Voor de berekening van het aandeel hernieuwbare energie wordt, in overeenstemming met Europese afspraken, uitgegaan van het bruto energetisch eindverbruik van energie. Dit is verbruik van energie door eindverbruikssectoren (industrie, huishoudens, diensten, landbouw en vervoer) voor energetische toepassingen. Dit is dus exclusief het gebruik voor niet-energetische toepassingen, zoals aardolie als grondstof voor plastic en de verliezen bij energie-omzetting. Bij de berekening worden de rekenregels gevolgd uit de EU-Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED II). Deze wijken wat af van de regels voor de nationale energiebalans en daardoor is het eindverbruik van energie in de statistiek hernieuwbare energie niet precies gelijk aan het energetisch eindverbruik uit de nationale energiebalans.
Terug naar artikel