Consumptie huishoudens groeit iets in januari

De consumptiecijfers betreffen volumecijfers. Dat wil zeggen dat ze zijn gecorrigeerd voor prijsveranderingen. Daarnaast is ook voor veranderingen in de samenstelling van de koopdagen gecorrigeerd. Volgens de CBS Consumptieradar waren de omstandigheden voor de consumptie in februari iets minder ongunstig dan in januari.

Meer goederen

Consumenten hebben in januari 0,1 procent meer diensten afgenomen, zoals horeca, openbaar vervoer, communicatie, medische diensten of kapper, dan in januari 2023. Bestedingen aan diensten maken ruim de helft van de totale binnenlandse consumptieve bestedingen door huishoudens uit.

Consumenten schaften 0,6 procent meer duurzame goederen aan, zoals kleding. Ook hebben huishoudens in januari 7,4 procent meer overige goederen, zoals energie, motorbrandstoffen en producten voor persoonlijke verzorging, gebruikt. Januari was kouder dan januari vorig jaar. Aan voedings- en genotmiddelen hebben huishoudens echter 6,0 procent minder besteed, voor prijsveranderingen gecorrigeerd, dan in januari 2023.

Een week geleden meldde het CBS dat het verkoopvolume van de detailhandel in januari 1,1 procent hoger was dan in januari 2023. Het volume van de non-foodwinkels lag 3,1 procent hoger, terwijl dat van de foodwinkels 2,5 procent lager was. Deze cijfers zijn ook gecorrigeerd voor de samenstelling van koopdagen.

Omstandigheden consumptie in februari iets minder ongunstig

Het CBS publiceert elke maand ook over de omstandigheden voor de consumptie in de consumptieradar. De consumptie door huishoudens hangt onder meer samen met de verwachtingen van consumenten, de situatie op de arbeidsmarkt en de ontwikkeling van hun vermogen. De indicatoren in de radar hangen goed samen met de consumptie door huishoudens, maar een verbetering van de omstandigheden betekent niet per se een hogere groei van de consumptie.

Volgens de consumptieradar waren de omstandigheden voor de consumptie in februari iets minder ongunstig dan in januari. Dat komt vooral doordat de industriële ondernemers positiever waren over hun toekomstige personeelssterkte.