Daling ziekteverzuim zet door in eerste kwartaal 2024

© Hollandse Hoogte / Robin Utrecht
In het eerste kwartaal van 2024 lag het ziekteverzuim van werknemers met 5,5 procent opnieuw lager dan een jaar eerder. Ook in het eerste kwartaal van 2023 was er een daling ten opzichte van het jaar ervoor (van 6,3 naar 5,7 procent). Die afname heeft zich doorgezet. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.

Ziekteverzuim, 1e kwartaal
JaarZiekteverzuimpercentage (%)
19965,5
19974,9
19985,2
19995,9
20005,9
20015,8
20025,9
20035,3
20044,7
20054,6
20064,6
20074,6
20084,6
20094,5
20104,4
20114,6
20124,4
20134,5
20144,0
20154,4
20164,3
20174,3
20184,9
20194,7
20205,2
20214,8
20226,3
20235,7
2024*5,5
*voorlopige cijfers

Omdat het ziekteverzuim een seizoenseffect kent (’s winters wordt er meer verzuimd dan in de zomer), worden cijfers niet vergeleken met opeenvolgende kwartalen, maar met dezelfde kwartalen in voorgaande jaren. Een ziekteverzuim van 5,5 procent betekent dat van de duizend te werken dagen 55 werden verzuimd wegens ziekte.

Ook het jaarcijfer van 2023 is lager dan dat van een jaar eerder. In 2022 verzuimde nog 5,6 procent van de werknemers, het hoogste percentage dat het CBS heeft gemeten sinds het begin van de reeks in 1996. In 2023 was het 5,3 procent. Maar ondanks de daling was het ziekteverzuim vorig jaar relatief hoog. In slechts vijf jaren was het verzuim hoger dan in 2023.

Minste verzuim weer in de horeca

In het eerste kwartaal van 2024 waren de bedrijfstakken met het meeste en het minste verzuim de gezondheids- en welzijnszorg (7,8 procent) en de horeca (3,5 procent). De horeca had lange tijd het laagste verzuimpercentage, maar in de coronaperiode (van 2020 tot en met het eerste kwartaal van 2022) nam het ziekteverzuim snel toe. De horeca staat nu voor het eerst sinds 2020 weer onderaan het rijtje bedrijfstakken als het gaat om verzuim van werknemers.

De daling van het ziekteverzuim ten opzichte van een jaar eerder deed zich in vrijwel alle bedrijfstakken voor. De enige opvallende uitzondering was de financiële dienstverlening, waar het ziekteverzuim in de afgelopen jaren naar verhouding laag was. In het eerste kwartaal van 2023 was het verzuim nog 3,4 procent, in het eerste kwartaal van dit jaar 4,0 procent. De sterkste afname deed zich voor in de bedrijfstak overige dienstverlening (onder andere werknemers bij kappers, sauna’s en de uitvaartbranche).

Ziekteverzuim naar bedrijfstak, 1e kwartaal
Bedrijfstak2024* (%)2023 (%)
Gezondheids-
en welzijnszorg
7,88,1
Waterbedrijven
en afvalbeheer
7,37,2
Openbaar bestuur
en overheidsdiensten
6,56,6
Industrie6,56,8
Vervoer en opslag6,46,8
Onderwijs6,06,2
Totaal5,55,7
Energievoorziening5,05,4
Verhuur en
overige zakelijke
diensten
4,94,9
Handel4,95,1
Cultuur, sport
en recreatie
4,95,3
Bouwnijverheid4,85,3
Delfstoffenwinning4,75,2
Overige
dienstverlening
4,75,9
Verhuur en handel
van onroerend goed
4,24,6
Financiële
dienstverlening
4,03,4
Informatie en
communicatie
4,04,2
Landbouw, bosbouw
en visserij
3,63,8
Specialistische
zakelijke diensten
3,64,0
Horeca3,54,3
*voorlopige cijfers

Verzuim nog steeds het hoogst in zorg en welzijn

Opnieuw was in het eerste kwartaal van 2024 de gezondheids- en welzijnszorg de bedrijfstak met het meeste verzuim (7,8 procent). Binnen die bedrijfstak is het verzuim nog altijd het hoogst in de branche verpleging, verzorging en thuiszorg, namelijk 9,5 procent.

Wel daalde het verzuim ook in de gezondheids- en welzijnszorg, vergeleken met een jaar eerder. Maar het percentage ligt nog altijd hoger dan voor de coronapandemie.
In de branche huisartsen en gezondheidscentra liep het verzuim het meest terug ten opzichte van een jaar eerder. In de jeugdzorg was er een stijging.

De cijfers over de branches in de gezondheids- en welzijnszorg zijn afkomstig uit het programma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn.

Ziekteverzuim gezondheids- en welzijnszorg naar branche, 1e kwartaal
 2024* (%)2023 (%)
Verpleging, verzorging
en thuiszorg
9,59,6
Gehandicaptenzorg8,59,0
Kinderopvang (incl.
peuterspeelzaalwerk)
8,38,8
Jeugdzorg8,17,5
Sociaal werk7,97,9
Gezondheids-
en welzijnszorg
7,88,1
Geestelijke
gezondheidszorg
7,78,0
Ziekenhuizen en
overige medisch
specialistische zorg
6,57,1
Huisartsen en
gezondheidscentra
6,47,3
Universitair
medische centra
6,26,2
Overige zorg
en welzijn
5,46,1
*voorlopige cijfers

Griep of verkoudheid vaak reden voor verzuim

Uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) is bekend wat de vaakst genoemde klachten zijn waarmee werknemers verzuimen, namelijk griep, verkoudheid of een andere virusinfectie. CBS en TNO voeren deze enquête eens per jaar uit in de maanden september tot en met december. De laatste resultaten gaan dus over 2023.

Ruim de helft (55 procent) van alle werknemers die verzuimden gaven griep, verkoudheid of een andere virusinfectie op als belangrijkste klachten bij het meest recente verzuim. Psychische klachten, overspannenheid of een burn-out werden door 8 procent genoemd.

In vergelijking met een jaar eerder nam het percentage dat verzuimde met griep of verkoudheid wel af: in 2022 was dat nog 64 procent.

Belangrijkste klacht laatste verzuim in voorgaande 12 maanden
 2023 (% werknemers 15 tot 75 jaar)2022 (% werknemers 15 tot 75 jaar)
Griep, verkoudheid
of een andere
virusinfectie
55,263,6
Psychische klachten,
overspannenheid,
burn-out
7,96,7
Hoofdpijn5,03,6
Klachten buik,
maag of darmen
4,93,6
Rugklachten3,83,2
Klachten heup,
benen, knieën,
voeten
3,62,9
Klachten nek,
schouders, armen,
polsen, handen
3,32,8
Vermoeidheid of
concentratieproblemen
2,41,9
Klachten
luchtwegen
1,41,3
Klachten hart-
en vaatstelsel
1,01,0
Klachten oren
of ogen
0,90,7
Huidklachten0,40,3
Overige klachten10,08,5
Bron: CBS, TNO (NEA)

Werkgerelateerd verzuim hoogst in zorg en onderwijs

In de NEA wordt ook gevraagd of het verzuim te maken heeft met het werk. In 2023 zei 8 procent van de werknemers die in het voorafgaande jaar verzuimden dat de klachten van hun meest recente verzuim hoofdzakelijk het gevolg waren van het werk. Volgens nog eens 14 procent waren deze klachten voor een deel toe te schrijven aan het werk. Verzuim dat volgens de werknemers vooral of mede werd veroorzaakt door het werk kwam het vaakst voor in het onderwijs en in de zorg. De oorzaken lopen uiteen: een te hoge werkdruk, besmetting op het werk door onder andere collega’s of klanten en lichamelijk te zwaar werk werden het vaakst genoemd.