Inflatie 3,8 procent in 2023; exclusief energie 6,5 procent
Jaren | Consumentenprijzen (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|
1965 | 5,2 |
1966 | 5,8 |
1967 | 3,1 |
1968 | 3,7 |
1969 | 7,5 |
1970 | 4,4 |
1971 | 7,6 |
1972 | 7,8 |
1973 | 8 |
1974 | 9,6 |
1975 | 10,2 |
1976 | 8,8 |
1977 | 6,7 |
1978 | 4,1 |
1979 | 4,2 |
1980 | 6,5 |
1981 | 6,7 |
1982 | 6 |
1983 | 2,8 |
1984 | 3,3 |
1985 | 2,3 |
1986 | 0,2 |
1987 | -0,5 |
1988 | 0,7 |
1989 | 1,1 |
1990 | 2,5 |
1991 | 3,9 |
1992 | 3,7 |
1993 | 2,1 |
1994 | 2,7 |
1995 | 2 |
1996 | 2,1 |
1997 | 2,2 |
1998 | 2 |
1999 | 2,2 |
2000 | 2,6 |
2001 | 4,5 |
2002 | 3,4 |
2003 | 2,1 |
2004 | 1,2 |
2005 | 1,7 |
2006 | 1,1 |
2007 | 1,6 |
2008 | 2,5 |
2009 | 1,2 |
2010 | 1,3 |
2011 | 2,3 |
2012 | 2,5 |
2013 | 2,5 |
2014 | 1 |
2015 | 0,6 |
2016 | 0,3 |
2017 | 1,4 |
2018 | 1,7 |
2019 | 2,6 |
2020 | 1,3 |
2021 | 2,7 |
2022 | 10 |
2023 | 3,8 |
Voedingsmiddelen duurder
Vooral de prijsontwikkeling van voedingsmiddelen droeg bij aan de inflatie in 2023. Voeding was in 2023 gemiddeld 12,1 procent duurder dan een jaar eerder. De prijsstijging op jaarbasis is daarmee nog iets hoger dan in 2022, toen voedingsmiddelen 10,8 procent duurder werden in een jaar tijd. De voedingsmiddelen met de grootste prijsstijging in 2023 waren suiker (35,2 procent) en olijfolie (20,7 procent). Ook de prijs van brood nam meer dan gemiddeld toe, brood- en graanproducten waren 15,5 procent duurder dan in 2022.
De prijzen van voeding namen vooral sterk toe in de loop van 2022 en in het begin van 2023. Na februari 2023 werd voeding niet meer veel duurder. Het prijsniveau piekte in juli 2023 en daalde daarna licht.
Maand | 2023 (2015=100) | 2022 (2015=100) |
---|---|---|
Jan | 134,3 | 114,16 |
Feb | 137,23 | 115,92 |
Mrt | 137,82 | 116,42 |
Apr | 137,58 | 118,66 |
Mei | 138,62 | 120,31 |
Jun | 138,97 | 122,83 |
Jul | 139,21 | 124,67 |
Aug | 138,57 | 126,3 |
Sep | 137,34 | 125,54 |
Okt | 137,13 | 127,07 |
Nov | 137,7 | 129,55 |
Dec | 137,69 | 132,32 |
Prijsstijging restaurants en cafés
Naast voedingsmiddelen droeg ook een bezoek aan een restaurant en café (inclusief afhaalmaaltijden) relatief veel bij aan de inflatie in 2023. Restaurants en cafés waren in 2023 gemiddeld 8,8 procent duurder dan een jaar eerder. In 2022 was de prijsstijging 7,9 procent.
Prijsdaling energie
Energie was daarentegen in 2023 gemiddeld 37,0 procent goedkoper dan in 2022. Dit komt met name door de hoge prijzen in 2022. In de loop van 2022 namen de energieprijzen in de CPI fors toe, met een piek in oktober 2022. Mede daardoor werd er in die periode een hele hoge inflatie gemeten. De prijzen van energie in de CPI waren in 2023 een stuk lager dan in 2022.
Voor het meten en verwerken van de energieprijzen in de CPI gebruikt het CBS vanaf juni 2023 een nieuwe methode. Op 30 juni publiceerde het CBS een achtergrondartikel waarin het in meer detail uitlegt wat de overstap betekent voor de CPI, de inflatie en het gebruik van de CPI voor indexeringsdoeleinden.
2023 (%-punt) | 2022 (%-punt) | |
---|---|---|
Totaal | 3,8 | 10 |
Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken | 1,47 | 1,35 |
Diverse goederen en diensten | 0,67 | 0,33 |
Horeca | 0,6 | 0,42 |
Recreatie en cultuur | 0,47 | 0,32 |
Stoffering en huishoudelijke apparaten | 0,38 | 0,57 |
Kleding en schoenen | 0,36 | 0,23 |
Vervoer | 0,25 | 1,31 |
Alcohol en tabak | 0,22 | 0,08 |
Onderwijs | 0,2 | -0,1 |
Huisvesting, water en energie | -1 | 5,14 |
Inflatie eurozone 5,4 procent
Het CBS publiceert sinds 1996 twee verschillende cijfers voor inflatie. Een op basis van de consumentenprijsindex (CPI) en een op basis van de geharmoniseerde index van consumentenprijzen (HICP). Consumentengoederen en -diensten in Nederland zijn volgens de HICP in 2023 gemiddeld 4,1 procent duurder geworden. In 2022 was de inflatie volgens de HICP 11,6 procent. De inflatie in de eurozone daalde volgens voorlopige cijfers van 8,4 procent in 2022 naar 5,4 procent in 2023.
Land | % (% verandering van de geharmoniseerde consumentenprijsindex t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|
België | 2,3 |
Luxemburg | 2,9 |
Spanje | 3,4 |
Cyprus | 3,9 |
Nederland | 4,1 |
Griekenland | 4,2 |
Finland | 4,4 |
Ierland | 5,2 |
Portugal | 5,3 |
eurozone | 5,4 |
Malta | 5,6 |
Frankrijk | 5,7 |
Italië | 5,9 |
Duitsland | 6,2 |
Slovenië | 7,2 |
Oostenrijk | 7,7 |
Kroatië | 8,4 |
Letland | 9,1 |
Estland | 9,1 |
Litouwen | 9,4 |
Slowakije | 11 |
Bron: CBS, Eurostat bewerkt door CBS | |
Het cijfer van Duitsland en Litouwen is gebaseerd op data t/m november 2023. |
Verschil CPI en HICP
Om de inflatie tussen landen te kunnen vergelijken, berekenen de lidstaten van de Europese Unie (EU) een consumentenprijsindex volgens internationaal afgesproken definities en methoden. De Europese Centrale Bank gebruikt de HICP voor het monetaire beleid in de eurozone. Daarnaast maken de meeste landen nog een eigen, nationale prijsindex.
Het belangrijkste verschil tussen de CPI en de HICP voor Nederland is dat de HICP in tegenstelling tot de CPI geen rekening houdt met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren. Dit is echter niet het enige verschil. In een publicatie worden deze verschillen verder toegelicht.
Bronnen
- StatLine - Consumentenprijzen; prijsindex 2015=100
- StatLine - Jaarmutatie consumentenprijsindex; vanaf 1963
- StatLine - Geharmoniseerde index van consumentenprijzen
Relevante links
- Longread - Het mandje van de consumentenprijsindex en de meting van de CPI in 2023
- Achtergrond - Verschillen tussen cijfers over consumentenprijzen
- Achtergrond - Uitwerking van energiemaatregelen in de CPI
- Visualisatie - Dashboard consumentenprijzen
- Visualisatie - Persoonlijke inflatiecalculator
- Achtergrond - Indexering in contracten
- Achtergrond - CBS stapt over op nieuwe methode voor energieprijzen in de CPI
- Dossier - Conjunctuur