Oversterfte en verwachte sterfte
Het CBS spreekt van oversterfte wanneer het waargenomen aantal overledenen hoger is dan het verwachte aantal overledenen in dezelfde periode.
Het verwachte aantal overledenen wanneer er geen coronapandemie was geweest, is geschat op basis van de waargenomen sterfte in 2015 tot en met 2019. Eerst wordt voor elk jaar de sterfte per week bepaald. Vervolgens wordt per week een gemiddelde van de sterfte in die week en de zes omliggende weken bepaald. Deze gemiddelde sterfte per week levert een benadering van de verwachte wekelijkse sterfte, er is namelijk nog geen rekening gehouden met de trendmatige vergrijzing van de bevolking. Daarom is de sterfte per week nog herschaald naar de verwachte totale sterfte voor het jaar. Voor 2020 is de verwachte sterfte 153 402, voor 2021 is deze 154 887, voor 2022 is deze 155 493 en voor 2023 is deze 156 666. Het aantal voor 2020 is ontleend aan de Kernprognose 2019-2060, het aantal voor 2021 aan de Bevolkingsprognose 2020-2070 (exclusief de aanname van extra sterfgevallen door de coronapandemie), het aantal voor 2022 aan de Kernprognose 2021-2070 (exclusief de aanname van extra sterfgevallen door de coronapandemie) en het aantal voor 2023 aan de Kernprognose 2022-2070 (exclusief de aanname van extra sterfgevallen door de coronapandemie). De marges rond de verwachte sterfte zijn geschat op basis van de waargenomen spreiding in de sterfte per week in dezelfde vijf jaar. Deze methode is met terugwerkende kracht toegepast op de verwachte sterfte vanaf week 1 in 2020.