Iets meer verhuizingen in 2023

© Hollandse Hoogte / Patricia Rehe
In 2023 verhuisden 1,73 miljoen inwoners van Nederland, 1,6 procent meer dan in 2022. Daarmee lijkt de dalende trend die werd ingezet na 2017 wat te stabiliseren. Vooral jongeren van 17 tot 22 verhuisden meer. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.

Ondanks de toename in 2023 verhuisden relatief weinig mensen vergeleken met topjaar 2017. In dat jaar wisselden 1,88 miljoen mensen van woning. Van 2009 tot en met 2013 verhuisden de minste mensen: minder dan 1,5 miljoen per jaar.

Relatief gezien werd in de tweede helft van de jaren negentig het meest verhuisd, zo’n 11 procent van de Nederlandse bevolking ging in een andere woning wonen. In 2013 werd het minst verhuisd, slechts 8,8 procent ging ergens anders wonen. In 2023 verhuisde 9,7 procent van de Nederlandse bevolking. Omdat de bevolking tussen 1995 en 2024 is gegroeid met 2,5 miljoen, daalde het aantal verhuisde mensen minder snel dan het percentage verhuisde mensen.

Verhuisbewegingen van personen
 Aantal (x mln)
19951,72
19961,71
19971,74
19981,77
19991,7
20001,59
20011,56
20021,6
20031,57
20041,59
20051,65
20061,68
20071,64
20081,63
20091,5
20101,46
20111,46
20121,48
20131,47
20141,56
20151,68
20161,79
20171,88
20181,79
20191,78
20201,84
20211,79
20221,71
20231,73

Verhuizingen hangen sterk samen met leeftijd

Verhuizingen hebben vaak te maken met gebeurtenissen in een mensenleven die een verandering in de woonwensen teweegbrengen. Voorbeelden zijn jongeren die het ouderlijk huis verlaten, jongvolwassenen die na een opleiding verhuizen omdat zij gaan werken, stellen die een gezin beginnen, mensen die kleiner gaan wonen wanneer de kinderen uit huis zijn, of ouderen die gelijkvloers gaan wonen.

Omdat veel van deze levensloopgebeurtenissen plaatsvinden tussen 18- en 35-jarige leeftijd, verhuizen de mensen in deze leeftijdsgroep vaker dan gemiddeld. Ook in 2023 was dit het geval. De 25-jarigen verhuisden het meest: meer dan een kwart ging ergens anders wonen. Zij gingen bijvoorbeeld het huis uit, samenwonen of verhuisden na het afronden van een studie om ergens anders in het land te gaan werken. Bij 60-jarigen verandert er meestal minder in de levensloop, van deze groep verhuisde minder dan 5 procent.

Toename verhuizende 90-plussers

Tussen 1995 en 2023 zijn 60 tot 90-jarigen minder verhuisd. Dit komt waarschijnlijk doordat deze mensen tot op latere leeftijd zelfstandig bleven wonen. Bij 90-plussers is het aandeel verhuizingen in die periode juist toegenomen. Dit zijn mensen die op hoge leeftijd alsnog naar een (zorg-)instelling verhuisden.

Aandeel verhuisde personen, naar leeftijd
 1995 (verhuizingen per 1 000 inwoners)2017 (verhuizingen per 1 000 inwoners)2023 (verhuizingen per 1 000 inwoners)
0124,8142,1115,8
1136,8164,4126,5
2131,8164,6116,9
3117,3148,4105,7
4108,613796,8
5100,1125,187,9
695,1115,583,1
789,3109,578,9
884,2103,275,4
981,396,371,1
1079,990,268,2
1175,483,266,3
1273,482,365,9
1371,677,663,4
1469,975,162,3
1569,374,961,3
1672,37665,1
1783,583,571,5
18146,2139,1130
19191,1180184,9
20227,8211,3214,6
21252245222,1
22273,1265,3235,9
23288,6292,8259,7
24291,7307,8271,6
25286,1305,2282,1
26269,1293,1280,7
27243,1275,6265,8
28221,8257,1244,3
29199,3237,1224,1
30180,4220,2205,2
31167,8206,5188,4
32153,2193,4171,6
33141,2181,8156,6
34130169,8146,3
35123158,3136
36111,8147,3123,4
37103,8138,5113
3898,5130,4107,7
3992,7122,5101
4086,8113,795,7
4182,410788
4277,6101,682,9
4370,793,278,2
4467,488,475,5
4565,682,771,7
4661,377,668,7
4759,873,963,9
4856,869,761,3
4954,365,857,6
5052,263,754,6
5151,16253,6
5249,958,751,2
5349,156,748,7
5447,955,247,6
5548,453,547,6
5649,751,345,8
574849,744,4
5846,646,541,9
5946,94540,1
6046,944,438,4
6146,542,537,9
6246,441,436
6345,740,135,9
6444,840,235,7
6548,440,835,1
6646,241,936
674739,337
6847,138,335,5
6946,437,734,4
7048,237,934,1
7147,936,633,5
7249,235,633,6
7351,535,432,7
7453,535,733,6
7554,33734,6
7658,938,635,3
7762,740,635,4
7865,440,338
7970,742,939,6
8074,545,841,5
81825044,9
8285,253,549,4
8392,356,353,4
8493,162,958,7
85104,368,764,2
86105,773,670,8
8711580,177,3
88114,486,982,4
89120,195,991,9
90124,299,2100,2
91123,3107,5110,9
92121,3114,8116,6
93122,2117,8125,2
94120,9119,7131,2
95114,1130,7128,7
96110,4127,3132,5
97117,2127,2145,9
98105,7130,4145,8
99+96,5115,8129,9

Jongvolwassenen verhuisden juist weer meer

Sinds 2017 is er bij de meeste leeftijdsgroepen een dalende trend in het percentage mensen dat verhuisde. Vooral minderjarige kinderen verhuisden minder. Zo was in 2023 het aandeel kinderen dat verhuisde bijna een kwart lager dan in 2017. Jongvolwassenen (17 tot 22 jaar) verhuisden tussen 2017 en 2022 ook steeds minder. Maar na 2022 is daar verandering in gekomen: in 2023 verhuisde deze groep duidelijk vaker dan in 2022. Dit heeft mogelijk te maken met het opnieuw invoeren van de basisbeurs met ingang van het studiejaar 2023/’24. Voor deze hogere beurs voor uitwonenden moeten studenten op een ander adres staan ingeschreven dan hun ouders.

Ontwikkeling van verhuiscijfers per leeftijdsgroep
 0 tot 17 jaar (indexcijfer (2017=100))17 tot 22 jaar (indexcijfer (2017=100))22 tot 30 jaar (indexcijfer (2017=100))30 tot 40 jaar (indexcijfer (2017=100))40 tot 50 jaar (indexcijfer (2017=100))50 tot 65 jaar (indexcijfer (2017=100))65 jaar of ouder (indexcijfer (2017=100))
2017100100100100100100100
201891,492,29593,396,497,1100
201989,29094,592,996,498,298,2
202089,393,198,694,899,6102,299,8
202183,488,896,793,793,899,599,3
202279,38390,288,588,790,596,5
202375,996,392,487,287,586,593

Jonge alleenstaanden verhuisden meer, gezinnen minder

In 2023 verhuisden alleenstaanden jonger dan 40 jaar duidelijk meer dan een jaar eerder (+6 procent). Alleenstaande 40-plussers en stellen zonder kinderen verhuisden ongeveer even vaak als in het jaar ervoor. Gezinnen met kinderen verhuisden minder vaak dan in 2022.

Aandeel verhuisde personen naar plaats in huishouden en leeftijdsgroep
   2022 (verhuizingen per 1 000 inwoners)2023 (verhuizingen per 1 000 inwoners)
jonger dan 40 jaarAlleenstaande322,4342
jonger dan 40 jaarPartner in paar zonder kinderen267,6270,3
jonger dan 40 jaarPartner in paar met kinderen89,484,9
jonger dan 40 jaarOuder in eenouderhuishouden189,4185,7
40 jaar of ouderAlleenstaande60,861,2
40 jaar of ouderPartner in paar zonder kinderen37,835,7
40 jaar of ouderPartner in paar met kinderen3632,5
40 jaar of ouderOuder in eenouderhuishouden63,362,7