Van 9 naar 15 procent hernieuwbare energie in vier jaar tijd

Landschap in Flevoland met windmolens, fietser, vrachtwagen, tractor en boer die mest uitrijdt.
© Hollandse Hoogte / Rob Voss
Het percentage hernieuwbare energie in Nederland steeg van 9 in 2019 naar 15 in 2022. De doelstelling van Nederland is dat 27 procent van het energieverbruik in 2030 uit hernieuwbare bronnen komt, zoals biomassa, zon en wind. De doelstelling hangt samen met de Europese Green Deal, die precies vier jaar geleden door de Europese Commissie werd gepresenteerd. Dit meldt het CBS.

Verschillende soorten hernieuwbare energie worden steeds meer gebruikt. In 2022 vormde energie uit biomassa 5,9 procent van het totale energieverbruik, windenergie 4,2 procent en zonne-energie 3,4 procent. Het aandeel energie uit warmtepompen is met 1,1 procent een stuk lager, maar neemt de laatste jaren toe. 

De doelstelling van 27 procent wordt waarschijnlijk aangescherpt vanwege nieuwe afspraken binnen de Europese Unie. Hoe het in Nederland loopt met deze en andere doelen uit de Green Deal is vanaf vandaag te zien op het Green Deal dashboard.

Hernieuwbare energie
JaarBiomassa (% verbruik energie)Windenergie (% verbruik energie)Zonne-energie (% verbruik energie)Warmtepompen (% verbruik energie)Statistische overdracht1) (% verbruik energie)Overig (% verbruik energie)Doel 2030 (% verbruik energie)
20133,40,90,10,20,1
20143,910,20,30,1
20153,91,20,30,30,1
20163,61,40,30,30,2
20173,91,70,40,40,2
20184,41,70,70,40,2
20195,21,910,50,3
20206,22,61,70,72,50,3
20216,33,42,10,80,3
20225,94,23,41,10,4
Doel 203027
1)In 2020 kocht Nederland (volgens EU-regels) op papier hernieuwbare energie van Denemarken. Hierdoor is het percentage hernieuwbare energie dat jaar hoger dan er echt is verbruikt.

Minder uitstoot van broeikasgassen

Het groeiende verbruik van hernieuwbare energie helpt mee om de broeikasgasuitstoot te verminderen. Sinds 2019 daalde de uitstoot met 15 procent. De uitstoot daalde het meest bij de klimaatsector Elektriciteit (26 procent). De broeikasgasuitstoot van de elektriciteitsproductie daalde ook voor de Europese Green Deal al sterk. Dit komt vooral door het sluiten van kolencentrales. In 2022 speelden ook hoge energieprijzen en het dalende aardgasgebruik een rol bij de daling van de broeikasgasuitstoot. Het effect hiervan is te zien in de klimaatsectoren Industrie, Landbouw en Gebouwde omgeving.

Uitstoot broeikasgassen, naar klimaatsector1)
JaarIndustrie (miljard kg CO2-equivalent)Elektriciteit (miljard kg CO2-equivalent)Mobiliteit (miljard kg CO2-equivalent)Landbouw (miljard kg CO2-equivalent)Gebouwde omgeving (miljard kg CO2-equivalent)Landgebruik (miljard kg CO2-equivalent)
201555,453,134,127,124,85,4
201656,15234,227,225,65,1
201756,948,334,827,4254,1
201855,944,63527,124,74,2
20195541,534,326,923,64,2
202053,732,529,926,522,14,1
20215432,429,826,624,84,3
2022*49,830,729,623,920,14,4
1)Volgens IPCC-richtlijnen *voorlopige cijfers

Broeikasgasuitstoot in 2022 bijna 31 procent lager dan in 1990

In 2030 moet de broeikasgasuitstoot minimaal 55 procent lager zijn dan die in 1990. Dit doel is vastgelegd in de Klimaatwet. Dit betekent dat Nederland in 2030 nog 103 miljard kg CO2-equivalent mag uitstoten. Tussen 2019 en 2022 daalde de uitstoot met 27 miljard kg CO2-equivalent. Om de doelstelling te halen moet de uitstoot nog 55 miljard kg CO2-equivalent omlaag.

Uitstoot broeikasgassen1)
JaarTotaal (miljard kg CO2-equivalent)Doel 2030 (miljard kg CO2-equivalent)
1990228,9
1991236,9
1992237,2
1993237,6
1994238,2
1995238
1996248,3
1997239,8
1998240
1999227,4
2000225,7
2001226,8
2002224,4
2003225,5
2004226,8
2005220,9
2006215,7
2007213,9
2008213,8
2009208,1
2010219,8
2011206
2012202
2013201,2
2014192,9
2015199,8
2016200,2
2017196,5
2018191,4
2019185,6
2020168,9
2021172
2022*158,4
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030103
1)Volgens IPCC-richtlijnen *voorlopige cijfers

Meer zomerse dagen en hogere zeespiegel

Een van de belangrijkste doelen van de Green Deal is om klimaatverandering tegen te gaan. In het Green Deal dashboard staan ook cijfers van het KNMI over klimaat en weer. Deze cijfers laten zien wat we in Nederland merken van klimaatverandering. Het aantal zomerse dagen in De Bilt neemt bijvoorbeeld toe. Gemiddeld over de jaren 1961 tot en met 1990 waren dat er 18 per jaar. Nu kunnen we rekenen op gemiddeld 28 dagen waarop het in De Bilt 25 graden of warmer is. 

Aantal zomerse dagen in De Bilt
JaarAantal zomerse dagenTrendlijn
19011711,4
19021111,5
19031211,6
19041611,6
19051111,7
19061011,8
1907311,9
19081011,9
1909612
1910812,1
19113112,2
19121112,2
19131012,3
19141712,4
1915712,5
1916712,5
19171412,6
1918912,7
19191512,8
1920812,9
19213013
19221013,2
19231313,3
1924613,4
19252113,6
1926913,7
1927813,7
1928813,8
19292113,9
19301614,1
19311014,2
19322314,4
19331314,6
19341514,8
19352114,9
19361215,1
19371315,2
19381115,3
19391715,4
1940915,5
19412015,6
19421415,7
19431515,8
19441415,8
19451415,8
1946915,8
19474715,8
19481515,8
19492015,7
19501215,7
19511115,7
19521415,6
19532115,6
1954915,6
19551815,6
1956415,6
19571515,6
19581515,6
19593715,7
19601015,7
19611515,8
1962415,9
19631015,9
19642216
1965416,2
19661416,3
19671516,5
19681516,8
19692717
19702417,2
19711317,5
1972917,7
19732318
1974718,3
19753218,6
19764619
1977619,3
19781319,7
19791320,2
19801220,6
19811421
19823221,4
19834021,7
19841622
19851522,3
19862122,7
19871123
19881523,3
19893423,7
19903224,1
19912624,5
19923324,9
19931325,2
19943025,6
19954125,9
19962026,3
19972826,5
19981726,8
19993127
20002227,1
20012427,3
20021827,5
20034827,7
20042527,8
20053428
20065128,1
20072028,3
20082628,5
20092728,6
20102728,8
20112028,9
20122429,1
20132729,2
20142329,4
20152929,5
20163129,6
20172329,8
20185529,9
20192630
20203230,2
20212030,3
20223530,4
Bron: CBS, KNMI

Door klimaatverandering stijgt de zeespiegel, ook in Nederland. Sinds 1890 steeg de zeespiegel aan de Nederlandse kust met 25 cm vergeleken met het Normaal Amsterdams Peil. Hierbij is rekening gehouden met de invloed van bodemdaling. Op veel plaatsen in de wereld versnelt de zeespiegelstijging. In Nederland is zo’n versnelling ook vastgesteld.

Zeespiegel Nederland, ten opzichte van gemiddelde over 1995-2014
JaarJaargemiddelde zeespiegel (cm)Trendlijn (cm)
1900-21,8-20,9
1901-23,9-20,6
1902-26,7-20,3
1903-15,6-20,0
1904-19,4-19,7
1905-21,9-19,5
1906-18,2-19,2
1907-20,5-18,9
1908-21,2-18,6
1909-16,1-18,4
1910-15,2-18,1
1911-17,4-17,8
1912-11,2-17,6
1913-14,1-17,3
1914-12,8-17,0
1915-16,6-16,8
1916-11,5-16,5
1917-17,0-16,2
1918-17,3-15,9
1919-19,6-15,7
1920-19,1-15,4
1921-16,1-15,3
1922-16,8-15,1
1923-14,6-15,0
1924-17,2-14,8
1925-11,7-14,7
1926-13,5-14,6
1927-13,4-14,5
1928-12,1-14,4
1929-17,4-14,2
1930-12,5-14,1
1931-11,7-14,0
1932-13,2-13,8
1933-17,8-13,6
1934-16,3-13,4
1935-11,6-13,2
1936-10,1-13,0
1937-11,7-12,8
1938-10,3-12,6
1939-13,9-12,4
1940-13,1-12,3
1941-16,7-12,1
1942-15,1-12,0
1943-10,1-11,8
1944-9,1-11,7
1945-10,0-11,5
1946-11,0-11,3
1947-17,1-11,2
1948-9,8-11,0
1949-8,4-10,9
1950-8,5-10,7
1951-10,0-10,5
1952-7,6-10,3
1953-11,5-10,1
1954-8,7-9,9
1955-7,8-9,7
1956-13,6-9,5
1957-10,3-9,4
1958-9,3-9,2
1959-13,5-9,1
1960-9,7-8,9
1961-2,9-8,8
1962-8,2-8,7
1963-13,9-8,6
1964-11,8-8,5
1965-6,4-8,3
1966-3,4-8,2
1967-0,7-8,0
1968-7,1-7,8
1969-8,5-7,6
1970-5,2-7,4
1971-10,2-7,1
1972-13,0-6,9
1973-6,2-6,7
1974-5,9-6,4
1975-9,4-6,2
1976-11,7-6,0
1977-6,6-5,8
1978-7,4-5,7
1979-6,4-5,5
1980-3,7-5,3
1981-0,3-5,2
1982-2,7-5,0
19831,1-4,8
1984-5,1-4,6
1985-4,8-4,4
1986-5,5-4,1
1987-6,2-3,9
19881,4-3,6
1989-2,4-3,3
19901,2-3,0
1991-9,0-2,8
1992-4,5-2,5
1993-4,7-2,3
1994-0,7-2,0
1995-0,2-1,8
1996-11,6-1,7
1997-5,9-1,5
19982,2-1,3
19991,7-1,1
20001,2-0,9
20011,9-0,7
20020,4-0,4
2003-1,0-0,2
20042,10,1
20050,30,4
2006-0,10,7
20075,31,0
20082,41,3
2009-0,81,6
2010-1,71,9
20111,82,2
20120,92,5
2013-1,62,8
20142,53,1
20155,13,4
20163,53,7
20177,04,0
2018-0,34,3
20196,74,6
20207,34,9
20215,25,2
20226,45,5
Bron: CBS, KNMI