Gini-coëfficiënt
De ongelijkheid in inkomen (of vermogen) wordt afgemeten aan de genormaliseerde Gini-coëfficiënt. De genormaliseerde Gini-coëfficiënt houdt, anders dan de traditionele Gini-coëfficiënt, rekening met (veel) negatieve waarden in een verdeling. De Gini-coëfficiënt loopt van 0 tot 1. Bij een Gini-coëfficiënt van 0 heeft ieder huishouden evenveel inkomen, een Gini-coëfficiënt van 1 staat voor maximale ongelijkheid: één huishouden heeft alles. De marge (meetfout) van de Gini-coëfficiënt is door de integrale waarneming vanaf 2011 klein. Op landelijk niveau komt de marge uit op 0,002.
Van gemeenten met minder dan 2500 huishoudens worden geen Gini-coëfficiënten gepresenteerd. De coëfficiënten worden voor gemeenten op twee decimalen gegeven.