Cao-lonen stegen in 2023 tweemaal zo hard als in 2022
Jaar | Cao-loonstijging (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|
2013 | 1,2 |
2014 | 0,9 |
2015 | 1,4 |
2016 | 1,8 |
2017 | 1,4 |
2018 | 2,0 |
2019 | 2,5 |
2020 | 2,9 |
2021 | 2,1 |
2022 | 3,2 |
2023* | 6,1 |
*voorlopige cijfers |
In het laatste kwartaal van 2023 lagen de cao-lonen 6,9 procent hoger dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Al twee jaar achtereen is de cao-loonstijging elk kwartaal groter.
Reële loonstijging ongeveer 2,9 procent
De reële cao-loonontwikkeling, waarbij het cao-loon wordt gecorrigeerd voor inflatie, lag het afgelopen kwartaal rond de 2,9 procent. Een exact cijfer is nog niet te geven, omdat het inflatiecijfer voor het vierde kwartaal pas volgende week bekend wordt. De berekening van de reële loonontwikkeling in het vierde kwartaal is daarom gebaseerd op de prijsontwikkeling in oktober en november.
Verder is bij het bepalen van de reële loonstijging anders dan voorheen gebruikgemaakt van de prijsontwikkeling die is berekend met de daadwerkelijk betaalde energieprijzen.
Op basis van deze gegevens was de reële loonontwikkeling in de eerste drie kwartalen van 2023 negatief. Dit betekent dat de lonen minder hard stegen dan de prijzen. Alleen in het vierde kwartaal is die reële loonstijging positief. De reële loonontwikkeling voor heel 2023 is negatief (-2,1 procent).
Jaar | Kwartaal | Ontwikkeling cao-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | Reële cao-loonontwikkeling (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|---|---|
2013 | 1e kwartaal | 1,4 | -1,6 |
2013 | 2e kwartaal | 1,2 | -1,6 |
2013 | 3e kwartaal | 1,0 | -1,8 |
2013 | 4e kwartaal | 0,9 | -0,7 |
2014 | 1e kwartaal | 0,9 | -0,2 |
2014 | 2e kwartaal | 0,9 | -0,1 |
2014 | 3e kwartaal | 0,9 | 0,0 |
2014 | 4e kwartaal | 1,0 | 0,1 |
2015 | 1e kwartaal | 1,3 | 1,1 |
2015 | 2e kwartaal | 1,4 | 0,5 |
2015 | 3e kwartaal | 1,4 | 0,6 |
2015 | 4e kwartaal | 1,5 | 0,8 |
2016 | 1e kwartaal | 1,8 | 1,2 |
2016 | 2e kwartaal | 1,8 | 1,8 |
2016 | 3e kwartaal | 2,0 | 2,0 |
2016 | 4e kwartaal | 1,8 | 1,1 |
2017 | 1e kwartaal | 1,3 | -0,2 |
2017 | 2e kwartaal | 1,3 | 0,0 |
2017 | 3e kwartaal | 1,4 | 0,0 |
2017 | 4e kwartaal | 1,5 | 0,1 |
2018 | 1e kwartaal | 1,8 | 0,6 |
2018 | 2e kwartaal | 1,8 | 0,3 |
2018 | 3e kwartaal | 2,1 | 0,1 |
2018 | 4e kwartaal | 2,2 | 0,2 |
2019 | 1e kwartaal | 2,3 | -0,2 |
2019 | 2e kwartaal | 2,6 | -0,1 |
2019 | 3e kwartaal | 2,7 | 0,0 |
2019 | 4e kwartaal | 2,8 | 0,1 |
2020 | 1e kwartaal | 3,0 | 1,4 |
2020 | 2e kwartaal | 2,8 | 1,4 |
2020 | 3e kwartaal | 3,0 | 1,7 |
2020 | 4e kwartaal | 2,8 | 1,7 |
2021 | 1e kwartaal | 2,2 | 0,5 |
2021 | 2e kwartaal | 2,2 | 0,4 |
2021 | 3e kwartaal | 1,9 | 0,2 |
2021 | 4e kwartaal | 1,9 | -1,2 |
2022 | 1e kwartaal | 2,7 | -0,9 |
2022 | 2e kwartaal | 3,0 | -2,6 |
2022 | 3e kwartaal | 3,5 | -3,5 |
2022 | 4e kwartaal | 3,7 | -6,1 |
2023* | 1e kwartaal | 5,5 | -5,2 |
2023* | 2e kwartaal | 5,7 | -3,4 |
2023* | 3e kwartaal | 6,3 | -1,4 |
2023* | 4e kwartaal | 6,9 | 2,9 |
*voorlopige cijfers |
Grootste stijging bij sector overheid
In 2023 stegen de lonen het meest bij de sector overheid, namelijk met 7,0 procent. Bij de particuliere bedrijven en de gesubsidieerde instellingen namen de lonen toe met respectievelijk 5,9 en 5,5 procent. In 2022 stegen de lonen bij de overheid ook het meest (4,1 procent). Toen kwam dit voornamelijk door de loonstijging in het onderwijs. In 2023 droegen meerdere cao’s bij aan de stijging, onder andere die van gemeenten, Rijk, waterschappen en onderwijs.
2022 (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | 2023* (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | |
---|---|---|
Totaal | 3,2 | 6,1 |
Overheid | 4,1 | 7,0 |
Particuliere bedrijven | 2,9 | 5,9 |
Gesubsidieerde instellingen | 3,3 | 5,5 |
*voorlopige cijfers |
Cao-loonstijging in het vervoer het grootst
Op het niveau van bedrijfstakken stegen de lonen in 2023 met 8,4 procent het meest in vervoer en opslag. Dit kwam vooral door de loonstijging in het beroepsgoederenvervoer; ook enkele cao’s in de luchtvaart, de havens en de pakketbezorging droegen bij aan dit resultaat.
Ook in de bedrijfstak overige dienstverlening (met onder andere kappers, uitvaartondernemingen en vakbonden) namen de cao-lonen harder toe dan in de meeste andere bedrijfstakken. In de bedrijfstak verhuur van en handel in onroerend goed (woningcorporaties) was de loonstijging met 2,5 procent het kleinst.
Bedrijfstakken | 2023* (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | 2022 (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|---|
Vervoer en opslag | 8,4 | 4,3 |
Overige dienstverlening | 7,5 | 2,8 |
Openbaar bestuur en overheidsdiensten | 7,0 | 3,1 |
Handel | 6,9 | 3,3 |
Waterbedrijven en afvalbeheer | 6,8 | 2,4 |
Onderwijs | 6,7 | 5,1 |
Verhuur en overige zakelijke diensten | 6,5 | 2,8 |
Energievoorziening | 6,1 | 2,0 |
Totaal | 6,1 | 3,2 |
Industrie | 5,8 | 2,9 |
Specialistische zakelijke diensten | 5,8 | 2,7 |
Landbouw, bosbouw en visserij | 5,6 | 2,5 |
Informatie en communicatie | 5,4 | 2,6 |
Gezondheids- en welzijnszorg | 5,3 | 3,6 |
Financiële dienstverlening | 5,0 | 2,5 |
Horeca | 4,8 | 2,6 |
Bouwnijverheid | 4,5 | 2,7 |
Cultuur, sport en recreatie | 4,5 | 2,5 |
Verhuur en handel van onroerend goed | 2,5 | 3,0 |
*voorlopige cijfers |
De voorlopige cijfers over 2023 zijn gebaseerd op 99 procent van de cao’s waaruit de statistiek is opgebouwd. Drie kwart van de werknemers valt onder een cao.
Bronnen
- StatLine - Cao-lonen
- StatLine - Consumentenprijsindex
- Tabel – Onderzoeksreeks met nieuwe waarneming energieprijzen voor de consumentenprijsindex