Grote verschillen agrarische huishoudensinkomen per type bedrijf
Inkomensgroep | 1e 20%-groep (laag inkomen) (%) | 2e 20%-groep (%) | 3e 20%-groep (%) | 4e 20%-groep (%) | 5e 20%-groep (hoog inkomen) (%) |
---|---|---|---|---|---|
Alle huishoudens | 20,0 | 20,0 | 20,0 | 20,0 | 20,0 |
Agrarische bedrijven | 7,0 | 6,9 | 12,6 | 20,2 | 53,3 |
Pluimveebedrijven | 4,7 | 2,3 | 5,8 | 13,6 | 73,6 |
Glastuinbouwbedrijven | 3,5 | 3,7 | 9,1 | 14,1 | 69,5 |
Tuinbouwbedrijven exclusief glastuinbouw | 4,1 | 4,6 | 9,3 | 17,7 | 64,3 |
Varkensbedrijven | 12,5 | 4,8 | 7,2 | 13,7 | 61,7 |
Melkveebedrijven | 6,8 | 5,8 | 11,7 | 21,0 | 54,7 |
Akkerbouwbedrijven | 6,8 | 8,0 | 14,4 | 20,5 | 50,4 |
Van de agrarische huishoudens met een melkveebedrijf in 2021 behoorde 54,7 procent tot de 20 procent huishoudens met de hoogste inkomens in Nederland. Onder de pluimveebedrijven was dat 73,6 procent. Gemiddeld viel 53,0 procent van de huishoudens met een bedrijf in de agrarische sector in de hoogste inkomensgroep.
Het besteedbare inkomen van 6,8 procent van de huishoudens met een melkveebedrijf behoorde tot de laagste 20-procent-inkomensgroep. Voor agrarische huishoudens met een pluimveebedrijf was dit 4,6 procent.
Langdurig armoederisico agrarische huishoudens laag ongeacht bedrijfstype
In 2021 had 5,3 procent van de huishoudens met een melkveebedrijf een inkomen onder de lage-inkomensgrens. Het gemiddelde risico op armoede in Nederland was 6,3 procent. Onder huishoudens met een pluimveebedrijf was dat 3,8 procent.
Huishoudens met een varkensbedrijf hadden het hoogste risico op armoede. Van de deze huishoudens had 12,4 procent een inkomen onder de lage-inkomensgrens. Van de glastuinbouwbedrijven viel 2,6 procent van het inkomen onder de lage-inkomensgrens. Zij hadden het laagste risico op armoede van alle bedrijven in de agrarische sector.
Dat het risico op armoede niet structureel hoeft te zijn, blijkt uit het langdurig armoederisico. Van de huishoudens met een melkveebedrijf had 0,7 procent in tenminste de laatste vier jaren een inkomen onder de lage-inkomensgrens. Onder varkensbedrijven was dat 0,3 procent en voor glastuinbouwbedrijven was dit 0,4 procent. Glastuinbouwbedrijven hebben relatief vaker rechtspersoonlijkheid en bedrijven met rechtspersoonlijkheid zijn buiten beschouwing gelaten.
bedrijfstype | Alle agrariërs (%) | Varkensbedrijven (%) | Melkveebedrijven (%) | Akkerbouwbedrijven (%) | Pluimveebedrijven (%) | Glastuinbouwbedrijven (%) |
---|---|---|---|---|---|---|
Inkomen onder de lage-inkomensgrens | 5,0 | 12,4 | 5,3 | 4,0 | 3,8 | 2,5 |
4 jaar of langer onder de lage-inkomensgrens | 0,6 | 0,3 | 0,7 | 0,5 | 0,1 | 0,4 |
Bedrijfsgrootte effect op huishoudensinkomens en armoederisico
Naast bedrijfstype speelt ook bedrijfsgrootte een rol in de hoogte van het huishoudensinkomen en het armoederisico. Agrarische huishoudens in de laagste SO-klasse hadden in 2021 een gemiddeld inkomen van 65 duizend euro. De SO-klasse is een gestandaardiseerde maat voor de economische omvang van agrarische bedrijven, gebaseerd op de opbrengst die gemiddeld op jaarbasis per gewas of diercategorie wordt behaald. Agrarische huishoudens in de hoogste SO-klasse hadden een gemiddeld inkomen van 122 duizend euro.
Huishoudens uit deze laatste groep hadden in 2021 ook het hoogste risico op armoede. Van de 700 huishoudens in de hoogste SO-klasse vielen de inkomens van 7,9 procent onder de lage-inkomensgrens.
Net zoals bij de indeling naar bedrijfstype, ligt het langdurig armoederisico voor alle SO-klassen lager dan het armoederisico in 2021. In tenminste de laatste vier jaren hadden 10 huishoudens (1,6 procent) van de huishoudens uit de hoogste SO-klasse een inkomen onder de lage-inkomensgrens.
Type bedrijf | Besteedbaar inkomen (1 000 euro) |
---|---|
Nederland | 48,5 |
Alle agrariërs | 81,8 |
SO-klasse | |
3 tot dzd euro | 65,2 |
25 tot 100 dzd euro | 69,0 |
100 tot 250 dzd euro | 77,1 |
250 tot 500 dzd euro | 83,7 |
500 dzd tot 1 mln euro | 95,1 |
1 tot 1,5 mln euro | 114,4 |
1,5 tot 3 mln euro | 122,0 |
meer dan 3 mln euro | 121,5 |
grootteklasse | Alle agrariërs (%) | 3 tot dzd euro (%) | 25 tot 100 dzd euro (%) | 100 tot 250 dzd euro (%) | 250 tot 500 dzd euro (%) | 500 dzd tot 1 mln euro (%) | 1 tot 1,5 mln euro (%) | 1,5 tot 3 mln euro (%) | meer dan 3 mln euro (%) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Inkomen onder de lage-inkomensgrens | 5,0 | 5,0 | 4,9 | 5,4 | 4,6 | 4,6 | 4,7 | 7,0 | 7,9 |
4 jaar of langer onder de lage-inkomensgrens | 0,6 | 0,9 | 0,7 | 0,9 | 0,4 | 0,3 | 0,2 | 0,1 | 1,6 |
Bronnen
Relevante links
- Nieuwsbericht – Huishoudensinkomen biologische boer in 2021 hoger dan gangbare-boer
- Nieuwsbericht - Inkomen agrarische huishoudens in 2021 hoger dan gemiddeld