Krapte op de arbeidsmarkt blijft op zelfde niveau in eerste kwartaal
Jaar | Kwartaal | Vacatures (vacatures per 100 werklozen) |
---|---|---|
2013 | 1e kwartaal | 14 |
2013 | 2e kwartaal | 12 |
2013 | 3e kwartaal | 12 |
2013 | 4e kwartaal | 12 |
2014 | 1e kwartaal | 13 |
2014 | 2e kwartaal | 14 |
2014 | 3e kwartaal | 15 |
2014 | 4e kwartaal | 16 |
2015 | 1e kwartaal | 17 |
2015 | 2e kwartaal | 18 |
2015 | 3e kwartaal | 19 |
2015 | 4e kwartaal | 20 |
2016 | 1e kwartaal | 22 |
2016 | 2e kwartaal | 23 |
2016 | 3e kwartaal | 26 |
2016 | 4e kwartaal | 28 |
2017 | 1e kwartaal | 32 |
2017 | 2e kwartaal | 36 |
2017 | 3e kwartaal | 40 |
2017 | 4e kwartaal | 45 |
2018 | 1e kwartaal | 50 |
2018 | 2e kwartaal | 54 |
2018 | 3e kwartaal | 57 |
2018 | 4e kwartaal | 60 |
2019 | 1e kwartaal | 66 |
2019 | 2e kwartaal | 68 |
2019 | 3e kwartaal | 66 |
2019 | 4e kwartaal | 67 |
2020 | 1e kwartaal | 56 |
2020 | 2e kwartaal | 43 |
2020 | 3e kwartaal | 41 |
2020 | 4e kwartaal | 45 |
2021 | 1e kwartaal | 56 |
2021 | 2e kwartaal | 78 |
2021 | 3e kwartaal | 93 |
2021 | 4e kwartaal | 106 |
2022 | 1e kwartaal | 134 |
2022 | 2e kwartaal | 142 |
2022 | 3e kwartaal | 120 |
2022 | 4e kwartaal | 122 |
2023 | 1e kwartaal | 122 |
Werklozen (ILO-definitie) (verandering t.o.v. een kwartaal eerder, x 1 000) | Vacatures (verandering t.o.v. een kwartaal eerder, x 1 000) | Banen (verandering t.o.v. een kwartaal eerder, x 1 000) | ||
---|---|---|---|---|
2014 | 1e kwartaal | 15 | 8 | -12 |
2014 | 2e kwartaal | -20 | 3 | 18 |
2014 | 3e kwartaal | -34 | 6 | 23 |
2014 | 4e kwartaal | 5 | 5 | 30 |
2015 | 1e kwartaal | 7 | 6 | 36 |
2015 | 2e kwartaal | -18 | 5 | 32 |
2015 | 3e kwartaal | -24 | 3 | 37 |
2015 | 4e kwartaal | -2 | 10 | 42 |
2016 | 1e kwartaal | -24 | 7 | 13 |
2016 | 2e kwartaal | -15 | 5 | 52 |
2016 | 3e kwartaal | -37 | 7 | 45 |
2016 | 4e kwartaal | -29 | 9 | 57 |
2017 | 1e kwartaal | -22 | 15 | 64 |
2017 | 2e kwartaal | -19 | 19 | 64 |
2017 | 3e kwartaal | -25 | 9 | 76 |
2017 | 4e kwartaal | -30 | 13 | 75 |
2018 | 1e kwartaal | -31 | 10 | 79 |
2018 | 2e kwartaal | -13 | 15 | 64 |
2018 | 3e kwartaal | -5 | 10 | 68 |
2018 | 4e kwartaal | -19 | 3 | 56 |
2019 | 1e kwartaal | -14 | 17 | 64 |
2019 | 2e kwartaal | -10 | 1 | 33 |
2019 | 3e kwartaal | 15 | 2 | 41 |
2019 | 4e kwartaal | -4 | 1 | 67 |
2020 | 1e kwartaal | -38 | -68 | 31 |
2020 | 2e kwartaal | 73 | -19 | -305 |
2020 | 3e kwartaal | 68 | 19 | 175 |
2020 | 4e kwartaal | -38 | 2 | 4 |
2021 | 1e kwartaal | -45 | 30 | -1 |
2021 | 2e kwartaal | -29 | 76 | 139 |
2021 | 3e kwartaal | -17 | 46 | 184 |
2021 | 4e kwartaal | -29 | 22 | 84 |
2022 | 1e kwartaal | -32 | 61 | 121 |
2022 | 2e kwartaal | -11 | 11 | 95 |
2022 | 3e kwartaal | 45 | -18 | 70 |
2022 | 4e kwartaal | -13 | -8 | 85 |
2023 | 1e kwartaal | -2 | 0 | 63 |
Stabilisatie aantal vacatures
Eind maart stonden er 437 duizend vacatures open, net zoveel als aan het einde van het vierde kwartaal. Deze stabilisatie volgt op twee kwartalen van daling.
Net als in voorgaande kwartalen stonden de meeste vacatures open in de handel (85 duizend), de zakelijke dienstverlening (71 duizend) en de zorg (67 duizend). Gezamenlijk zijn deze drie bedrijfstakken goed voor de helft van alle openstaande vacatures.
Toename vacatures in de zorg
In veel bedrijfstakken bleef het aantal vacatures ongeveer gelijk. In de zorg kwamen er 3 duizend bij en waren er aan het einde van het kwartaal 67 duizend. In de cultuur, recreatie en overige dienstverlening nam het aantal toe met 1 duizend naar 14 duizend. In de handel (85 duizend) en in de financiële dienstverlening (11 duizend) waren er in het eerste kwartaal 1 duizend vacatures minder.
Bedrijfstak | 1e kwartaal 2023 (x 1 000) | 4e kwartaal 2022 (x 1 000) |
---|---|---|
Handel | 85,4 | 86,3 |
Zakelijke dienstverlening | 71,4 | 71,9 |
Zorg | 66,5 | 64,3 |
Horeca | 36,0 | 36,1 |
Industrie | 35,6 | 35,1 |
Bouwnijverheid | 25,7 | 25,1 |
Openbaar bestuur | 25,1 | 24,6 |
Informatie en communicatie | 22,8 | 23,4 |
Vervoer en opslag | 19,1 | 19,9 |
Cultuur, recreatie en overige diensten | 14,2 | 13,2 |
Onderwijs | 13,4 | 13,4 |
Financiële dienstverlening | 11,0 | 11,9 |
Verhuur en handel onroerend goed | 3,4 | 3,4 |
Landbouw en visserij | 3,2 | 3,4 |
Meer nieuwe vacatures
Na vier kwartalen van krimp, ontstonden er in het eerste kwartaal weer meer nieuwe vacatures. In het eerste kwartaal waren het er 381 duizend, 11 duizend meer dan in het vierde kwartaal. Er werden ook 381 duizend vacatures vervuld (inclusief vervallen vacatures), in het vierde kwartaal waren dat er nog 378 duizend.
Vacaturegraad neemt toe
De vacaturegraad, het aantal openstaande vacatures per duizend banen van werknemers, steeg in het eerste kwartaal van 47 naar 49. Het hoogst is de vacaturegraad in de horeca (77) en in de bouw (72). Het laagst is de vacaturegraad in het onderwijs, namelijk 21 vacatures per duizend banen.
Aantal banen verder gestegen
Het totaal aantal banen van werknemers en zelfstandigen nam in het eerste kwartaal nog steeds toe. Met een groei van 63 duizend komt het totaal aantal op 11 606 duizend (+0,5 procent). In deze cijfers zijn alle banen meegeteld, voltijd en deeltijd. Vanaf het derde kwartaal van 2020 zijn er ruim een miljoen (1 013 duizend) banen bij gekomen.
Toename bij zowel banen werknemers als zelfstandigen
Het aantal werknemersbanen steeg met 51 duizend, een toename van 0,6 procent. Het totaal aantal werknemersbanen kwam daarmee uit op 9 011 duizend. Het aantal banen van zelfstandigen nam toe met 11 duizend (0,4 procent) naar 2 595 duizend. Ruim 1 op de 5 banen is een zelfstandigenbaan.
Minder banen bij uitzendbureaus
Bij de uitzendbureaus waren in het eerste kwartaal 7 duizend banen minder dan in het voorgaande kwartaal, een daling van 0,9 procent. In het vierde kwartaal van 2022 daalde het aantal banen in de uitzendbranche met 4 duizend (-0,5 procent).
In de zakelijke dienstverlening exclusief de uitzendbureaus kwamen er 18 duizend banen bij, een stijging van 1,1 procent. Andere bedrijfstakken met een grote banengroei waren handel, vervoer en horeca (11 duizend), zorg (8 duizend) en cultuur, recreatie en overige diensten (7 duizend). Alleen bij de uitzendbureaus daalde het aantal banen.
Bedrijfstak | Banen (verandering t.o.v. een kwartaal eerder, x 1 000) |
---|---|
Zakelijke dienstverlening (excl. uitzendbureaus) | 18 |
Handel, vervoer en horeca | 11 |
Zorg | 8 |
Cultuur, recreatie, overige diensten | 7 |
Informatie en communicatie | 6 |
Openbaar bestuur | 6 |
Onderwijs | 5 |
Bouwnijverheid | 4 |
Industrie | 4 |
Verhuur en handel onroerend goed | 1 |
Landbouw en visserij | 0 |
Financiële dienstverlening | 0 |
Uitzendbureaus | -7 |
Minder uren gewerkt
Werknemers en zelfstandigen werkten in het eerste kwartaal van 2023 in totaal ruim 3,6 miljard uur. Dat is, gecorrigeerd voor seizoensinvloeden, 0,4 procent minder dan een kwartaal eerder.
Meer werknemers met een flexibele arbeidsrelatie
In het eerste kwartaal van 2023 waren er 2,8 miljoen werknemers met een flexibele arbeidsrelatie. Dat zijn er 64 duizend meer dan een kwartaal eerder. Daarmee is het aantal flexwerknemers terug op het niveau van het tweede kwartaal van 2022, voordat een flinke daling inzette. Toch zijn er niet zoveel werknemers met een flexcontract als voor de coronacrisis.
Het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie is in het eerste kwartaal van 2023 een fractie afgenomen, en bedroeg 5,4 miljoen. Het aantal zelfstandigen kromp met 17 duizend, en kwam uit op 1,6 miljoen. Deze afname betrof vooral zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers).
Werkloosheid licht gedaald
De werkloosheid nam in het eerste kwartaal van 2023 licht af met 2 duizend en kwam uit op 357 duizend. Dat is net als vorig kwartaal 3,6 procent van de beroepsbevolking. Het gaat bij werklozen om mensen die geen betaald werk hebben, maar daar wel recent naar hebben gezocht en op korte termijn beschikbaar zijn. Hoewel het werkloosheidspercentage gelijk bleef, zijn er verschillen tussen leeftijdsgroepen. Bij jongeren nam de werkloosheid toe tot 7,9 procent. Ook bij 25- tot 45-jarigen steeg het percentage, en wel tot 3,0 procent. Onder 45- tot 75-jarigen daalde de werkloosheid in het eerste kwartaal van 2023, van 2,5 naar 2,3 procent.
Meer mensen op zoek naar werk in het eerste kwartaal
De lichte daling van de werkloosheid in het eerste kwartaal van 2023 is het resultaat van onderliggende stromen tussen de werkzame, de werkloze en de niet-beroepsbevolking. Het onderstaande schema laat die stromen zien.
Aan de ene kant daalde de werkloosheid doordat meer werklozen werk vonden dan er werkenden werkloos raakten. Hierdoor liep de werkloosheid in het afgelopen kwartaal terug met 40 duizend. De daling van de werkloosheid werd gedempt doordat meer mensen zonder direct resultaat op zoek gingen naar werk (van niet-beroepsbevolking naar werkloos) dan er mensen stopten met zoeken en/of niet beschikbaar waren (van werkloos naar niet-beroepsbevolking). Per saldo was er daardoor in het eerste kwartaal een toestroom van 38 duizend werklozen vanuit de niet-beroepsbevolking; dit is meer dan een kwartaal eerder Bij elkaar resulteerden de verschillende stromen in een lichte daling van het aantal werklozen met 2 duizend.
Aantal langdurig werklozen vrijwel gelijk
Het aantal langdurig werklozen, degenen die al een jaar of langer op zoek zijn naar werk, bedroeg 66 duizend in het eerste kwartaal van 2023. Dat zijn er iets minder dan een kwartaal eerder, toen het er 67 duizend waren. Het aantal werklozen die korter dan een jaar zonder werk zitten bedroeg in het eerste kwartaal 291 duizend, tegen 292 duizend een kwartaal eerder. Het percentage van alle werklozen die een jaar of langer op zoek zijn naar werk kwam hiermee uit op 18.
Onbenut arbeidspotentieel iets toegenomen
De werkloosheidscijfers omvatten niet alle mensen zonder werk die recent naar werk hebben gezocht of die direct zouden kunnen beginnen. Bovendien blijven deeltijdwerkers die meer uren willen werken buiten beschouwing. Het CBS brengt de omvang en samenstelling van deze deelgroepen van het zogenoemde onbenut arbeidspotentieel in kaart. In het eerste kwartaal van 2023 bestond het onbenut arbeidspotentieel uit 1,2 miljoen mensen, 10 duizend meer dan een kwartaal eerder.
Het onbenut arbeidspotentieel bestaat uit vier deelgroepen. Het ging in het eerste kwartaal naast 357 duizend werklozen om 192 duizend mensen die direct beschikbaar waren voor werk, maar niet recent hebben gezocht, en om 111 duizend mensen die niet beschikbaar waren, maar wel hebben gezocht. Deze twee groepen worden ook wel semiwerklozen genoemd. De vierde groep bestaat uit 541 duizend onderbenutte deeltijdwerkers. In tegenstelling tot de andere groepen hebben zij wél betaald werk. Zij geven aan in deeltijd te werken, meer uren te willen werken en hier ook direct beschikbaar voor te zijn.
Ten opzichte van het vierde kwartaal van 2022 nam het aantal personen af dat direct beschikbaar is voor werk, maar niet heeft gezocht (-6 duizend), evenals het aantal werklozen (-2 duizend). Daarentegen was er een toename van het aantal onderbenutte deeltijdwerkers (+14 duizend) en het aantal personen dat gezocht heeft naar werk, maar hiervoor niet direct beschikbaar was (+4 duizend). Hiermee kwam in het eerste kwartaal van 2023 het totaal onbenut arbeidspotentieel 10 duizend hoger uit dan een kwartaal eerder.
Woensdag 17 mei publiceert het CBS de werkloosheidscijfers over april 2023.
Bronnen
- StatLine - Banen en gewerkte uren
- StatLine – Werkloze beroepsbevolking
- StatLine – Arbeidsdeelname kerncijfers seizoengecorrigeerd
- StatLine – Vacatures, seizoengecorrigeerd
- StatLine – Vacatures, stroomcijfers
- StatLine - Arbeidsdeelname, kerncijfers seizoengecorrigeerd vanaf 2013
Relevante links
- Publicatie - De arbeidsmarkt in cijfers 2022
- Artikel - Technische toelichting
- Visualisatie - Dashboard arbeidsmarkt
- Visualisatie - Dashboard beroepsbevolking