Ruim 745 duizend mensen met andere EU-nationaliteit in Nederland

© ANP / Lex van Lieshout
Op 1 januari 2024 woonden er 745,5 duizend mensen met een nationaliteit uit een van de andere landen van de Europese Unie in Nederland. Mensen met de Poolse nationaliteit vormen de grootste groep. Luxemburg heeft naar verhouding de meeste inwoners met een andere EU-nationaliteit. Dat meldt het CBS in aanloop naar de verkiezingen voor het Europees Parlement.
Bijna 649 duizend inwoners met een EU-nationaliteit zijn 18 jaar of ouder. Zij mogen in Nederland stemmen voor het Europees Parlement, als zij hebben verklaard niet in een ander EU-land aan de verkiezingen deel te nemen.

Jonger dan gemiddeld

Inwoners met een EU-nationaliteit zijn jonger dan die met de Nederlandse nationaliteit. Ze zijn vaker tussen de 20 en 50 jaar oud, en het aandeel dat ouder is dan vijftig is juist kleiner. Dat geldt zowel voor mannen als voor vrouwen. Voor migranten met een EU-nationaliteit is werk de belangrijke reden om naar Nederland te komen, gevolgd door studie en gezinsmigratie.

Leeftijdsopbouw, 2024
leeftijdNederlandse nationaliteit (%)Andere EU-nationaliteit (%)
0 tot 10 jaar9,98,1
10 tot 20 jaar11,18,1
20 tot 30 jaar12,225,2
30 tot 40 jaar11,924,3
40 tot 50 jaar11,417,0
50 tot 60 jaar14,410,2
60 tot 70 jaar13,34,4
70 tot 80 jaar10,41,8
80 tot 90 jaar4,60,8
90 jaar of ouder0,80,1

Relatief veel mensen met andere EU-nationaliteit in Luxemburg

Binnen de Europese Unie is Luxemburg het land met het grootste aandeel inwoners met een andere EU-nationaliteit. In 2023 had daar 37 procent van de bevolking een andere EU-nationaliteit dan de Luxemburgse. Luxemburg is een relatief klein land, waar bovendien een aantal Europese instellingen gevestigd zijn. Nederland staat op de negende plaats, 4 procent had een andere EU-nationaliteit dan de Nederlandse.

In Polen, Roemenië en de Baltische Staten Litouwen en Letland is het aandeel mensen met een andere dan de eigen EU-nationaliteit het kleinst. Mensen met nationaliteiten van de eerste twee landen wonen juist relatief vaak in andere landen van de EU.

Bevolking naar nationaliteit, 2023
LandEU-nationaliteit (%)Nationaliteit land (%)Andere nationaliteit1) (%)
Luxemburg37,252,610,2
Cyprus10,180,19,8
Oostenrijk9,581,09,5
België8,486,25,4
Malta7,974,717,5
Ierland6,685,67,8
Duitsland5,585,49,2
Denemarken4,389,56,2
Nederland4,091,94,2
Spanje3,587,39,1
Zweden2,991,85,3
Italië2,491,36,4
Frankrijk2,391,86,0
Finland1,994,23,9
Estland1,782,615,7
Tsjechië1,792,16,2
Portugal1,693,05,4
Griekenland1,192,76,2
Slovenië1,091,08,0
Hongarije0,997,61,5
Slowakije0,798,80,5
Kroatië0,498,21,4
Roemenië0,398,90,8
Letland0,386,113,6
Bulgarije0,398,71,0
Polen0,198,81,1
Litouwen0,196,63,4
EU-273,190,86,1
1)Inclusief staatloos en onbekend.

Kwart andere EU-nationaliteiten in Nederland is Pools

Van alle inwoners in Nederland met een andere EU-nationaliteit heeft ruim een kwart de Poolse nationaliteit. Zij zijn de grootste groep in Nederland, gevolgd door Duitsers (11 procent). Ten opzichte van tien jaar geleden woonden er begin 2024 van alle EU-nationaliteiten meer mensen in Nederland. Vooral het aantal Polen nam toe, gevolgd door Bulgaren en Roemenen. Sinds de uitbreidingen van de EU in 2004 met Polen, in 2007 met Roemenië en Bulgarije en in 2013 met Kroatië, nam het aantal migranten uit deze landen toe. EU-burgers mogen zich vrij verplaatsen tussen en verblijven in de EU-lidstaten en hebben geen vergunning nodig om in Nederland te mogen werken.

EU-nationaliteiten in Nederland
nationaliteit2024 (x 1 000)2014 (x 1 000)
Poolse194,485,8
Duits85,272,2
Bulgaars60,517,8
Italiaans57,625,0
Roemeens52,310,0
Spaans50,523,9
Belgisch39,728,8
Frans34,918,7
Portugees34,618,1
Grieks31,112,7
Hongaars22,510,3
Litouws11,54,6
Iers11,14,8
Slowaaks9,63,9
Lets8,93,3
Kroatisch6,91,8
Zweeds6,53,8
Tsjechisch5,83,2
Oostenrijks5,54,0
Fins4,42,5
Deens3,72,8
Cyprisch2,30,3
Estisch2,01,0
Sloveens1,90,8
Luxemburgs1,50,4
Maltees0,70,2

Een groot deel van de migranten met een EU-nationaliteit vertrekt na verloop van tijd weer uit Nederland. Van degenen die zich hier in 2011 vestigden, woonde iets meer dan de helft na drie jaar niet meer in Nederland, en na tien jaar was bijna drie kwart vertrokken. Mensen met een andere EU-nationaliteit die op 1 januari 2024 inwoner van Nederland waren, woonden hier toen gemiddeld ruim 7,5 jaar.