Economie krimpt in eerste kwartaal 2023 met 0,7 procent
Jaar Kwartaal Index (2015=100) 2016 1e kwartaal 101,2 2016 2e kwartaal 101,4 2016 3e kwartaal 102,6 2016 4e kwartaal 103,4 2017 1e kwartaal 104,0 2017 2e kwartaal 104,9 2017 3e kwartaal 105,6 2017 4e kwartaal 106,4 2018 1e kwartaal 106,9 2018 2e kwartaal 107,6 2018 3e kwartaal 107,8 2018 4e kwartaal 108,3 2019 1e kwartaal 109,0 2019 2e kwartaal 109,5 2019 3e kwartaal 109,9 2019 4e kwartaal 110,4 2020 1e kwartaal 108,8 2020 2e kwartaal 100,1 2020 3e kwartaal 106,4 2020 4e kwartaal 106,3 2021 1e kwartaal 106,7 2021 2e kwartaal 110,5 2021 3e kwartaal 112,3 2021 4e kwartaal 112,7 2022 1e kwartaal 113,3 2022 2e kwartaal 116,3 2022 3e kwartaal 116,0 2022 4e kwartaal 116,5 2023 1e kwartaal 115,8
Alle cijfers in dit bericht betreffen volumecijfers. Dat wil zeggen dat ze zijn gecorrigeerd voor prijsveranderingen.
Investeringen en consumptie overheid groeien
De investeringen in vaste activa stegen in het eerste kwartaal van 2023 met 1,1 procent ten opzichte van het vierde kwartaal van 2022. Dat is vooral te danken aan de investeringen in de bouw, personenauto’s, vliegtuigen en machines. De consumptie door de overheid groeide met 0,5 procent, terwijl de consumptie door huishoudens gelijk bleef. Huishoudens namen minder diensten af, maar kochten meer goederen.
De uitvoer van goederen en diensten daalde met 1,8 procent in vergelijking met het vierde kwartaal van 2022. Dat komt doordat de uitvoer van goederen daalde. De uitvoer van diensten groeide een fractie. De invoer van goederen en diensten daalde ook, maar met 1,3 procent minder hard dan de uitvoer. Per saldo droeg het handelssaldo hierdoor negatief bij aan de economische ontwikkeling in het eerste kwartaal. Verder was de onttrekking van gas aan de voorraden groter. Dat droeg ook bij aan de krimp.
2023-I (%-verandering t.o.v. kwartaal eerder) | 2022-IV (%-verandering t.o.v. kwartaal eerder) | |
---|---|---|
Bruto binnenlands product | -0,7 | 0,4 |
Invoer goederen en diensten | -1,3 | 1,1 |
Investeringen in vaste activa | 1,1 | 0,7 |
Consumptie overheid | 0,5 | 1,2 |
Consumptie huishoudens | 0 | 1,1 |
Uitvoer goederen en diensten | -1,8 | 0,9 |
De bouwnijverheid groeide het hardst
In meer dan de helft van de bedrijfstakken daalde in het eerste kwartaal van 2023 de toegevoegde waarde (het verschil tussen productie en verbruik van energie, materialen en diensten) ten opzichte van het vierde kwartaal van 2022. Het sterkst was de daling bij de delfstoffenwinning, waar minder gas werd gewonnen. De bedrijfstak handel, horeca, vervoer en opslag leverde echter de meest negatieve bijdrage aan de economische ontwikkeling. De toegevoegde waarde van de bouwnijverheid nam, met 2,4 procent, het sterkst toe. De bouw droeg ook het meest positief bij aan de economische ontwikkeling.
2023-I (%-verandering t.o.v. kwartaal eerder) | 2022-IV (%-verandering t.o.v. kwartaal eerder) | |
---|---|---|
Bouwnijverheid | 2,4 | 2,7 |
Energiebedrijven | 1,6 | -2,8 |
Landbouw, bosbouw en visserij | 1 | -1,2 |
Verhuur en handel onroerend goed | 1 | 1,4 |
Overheid, onderwijs en zorg | 0,3 | 0,6 |
Zakelijke dienstverlening | -0,3 | 0,3 |
Financiële instellingen | -0,5 | -2,1 |
Water en afval | -0,8 | -3,5 |
Industrie | -1,1 | 0,1 |
Handel, horeca, vervoer en opslag | -1,1 | 0 |
Informatie en communicatie | -1,9 | 0 |
Cultuur, sport, recreatie en overige diensten | -4,5 | 0,3 |
Delfstoffenwinning | -28,5 | 2,7 |
Economie Europese Unie groeit met 0,3 procent
De Nederlandse krimp van 0,7 procent valt op vergeleken met de economische ontwikkeling in de naburige landen. In België en Frankrijk groeide de economie in het eerste kwartaal van 2023 met respectievelijk 0,4 en 0,2 procent ten opzichte van een kwartaal eerder. De Britse (VK) economie groeide met 0,1 procent, de Duitse economie stagneerde met een groei van 0 procent. Gemiddeld kwam de groei in de Europese Unie (EU) uit op 0,3 procent. In vergelijking met het vierde kwartaal van 2019 is het herstel van de Nederlandse economie sterker dan dat van de naburige landen en de EU.
Nederland (4e kwartaal 2019 = 100) | België (4e kwartaal 2019 = 100) | EU (4e kwartaal 2019 = 100) | Frankrijk (4e kwartaal 2019 = 100) | Duitsland (4e kwartaal 2019 = 100) | VK (4e kwartaal 2019 = 100) | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 4e kwartaal | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
2020 | 1e kwartaal | 98,6 | 97,1 | 97,1 | 94,5 | 98,6 | 97,4 |
2020 | 2e kwartaal | 90,8 | 86 | 86,3 | 81,6 | 89,2 | 77 |
2020 | 3e kwartaal | 96,5 | 96,2 | 96,2 | 96,7 | 97,3 | 89,7 |
2020 | 4e kwartaal | 96,3 | 95,7 | 96,2 | 95,8 | 97,9 | 90,8 |
2021 | 1e kwartaal | 96,7 | 97,1 | 96,4 | 95,9 | 96,4 | 89,8 |
2021 | 2e kwartaal | 100,1 | 98,8 | 98,2 | 96,9 | 98,3 | 95,7 |
2021 | 3e kwartaal | 101,8 | 101,1 | 100,4 | 100,1 | 99,1 | 97,4 |
2021 | 4e kwartaal | 102,1 | 101,7 | 101,1 | 100,7 | 99 | 98,8 |
2022 | 1e kwartaal | 102,7 | 102,3 | 101,8 | 100,4 | 100,1 | 99,3 |
2022 | 2e kwartaal | 105,4 | 102,8 | 102,6 | 101 | 99,9 | 99,4 |
2022 | 3e kwartaal | 105,2 | 103,2 | 103 | 101,1 | 100,4 | 99,3 |
2022 | 4e kwartaal | 105,6 | 103,2 | 102,8 | 101,1 | 99,9 | 99,4 |
2023 | 1e kwartaal | 104,9 | 103,6 | 103,1 | 101,3 | 99,9 | 99,5 |
Het vervolg van het nieuwsbericht gaat over de ontwikkeling van de economie t.o.v. het eerste kwartaal van 2022
Omvang economie 1,9 procent groter dan in het eerste kwartaal 2022
Het bbp groeide in het eerste kwartaal 2023 met 1,9 procent ten opzichte van het eerste kwartaal een jaar eerder. De groei in het eerste kwartaal van 2023 is toe te schrijven aan de investeringen, de consumptie door huishoudens en de overheidsconsumptie. Het handelssaldo droeg negatief bij.
In het eerste kwartaal van 2022 gold een harde lockdown tot 25 januari. Ook daarna hadden bijvoorbeeld de horeca, en de recreatie- en cultuursector nog te maken met een aantal coronamaatregelen, zoals coronatoegangsbewijzen en beperkte openingstijden.
Jaar | Kwartaal | (%-verandering t.o.v. jaar eerder) |
---|---|---|
2016 | 1e kwartaal | 2,1 |
2016 | 2e kwartaal | 2,3 |
2016 | 3e kwartaal | 2,1 |
2016 | 4e kwartaal | 2,2 |
2017 | 1e kwartaal | 3,2 |
2017 | 2e kwartaal | 3,0 |
2017 | 3e kwartaal | 2,8 |
2017 | 4e kwartaal | 2,6 |
2018 | 1e kwartaal | 2,6 |
2018 | 2e kwartaal | 2,7 |
2018 | 3e kwartaal | 2,2 |
2018 | 4e kwartaal | 1,9 |
2019 | 1e kwartaal | 1,8 |
2019 | 2e kwartaal | 1,9 |
2019 | 3e kwartaal | 2,1 |
2019 | 4e kwartaal | 2,0 |
2020 | 1e kwartaal | -0,1 |
2020 | 2e kwartaal | -8,7 |
2020 | 3e kwartaal | -3,3 |
2020 | 4e kwartaal | -3,3 |
2021 | 1e kwartaal | -2,2 |
2021 | 2e kwartaal | 10,2 |
2021 | 3e kwartaal | 5,4 |
2021 | 4e kwartaal | 6,2 |
2022 | 1e kwartaal | 6,3 |
2022 | 2e kwartaal | 5,2 |
2022 | 3e kwartaal | 3,4 |
2022 | 4e kwartaal | 3,2 |
2023 | 1e kwartaal | 1,9 |
Eerste berekening
De eerste berekening, 45 dagen na afloop van een kwartaal, wordt gepubliceerd op basis van de dan beschikbare informatie. Hiermee geeft het CBS een eerste beeld van de stand van de Nederlandse economie. Na deze eerste berekening komt voortdurend meer informatie beschikbaar over de Nederlandse economie, die vervolgens wordt verwerkt in nieuwe berekeningen. De tweede berekening van de economische groei maakt het CBS bekend op vrijdag 23 juni. De absolute bijstelling van de tweede berekening ten opzichte van de eerste berekening was de afgelopen vijf jaar (2018-2022) gemiddeld 0,1 procentpunt. De twee uitersten bedroegen -0,3 en 0,7 procentpunt, allebei in 2021.
Bij elke nieuwe berekening bepaalt het CBS ook de nieuwe seizoengecorrigeerde cijfers van de eerder gepubliceerde kwartalen. De groeicijfers van onder meer de vier kwartalen van 2022 zijn bijgesteld.
Bronnen
- StatLine - Bbp, productie en bestedingen; kwartalen, mutaties, nationale rekeningen
- StatLine - Arbeidsvolume en werkzame personen, kwartalen; nationale rekeningen
Relevante links
- Achtergrond - Bijstellingen nationale rekeningen: algemeen overzicht
- Dossier - Conjunctuur