Medische beslissing rond het levenseinde
Een medische beslissing bij het overlijden wordt genomen door de behandelend arts van de patiënt, vaak in overleg met collega’s en in samenspraak met de patiënt en de familie.
In het Sterfgevallenonderzoek zijn de volgende medische beslissingen rond het levenseinde onderscheiden, oplopend van minst ingrijpend tot meest ingrijpend:
• niet instellen en/of staken van een behandeling (NIS) waarbij de arts rekening hield met bespoediging van het levenseinde van de patiënt.
• intensiveren van pijn- en/of symptoombestrijding (PSB), waarbij de arts rekening hield met bespoediging van het levenseinde van de patiënt.
• intensiveren van pijn- en/of symptoombestrijding (PSB) waarbij het bespoedigen van het levenseinde van de patiënt mede het doel van de arts was.
• niet instellen en/of staken van een behandeling (NIS) waarbij het bespoedigen van het levenseinde van de patiënt het uitdrukkelijke doel van de arts was.
• voorschrijven, verstrekken of toedienen van een middel met het uitdrukkelijke doel het levenseinde te bespoedigen ('Toedienen middel').
Deze groep is weer onder te verdelen in euthanasie, hulp bij zelfdoding en levensbeëindigend handelen zonder uitdrukkelijk verzoek.
Als de arts heeft aangegeven meerdere beslissingen te hebben genomen, dan is het sterfgeval gerubriceerd naar de meest ingrijpende beslissing.