Mannen gaan na een scheiding vaker opnieuw samenwonen dan vrouwen
Dat meldt het CBS op basis van een onderzoek 'Weer samenwonen na een scheiding: verschillen tussen mannen en vrouwen ontrafeld' naar mensen die in 2014 waren gescheiden na minimaal twee jaar ongehuwd of gehuwd met hun partner te hebben samengewoond.
Binnen vijf jaar na de scheiding woonde 35 procent van de vrouwen en 40 procent van de mannen samen met een nieuwe partner. Hoe jonger mensen waren bij de scheiding, hoe vaker zij opnieuw gingen samenwonen. De rol van leeftijd was sterker bij vrouwen dan bij mannen. Van degenen die 25 tot 30 jaar waren ten tijde van de scheiding woonde 60 procent binnen vijf jaar opnieuw samen, mannen nauwelijks vaker dan vrouwen. De 60- tot 65-jarige mannen woonden met 21 procent drie keer zo vaak met een nieuwe partner als vrouwen.
Leeftijd | Mannen (%) | Vrouwen (%) |
---|---|---|
25 tot 30 jaar | 60,5 | 58,8 |
30 tot 35 jaar | 56,5 | 49,8 |
35 tot 40 jaar | 47,3 | 38,2 |
40 tot 45 jaar | 39,0 | 29,0 |
45 tot 50 jaar | 33,5 | 24,8 |
50 tot 55 jaar | 29,2 | 19,5 |
55 tot 60 jaar | 24,1 | 11,9 |
60 tot 65 jaar | 20,7 | 7,1 |
Minder samenwonen door ouders met inwonende, jonge kinderen
De kans dat mannen of vrouwen die bij de scheiding jonge kinderen hadden weer gingen samenwonen was 40 procent lager dan bij mensen zonder kinderen. Bij die kans is rekening gehouden met de leeftijd van de ouders en andere achtergrondkenmerken. Als de kinderen ouder waren, gingen moeders en vooral vaders al weer wat vaker opnieuw samenwonen. Vaders van wie het jongste kind minimaal 12 jaar was, gingen net zo vaak opnieuw samenwonen als mannen zonder kinderen. Moeders met oudere kinderen gingen wel minder vaak samenwonen dan vrouwen zonder kinderen.
Dat verschil tussen moeders en vaders komt gedeeltelijk doordat de kinderen na de scheiding vaker bij de moeder wonen. Ouders bij wie na de scheiding een of meer kinderen stonden ingeschreven, gingen minder vaak opnieuw samenwonen dan ouders bij wie geen kinderen woonden. Vaders met inwonende kinderen gingen wel vaker opnieuw samenwonen dan moeders met inwonende kinderen.
Mannen (%) | Mannen (marge) (%) | Vrouwen (%) | Vrouwen (marge) (%) | |
---|---|---|---|---|
Geen kinderen | 11,89 | 11,62 - 12,17 | 10,54 | 10,28 - 10,81 |
Jongste kind jonger dan 4 jaar | 7,47 | 7,15 - 7,8 | 6,44 | 6,14 - 6,74 |
Jongste kind 4 tot 12 jaar | 8,74 | 8,48 - 8,99 | 7,15 | 6,92 - 7,37 |
Jongste kind 12 tot 18 jaar | 10,93 | 10,46 - 11,41 | 8,33 | 7,92 - 8,73 |
Jongste kind 18 jaar of ouder | 13,66 | 12,85 - 14,46 | 9,49 | 8,81 - 10,16 |
1)Met 95%-betrouwbaarheidsinterval. Controlevariabelen: duur na scheiding, leeftijd bij scheiding, burgerlijke staat voor scheiding, geslacht van ex-partner en persoonlijk inkomen. |
Vrouwen boven de 35 willen ook minder vaak samenwonen
In de enquête Onderzoek Gezinsvorming is aan gescheiden mensen zonder vaste relatie gevraagd of zij in de toekomst zouden willen samenwonen of trouwen. Van de 18- tot 35-jarigen wil bijna drie kwart dat, vrouwen net zo vaak als mannen. Boven de 35 jaar willen vrouwen minder vaak dan mannen opnieuw samenwonen, en dit verschil wordt met het oplopen van de leeftijd groter. Zo wil van de 45- tot 60-jarigen 35 procent van de mannen en 19 procent van de vrouwen wel weer samenwonen.
Vrouwen willen ook minder vaak samenwonen als zij thuiswonende kinderen hebben. Voor mannen geldt dat niet: vaders met inwonende kinderen willen net zo vaak opnieuw samenwonen als leeftijdsgenoten zonder kinderen.
Mannen (%) | Mannen (marge) (%) | Vrouwen (%) | Vrouwen (marge) (%) | |
---|---|---|---|---|
18 tot 35 jaar | 72,2 | 64,0 - 80,4 | 74,0 | 66,9 - 81,0 |
35 tot 45 jaar | 56,8 | 49,0 - 64,5 | 41,8 | 34,1 - 49,4 |
45 tot 60 jaar | 35,0 | 29,8 - 40,1 | 19,2 | 15,6 - 22,8 |
60 tot 80 jaar | 15,8 | 10,1 - 21,5 | 4,5 | 2,5 - 6,5 |
1)Met 95%-betrouwbaarheidsinterval. Controlevariabelen: duur na scheiding, leeftijd bij scheiding, burgerlijke staat voor scheiding, geslacht van ex-partner en persoonlijk inkomen. |
Vrouwen verwezenlijken samenwoonwens net zo vaak als mannen
Vervolgens is onderzocht hoe vaak mensen met en zonder samenwoonwens in de vijf jaar na de enquête zijn gaan samenwonen met een nieuwe partner. Gescheiden mensen met een samenwoonwens woonden binnen vijf jaar twee keer zo vaak (18 procent) weer met een partner als degenen die definitief niet meer wilden samenwonen.
Vrouwen met een wens om samen te gaan wonen deden dat daadwerkelijk net zo vaak als mannen (het kleine verschil is niet significant). Dit wijst erop dat vrouwen na een scheiding vooral minder vaak dan mannen opnieuw gaan samenwonen doordat zij dat ook minder vaak willen, en niet doordat het minder vaak lukt.
Bij degenen die zeiden dat ze definitief niet meer wilden samenwonen is er wel een verschil: 13 procent van de mannen en 7 procent van de vrouwen woonde later toch weer met een partner.
Mannen (%) | Mannen (marge) (%) | Vrouwen (%) | Vrouwen (marge) (%) | |
---|---|---|---|---|
Definitief niet | 12,52 | 9,31 - 15,73 | 6,88 | 5,00 - 8,76 |
Voorlopig niet, later wel | 13,15 | 8,28 - 18,02 | 10,74 | 6,69 - 14,79 |
Wel | 19,31 | 15,15 - 23,46 | 17,87 | 13,65 - 22,09 |
1)Met 95%-betrouwbaarheidsinterval. Controlevariabelen: duur na scheiding, leeftijd bij scheiding, burgerlijke staat voor scheiding, geslacht van ex-partner en persoonlijk inkomen. |
Bronnen
- Statistische trends - Weer samenwonen na een scheiding: verschillen tussen mannen en vrouwen ontrafeld
Relevante links
- Statistische trends - Trends in (echt)scheidingen)
- Statistische trends - De woonsituatie na een scheiding
- Statistische trends - De inkomenssituatie na een scheiding
- Dashboard bevolking - Levensloop