Ruim 745 duizend mensen met andere EU-nationaliteit in Nederland
Jonger dan gemiddeld
Inwoners met een EU-nationaliteit zijn jonger dan die met de Nederlandse nationaliteit. Ze zijn vaker tussen de 20 en 50 jaar oud, en het aandeel dat ouder is dan vijftig is juist kleiner. Dat geldt zowel voor mannen als voor vrouwen. Voor migranten met een EU-nationaliteit is werk de belangrijke reden om naar Nederland te komen, gevolgd door studie en gezinsmigratie.
leeftijd | Nederlandse nationaliteit (%) | Andere EU-nationaliteit (%) |
---|---|---|
0 tot 10 jaar | 9,9 | 8,1 |
10 tot 20 jaar | 11,1 | 8,1 |
20 tot 30 jaar | 12,2 | 25,2 |
30 tot 40 jaar | 11,9 | 24,3 |
40 tot 50 jaar | 11,4 | 17,0 |
50 tot 60 jaar | 14,4 | 10,2 |
60 tot 70 jaar | 13,3 | 4,4 |
70 tot 80 jaar | 10,4 | 1,8 |
80 tot 90 jaar | 4,6 | 0,8 |
90 jaar of ouder | 0,8 | 0,1 |
Relatief veel mensen met andere EU-nationaliteit in Luxemburg
Binnen de Europese Unie is Luxemburg het land met het grootste aandeel inwoners met een andere EU-nationaliteit. In 2023 had daar 37 procent van de bevolking een andere EU-nationaliteit dan de Luxemburgse. Luxemburg is een relatief klein land, waar bovendien een aantal Europese instellingen gevestigd zijn. Nederland staat op de negende plaats, 4 procent had een andere EU-nationaliteit dan de Nederlandse.
In Polen, Roemenië en de Baltische Staten Litouwen en Letland is het aandeel mensen met een andere dan de eigen EU-nationaliteit het kleinst. Mensen met nationaliteiten van de eerste twee landen wonen juist relatief vaak in andere landen van de EU.
Land | EU-nationaliteit (%) | Nationaliteit land (%) | Andere nationaliteit1) (%) |
---|---|---|---|
Luxemburg | 37,2 | 52,6 | 10,2 |
Cyprus | 10,1 | 80,1 | 9,8 |
Oostenrijk | 9,5 | 81,0 | 9,5 |
België | 8,4 | 86,2 | 5,4 |
Malta | 7,9 | 74,7 | 17,5 |
Ierland | 6,6 | 85,6 | 7,8 |
Duitsland | 5,5 | 85,4 | 9,2 |
Denemarken | 4,3 | 89,5 | 6,2 |
Nederland | 4,0 | 91,9 | 4,2 |
Spanje | 3,5 | 87,3 | 9,1 |
Zweden | 2,9 | 91,8 | 5,3 |
Italië | 2,4 | 91,3 | 6,4 |
Frankrijk | 2,3 | 91,8 | 6,0 |
Finland | 1,9 | 94,2 | 3,9 |
Estland | 1,7 | 82,6 | 15,7 |
Tsjechië | 1,7 | 92,1 | 6,2 |
Portugal | 1,6 | 93,0 | 5,4 |
Griekenland | 1,1 | 92,7 | 6,2 |
Slovenië | 1,0 | 91,0 | 8,0 |
Hongarije | 0,9 | 97,6 | 1,5 |
Slowakije | 0,7 | 98,8 | 0,5 |
Kroatië | 0,4 | 98,2 | 1,4 |
Roemenië | 0,3 | 98,9 | 0,8 |
Letland | 0,3 | 86,1 | 13,6 |
Bulgarije | 0,3 | 98,7 | 1,0 |
Polen | 0,1 | 98,8 | 1,1 |
Litouwen | 0,1 | 96,6 | 3,4 |
EU-27 | 3,1 | 90,8 | 6,1 |
1)Inclusief staatloos en onbekend. |
Kwart andere EU-nationaliteiten in Nederland is Pools
Van alle inwoners in Nederland met een andere EU-nationaliteit heeft ruim een kwart de Poolse nationaliteit. Zij zijn de grootste groep in Nederland, gevolgd door Duitsers (11 procent). Ten opzichte van tien jaar geleden woonden er begin 2024 van alle EU-nationaliteiten meer mensen in Nederland. Vooral het aantal Polen nam toe, gevolgd door Bulgaren en Roemenen. Sinds de uitbreidingen van de EU in 2004 met Polen, in 2007 met Roemenië en Bulgarije en in 2013 met Kroatië, nam het aantal migranten uit deze landen toe. EU-burgers mogen zich vrij verplaatsen tussen en verblijven in de EU-lidstaten en hebben geen vergunning nodig om in Nederland te mogen werken.
nationaliteit | 2024 (x 1 000) | 2014 (x 1 000) |
---|---|---|
Poolse | 194,4 | 85,8 |
Duits | 85,2 | 72,2 |
Bulgaars | 60,5 | 17,8 |
Italiaans | 57,6 | 25,0 |
Roemeens | 52,3 | 10,0 |
Spaans | 50,5 | 23,9 |
Belgisch | 39,7 | 28,8 |
Frans | 34,9 | 18,7 |
Portugees | 34,6 | 18,1 |
Grieks | 31,1 | 12,7 |
Hongaars | 22,5 | 10,3 |
Litouws | 11,5 | 4,6 |
Iers | 11,1 | 4,8 |
Slowaaks | 9,6 | 3,9 |
Lets | 8,9 | 3,3 |
Kroatisch | 6,9 | 1,8 |
Zweeds | 6,5 | 3,8 |
Tsjechisch | 5,8 | 3,2 |
Oostenrijks | 5,5 | 4,0 |
Fins | 4,4 | 2,5 |
Deens | 3,7 | 2,8 |
Cyprisch | 2,3 | 0,3 |
Estisch | 2,0 | 1,0 |
Sloveens | 1,9 | 0,8 |
Luxemburgs | 1,5 | 0,4 |
Maltees | 0,7 | 0,2 |
Een groot deel van de migranten met een EU-nationaliteit vertrekt na verloop van tijd weer uit Nederland. Van degenen die zich hier in 2011 vestigden, woonde iets meer dan de helft na drie jaar niet meer in Nederland, en na tien jaar was bijna drie kwart vertrokken. Mensen met een andere EU-nationaliteit die op 1 januari 2024 inwoner van Nederland waren, woonden hier toen gemiddeld ruim 7,5 jaar.
Bronnen
- StatLine - Immigranten EU/EFTA; afgeleid migratiedoel, sociaaleconomische categorie
- StatLine - Immi- en emigratie; geslacht, leeftijd, nationaliteit, regio
- StatLine - Bevolking; geslacht, leeftijd en nationaliteit op 1 januari
- Eurostat - Population on 1 January by age group, sex and citizenship
Relevante links
- Nieuwsbericht - Toename aantal immigranten in 2022 vooral door oorlog Oekraïne
- Website - Kiesraad
- Dossier - Europese Unie