het hoogst. De cijfers over 2023 zijn nog niet beschikbaar.

Wereldwijd werden de meeste moorden gepleegd in Jamaica met 53 per 100 duizend inwoners in 2022, dat zijn er 66 keer meer dan in Nederland. Ook in Zuid-Afrika, Honduras en Saint Lucia lag het moordcijfer tientallen malen hoger dan in Nederland. In de Verenigde Staten was het aantal moorden 8 keer zo hoog als in Nederland. In Japan was dit juist ruim 3 keer lager.

Slachtoffers moord of doodslag in Europa, 2022
LandSlachtoffers per 100 duizend inwoners (slachtoffers per 100 000 inwoners)
Rusland*6,8
Oekraïne*3,84
Letland3,62
Montenegro2,55
Litouwen2,44
Wit-Rusland*2,33
Moldavië*2,29
Albanië1,65
Luxemburg1,54
Estland1,51
Malta1,5
Frankrijk1,27
Roemenië1,26
Finland1,25
Engeland en Wales*1,15
Griekenland 1,13
Bulgarije1,12
Zweden1,1
Bosnië en Herzegovina1,08
België*1,08
IJsland1,07
Servië1,02
Denemarken0,99
Hongarije0,97
Ierland0,88
Oostenrijk0,88
Tsjechië0,84
Duitsland0,82
Nederland0,81
Portugal*0,8
Kroatië0,77
Slowakije 0,74
Polen0,68
Noord-Macedonië0,68
Slovenië0,61
Spanje0,61
Noorwegen0,58
Italië0,55
Zwitserland0,48
Bron: CBS, UNODC
* = 2021