Economie krimpt in tweede kwartaal 2023 met 0,3 procent
Jaar | Kwartaal | Index (2015=100) |
---|---|---|
2017 | 1e kwartaal | 104 |
2017 | 2e kwartaal | 104,9 |
2017 | 3e kwartaal | 105,6 |
2017 | 4e kwartaal | 106,4 |
2018 | 1e kwartaal | 106,9 |
2018 | 2e kwartaal | 107,6 |
2018 | 3e kwartaal | 107,8 |
2018 | 4e kwartaal | 108,3 |
2019 | 1e kwartaal | 109,2 |
2019 | 2e kwartaal | 109,5 |
2019 | 3e kwartaal | 109,7 |
2019 | 4e kwartaal | 110,4 |
2020 | 1e kwartaal | 108,9 |
2020 | 2e kwartaal | 99,8 |
2020 | 3e kwartaal | 106,2 |
2020 | 4e kwartaal | 106,8 |
2021 | 1e kwartaal | 108,1 |
2021 | 2e kwartaal | 111,5 |
2021 | 3e kwartaal | 113,6 |
2021 | 4e kwartaal | 114,5 |
2022 | 1e kwartaal | 115,1 |
2022 | 2e kwartaal | 117,2 |
2022 | 3e kwartaal | 117 |
2022 | 4e kwartaal | 118 |
2023 | 1e kwartaal | 117,5 |
2023 | 2e kwartaal | 117,2 |
Alle cijfers in dit bericht betreffen volumecijfers. Dat wil zeggen dat ze zijn gecorrigeerd voor prijsveranderingen.
Handelssaldo en consumptie door huishoudens dalen
De uitvoer van goederen en diensten daalde met 0,7 procent in vergelijking met het eerste kwartaal van 2023. Dat komt doordat de uitvoer van goederen daalde. De uitvoer van diensten groeide. De invoer van goederen en diensten steeg met 0,5 procent. Hierdoor droeg het handelssaldo het meest negatief bij aan de krimp in het tweede kwartaal.
Ook de consumptie door huishoudens daalde, namelijk met 1,6 procent. De investeringen in vaste activa stegen in het tweede kwartaal van 2023 met 1,3 procent ten opzichte van het eerste kwartaal van 2023. Dat is onder meer te danken aan meer investeringen in vervoermiddelen en machines. De investeringen in woningen daalden. De consumptie door de overheid groeide met 0,7 procent.
2023-II (%-verandering t.o.v. kwartaal eerder) | 2023-I (%-verandering t.o.v. kwartaal eerder) | |
---|---|---|
Bruto binnenlands product | -0,3 | -0,4 |
Invoer goederen en diensten | 0,5 | 0,4 |
Investeringen in vaste activa | 1,3 | 2,7 |
Consumptie overheid | 0,7 | 0,4 |
Uitvoer goederen en diensten | -0,7 | 0,2 |
Consumptie huishoudens | -1,6 | -0,2 |
De handel, horeca, vervoer en opslag draagt het meest bij aan krimp
In ruim de helft van de bedrijfstakken daalde in het tweede kwartaal van 2023 de toegevoegde waarde (het verschil tussen productie en verbruik van energie, materialen en diensten) ten opzichte van het eerste kwartaal. Het sterkst was de daling bij de delfstoffenwinning. De bedrijfstak handel, horeca, vervoer en opslag leverde echter de grootste negatieve bijdrage aan de economische ontwikkeling. De toegevoegde waarde van de energiebedrijven nam het meest toe.
2023-II (%-verandering t.o.v. kwartaal eerder) | 2023-I (%-verandering t.o.v. kwartaal eerder) | |
---|---|---|
Energiebedrijven | 8,4 | 3,2 |
Cultuur, sport, recreatie en overige diensten | 6,1 | -5,6 |
Zakelijke dienstverlening | 0,8 | -0,3 |
Overheid, onderwijs en zorg | 0,8 | 0,6 |
Financiële instellingen | 0,2 | -2,4 |
Verhuur en handel onroerend goed | 0,1 | 0,9 |
Industrie | -0,3 | -0,8 |
Informatie en communicatie | -0,4 | 0,2 |
Bouwnijverheid | -0,5 | 2,1 |
Water en afval | -1,5 | -1,3 |
Handel, horeca, vervoer en opslag | -2 | -1,4 |
Landbouw, bosbouw en visserij | -4,1 | 1,8 |
Delfstoffenwinning | -10,9 | -25 |
Economische groei Europese Unie stagneert
De Nederlandse krimp van 0,3 procent valt op vergeleken met de economische ontwikkeling in de naburige landen. In Frankrijk en België groeide de economie in het tweede kwartaal van 2023 met respectievelijk 0,5 en 0,2 procent ten opzichte van een kwartaal eerder. De Duitse economie stagneerde met een groei van 0 procent. Gemiddeld bleef het bbp in de Europese Unie (EU) gelijk aan dat in het voorgaande kwartaal. De Britse economie groeide met 0,2 procent. In vergelijking met het vierde kwartaal van 2019, voor de coronapandemie, is het herstel van de Nederlandse economie echter sterker dan dat van de naburige landen en de EU gemiddeld.
Nederland (4e kwartaal 2019 = 100) | België (4e kwartaal 2019 = 100) | Europese Unie (4e kwartaal 2019 = 100) | Frankrijk (4e kwartaal 2019 = 100) | Duitsland (4e kwartaal 2019 = 100) | Verenigd Koninkrijk (4e kwartaal 2019 = 100) | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 4e kwartaal | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
2020 | 1e kwartaal | 98,7 | 97,1 | 97,1 | 94,7 | 98,2 | 97,4 |
2020 | 2e kwartaal | 90,4 | 86 | 86,4 | 82,3 | 89,2 | 76,9 |
2020 | 3e kwartaal | 96,2 | 96,2 | 96,2 | 96,6 | 97,1 | 89,7 |
2020 | 4e kwartaal | 96,8 | 95,7 | 96,2 | 96 | 97,9 | 90,8 |
2021 | 1e kwartaal | 98 | 97,1 | 96,6 | 96,1 | 96,6 | 89,8 |
2021 | 2e kwartaal | 101 | 98,8 | 98,4 | 97 | 98,8 | 95,7 |
2021 | 3e kwartaal | 103 | 101,1 | 100,5 | 99,8 | 99,5 | 97,4 |
2021 | 4e kwartaal | 103,8 | 101,7 | 101,2 | 100,4 | 99,5 | 98,8 |
2022 | 1e kwartaal | 104,3 | 102,3 | 102 | 100,3 | 100,5 | 99,3 |
2022 | 2e kwartaal | 106,2 | 102,8 | 102,6 | 100,8 | 100,3 | 99,4 |
2022 | 3e kwartaal | 106 | 103,2 | 103 | 101 | 100,7 | 99,3 |
2022 | 4e kwartaal | 107 | 103,2 | 102,9 | 101,1 | 100,3 | 99,4 |
2023 | 1e kwartaal | 106,5 | 103,6 | 103,1 | 101,2 | 100,2 | 99,5 |
2023 | 2e kwartaal | 106,2 | 103,8 | 103,1 | 101,7 | 100,2 | 99,8 |
Het vervolg van het nieuwsbericht gaat over de ontwikkeling van de economie t.o.v. het tweede kwartaal van 2022
Omvang economie 0,3 procent kleiner dan in het tweede kwartaal van 2022
Het bbp kromp in het tweede kwartaal van 2023 met 0,3 procent ten opzichte van het tweede kwartaal een jaar eerder. Het is voor het eerst in ruim twee jaar dat de omvang van de economie kleiner was dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. De krimp in het tweede kwartaal van 2023 is vooral toe te schrijven aan de daling van het handelssaldo. De uitvoer van goederen en diensten kromp een fractie, terwijl de invoer van goederen en diensten met ruim 1 procent groeide.
Jaar | Kwartaal | (%-verandering t.o.v. jaar eerder) |
---|---|---|
2017 | 1e kwartaal | 3,2 |
2017 | 2e kwartaal | 3 |
2017 | 3e kwartaal | 2,8 |
2017 | 4e kwartaal | 2,6 |
2018 | 1e kwartaal | 2,6 |
2018 | 2e kwartaal | 2,7 |
2018 | 3e kwartaal | 2,2 |
2018 | 4e kwartaal | 1,9 |
2019 | 1e kwartaal | 1,8 |
2019 | 2e kwartaal | 1,9 |
2019 | 3e kwartaal | 2,1 |
2019 | 4e kwartaal | 2 |
2020 | 1e kwartaal | -0,3 |
2020 | 2e kwartaal | -8,8 |
2020 | 3e kwartaal | -3,3 |
2020 | 4e kwartaal | -2,9 |
2021 | 1e kwartaal | -1,1 |
2021 | 2e kwartaal | 11,8 |
2021 | 3e kwartaal | 6,9 |
2021 | 4e kwartaal | 7,4 |
2022 | 1e kwartaal | 6,4 |
2022 | 2e kwartaal | 5,2 |
2022 | 3e kwartaal | 3 |
2022 | 4e kwartaal | 2,9 |
2023 | 1e kwartaal | 1,9 |
2023 | 2e kwartaal | -0,3 |
Eerste berekening
De eerste berekening, 45 dagen na afloop van een kwartaal, wordt gepubliceerd op basis van de dan beschikbare informatie. Hiermee geeft het CBS een eerste beeld van de stand van de Nederlandse economie. Na deze eerste berekening komt voortdurend meer informatie beschikbaar over de Nederlandse economie, die vervolgens wordt verwerkt in nieuwe berekeningen. De tweede berekening van de economische groei maakt het CBS bekend op vrijdag 22 september. De absolute bijstelling van de tweede berekening ten opzichte van de eerste berekening was de afgelopen vijf jaar (2018-2022) gemiddeld 0,1 procentpunt. De twee uitersten bedroegen -0,3 en 0,7 procentpunt, allebei in 2021.
Bij elke nieuwe berekening bepaalt het CBS ook de nieuwe seizoengecorrigeerde cijfers van de eerder gepubliceerde kwartalen. De groeicijfers van onder meer het eerste kwartaal van 2023 en de eerste drie kwartalen van 2022 zijn bijgesteld.
Bronnen
- StatLine - Bbp, productie en bestedingen; kwartalen, mutaties, nationale rekeningen
- StatLine - Arbeidsvolume en werkzame personen, kwartalen; nationale rekeningen
Relevante links
- Achtergrond - Bijstellingen nationale rekeningen: algemeen overzicht
- Dossier - Conjunctuur