Inkomen laagste inkomensgroep stijgt met bijna 7 procent in 2021

winkelend publiek in Amsterdam
© ANP / Sabine Joosten
Het bruto alternatief beschikbaar inkomen van de 20 procent minst verdienende huishoudens is in 2021 gemiddeld met 6,7 procent gestegen. De stijging kwam vooral door de ontvangen sociale overdrachten in natura, die met gemiddeld 1 500 euro per huishouden stegen. De inkomens van de huishoudens uit andere inkomensgroepen stegen ook, maar waren minder afhankelijk van de sociale overdrachten in natura. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.

Het bruto alternatief beschikbaar inkomen is het volledige inkomen dat huishoudens te besteden hebben. Dit bestaat uit het bruto beschikbaar inkomen plus de sociale overdrachten in natura. Sociale overdrachten in natura zijn goederen of diensten die huishoudens gebruiken, maar die (gedeeltelijk) betaald worden door de overheid of instellingen zonder winstoogmerk. Het gaat vooral om goederen en diensten in de zorg en het onderwijs. Ook de huurtoeslag valt hieronder.

Gemiddeld bruto alternatief beschikbaar inkomen voor laagste 20% inkomensgroep
JaarBruto beschikbaar inkomen (1 000 euro)Sociale overdrachten in natura (1 000 euro)
201512,616,4
201612,616,1
201711,516,5
201813,017,5
201913,318,4
202014,017,3
202114,618,8

Sociale overdrachten in natura verkleinen inkomensverschillen

De inkomens van de andere inkomensgroepen zijn in 2021 ook gestegen. Hierin is het aandeel van de sociale overdrachten in natura kleiner. Het bruto alternatief beschikbaar inkomen steeg bij de huishoudens uit de hoogste inkomensgroep met 7,3 procent het hardst. Zij zagen hun sociale overdrachten in natura stijgen met gemiddeld 1 500 euro per huishouden, maar het bruto beschikbaar inkomen steeg met gemiddeld 7 000 euro per huishouden. 

Zonder de sociale overdrachten in natura zouden de inkomens van de huishoudens verder uit elkaar komen te liggen. De sociale overdrachten in natura dempen de verschillen.

Bruto alternatief beschikbaar inkomen, 2021
InkomensgroepBruto beschikbaar inkomen (% verandering t.o.v. een jaar eerder)Sociale overdrachten in natura (% verandering t.o.v. een jaar eerder)
1e 20%-groep (laagste inkomens)1,94,8
2e 20%-groep2,22,4
3e 20%-groep2,22,2
4e 20%-groep2,31,8
5e 20%-groep (hoogste inkomens)6,01,3

Meer reguliere zorg geconsumeerd in 2021

In 2021 kregen huishoudens in totaal 159 miljard euro aan sociale overdrachten in natura. Dit was 12,9 miljard euro meer dan in 2020. Dit kwam met name doordat er meer zorg werd vergoed dan in 2020. Zo herstelde de ziekenhuiszorg zich en werd de preventieve zorg opgeschaald door de GGD, zodat er grootschalig getest en gevaccineerd kon worden tegen COVID-19.  

Sociale overdrachten in natura in 2021
Sociale overdracht Groei (mld euro, verandering t.o.v. een jaar eerder)
Sociale overdrachten in natura12,9
Zorgverzekeringswet (ZVW)3,5
Wet langdurige zorg (WLZ) 2,8
Preventieve zorg2,7
Gesubsidieerde
overheidsdiensten onderwijs
1,5
Kinderopvang0,6
Overig1,8

Hoogste inkomens betalen voor de sociale overdrachten

Sociale overdrachten in natura worden voor een groot deel bekostigd door de hoogste inkomensgroepen. Voor huishoudens met de laagste inkomens is ruim de helft van hun totale inkomen afkomstig van sociale overdrachten in natura. Bij de hoogste inkomensgroep is dat aandeel minder dan 10 procent. Zij halen het grootste deel van hun inkomsten uit arbeid, vermogen en winsten, maar betaalden in 2021 bijna 100 miljard euro aan belastingen en sociale overdrachten in geld.

Opbouw alternatief beschikbaar inkomen, 2021
InkomensgroepBeloning werknemers (mld euro)Gemengd inkomen/exploitatieoverschot (mld euro)Inkomen uit vermogen (mld euro)Sociale overdrachten in geld (inclusief belastingen) (mld euro)Sociale overdrachten in natura (mld euro)
1e 20%-groep (laagste inkomens)7,54,12,99,931,5
2e 20%-groep30,27,23,610,535,3
3e 20%-groep72,313,15,9-13,233,1
4e 20%-groep118,220,28,4-41,731,0
5e 20%-groep (hoogste inkomens)180,366,932,3-99,327,7