Aantal mensen buiten beroepsbevolking in 2022 snel geslonken

© ANP / Peter Hilz
In 2022 waren er ruim 3,3 miljoen mensen van 15 tot 75 jaar die niet deelnamen op de arbeidsmarkt. Dat is een kwart van alle 15- tot 75-jarigen. Het aantal mensen buiten de beroepsbevolking is daarmee het kleinst sinds het begin van de reeks in 2003. Vooral in 2022 nam de niet-beroepsbevolking snel af. Dat meldt het CBS op grond van een nieuwe analyse.

Het krimpen van de niet-beroepsbevolking is een van de bevindingen in de achtste editie van De arbeidsmarkt in cijfers, die vandaag verschijnt. De publicatie geeft een breed overzicht van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 2022.

Mensen buiten de beroepsbevolking hebben geen betaald werk, hebben niet recent naar werk gezocht en/of zijn niet op korte termijn beschikbaar voor werk. Veelal gaat het om mensen die gepensioneerd zijn of niet meer werken vanwege ouderdom. Maar ook ziekte, zorg of een opleiding worden als reden genoemd.

Krimp niet-beroepsbevolking zette door na coronapandemie

In 2003, bij de start van de cijferreeks, nam ruim 30 procent van de 15- tot 75-jarigen niet deel aan de arbeidsmarkt. In de economisch voorspoedige periode van 2007 en 2008 was er ook al een sterke daling. Tussen 2009 en 2018 schommelde het percentage tussen de 27 en 28, waarna weer een daling inzette, die stokte in de coronajaren 2020 en 2021. In 2022 liep het aandeel buiten de beroepsbevolking snel terug, van 27 naar 25 procent.

Mensen buiten de beroepsbevolking (15 tot 75 jaar)
JaarNiet in beroepsbevolking (% van bevolking 15 tot 75 jaar)
200330,2
200430,1
200529,6
200629,4
200728,2
200827,3
200927,1
201027,6
201127,8
201227,3
201327,3
201427,8
201527,6
201627,8
201727,8
201827,4
201926,7
202026,8
202126,5
202225,2

Vooral minder 45-plussers buiten de beroepsbevolking

Degenen die vanwege pensioen of hoge leeftijd niet op zoek zijn naar betaald werk of daarvoor niet beschikbaar zijn, vormen verreweg de grootste groep binnen de niet-beroepsbevolking. Wel wordt het percentage van de oudste leeftijdsgroep (45 tot 75 jaar) buiten de beroepsbevolking kleiner. Ouderen werken steeds vaker en blijven ook langer aan het werk. Bij vrouwen van 45 tot 75 jaar was de afname (van 59 procent in 2003 naar 43 procent in 2022) nog sterker dan bij mannen van die leeftijd (van 40 naar 32 procent).

Mensen buiten de beroepsbevolking (15 tot 75 jaar)
JaarMannen 15 tot 25 jaar (% van desbetreffende groep)Mannen 25 tot 45 jaar (% van desbetreffende groep)Mannen 45 tot 75 jaar (% van desbetreffende groep)Vrouwen 15 tot 25 jaar (% van desbetreffende groep)Vrouwen 25 tot 45 jaar (% van desbetreffende groep)Vrouwen 45 tot 75 jaar (% van desbetreffende groep)
200320,95,139,520,021,858,8
200422,94,739,121,320,757,4
200523,14,638,421,519,656,0
200623,34,538,321,718,555,0
200720,74,237,019,517,253,2
200820,03,535,918,816,051,6
200921,23,835,018,615,450,6
201023,84,635,019,715,449,7
201124,65,135,219,116,248,7
201223,95,234,317,615,748,0
201323,46,033,718,315,247,8
201424,85,933,420,716,047,7
201524,26,233,219,116,047,0
201624,66,833,419,416,446,5
201724,96,933,519,016,746,0
201824,06,832,918,916,145,4
201922,46,932,618,515,044,6
202024,66,932,818,914,644,4
202123,26,832,818,614,544,0
202218,36,631,818,213,842,7

Laatste jaren grootste verandering bij 65- en 66-jarigen

Bij de daling van het percentage ouderen buiten de beroepsbevolking speelt uiteraard mee dat prepensioenregelingen als de VUT zijn afgeschaft en dat de AOW-leeftijd is verhoogd. In 2015 werd de AOW-gerechtigde leeftijd verhoogd naar 65 jaar en drie maanden. Gemiddeld maakte dat jaar 82 procent van de 65-jarigen geen deel uit van de beroepsbevolking. Drie jaar later, aan het begin van 2018, was de AOW-gerechtigde leeftijd gestegen naar 66 jaar. Het percentage 65-jarigen buiten de beroepsbevolking daalde in dat jaar naar 64.

Ook bij 66-jarigen deed zich een daling voor naarmate de AOW-leeftijd verder steeg, maar minder sterk.

Mensen buiten de beroepsbevolking
Jaar55 tot 64 jaar (% van leeftijdsgroep)65 jaar (% van leeftijdsgroep)66 jaar (% van leeftijdsgroep)67 jaar (% van leeftijdsgroep)68 tot 75 jaar (% van leeftijdsgroep)
200357,089,892,892,095,8
200455,489,291,892,195,4
200554,089,192,191,794,8
200652,988,191,690,395,0
200749,986,388,090,394,4
200847,286,487,988,494,4
200945,583,286,487,793,4
201044,483,687,287,393,2
201142,184,288,287,093,6
201239,282,386,287,492,3
201336,282,782,386,792,8
201435,279,881,983,892,1
201532,381,584,687,892,3
201631,176,486,587,093,0
201729,970,286,087,092,5
201828,664,383,386,891,7
201927,361,379,484,591,0
202026,458,278,783,991,6
202126,258,376,185,290,5
202224,754,872,082,189,4

Na leeftijd ziekte meest genoemde reden om niet te werken

1,6 miljoen mensen namen in 2022 niet deel aan de arbeidsmarkt vanwege hoge leeftijd. Daarnaast waren er 785 duizend personen die vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid niet zochten en/of niet beschikbaar waren. Het volgen van een opleiding of de zorg voor het gezin zijn ook redenen om niet te zoeken naar werk of niet beschikbaar te zijn. Zo nam ook het aantal mensen af dat niet deelneemt op de arbeidsmarkt vanwege een studie, van 359 duizend in 2021 naar 324 duizend in 2022. Er waren in 2022 ook wat minder mensen die wel beschikbaar waren voor werk, maar niet hadden gezocht.

Niet-beroepsbevolking: redenen niet gezocht en niet beschikbaar
 Beschikbaar, niet gezocht (x 1 000)Gezocht, niet beschikbaar (x 1 000)Niet beschikbaar en niet gezocht vanwege zorg gezin/huishouden (x 1 000)Niet beschikbaar en niet gezocht vanwege opleiding/studie (x 1 000)Niet beschikbaar en niet gezocht vanwege vut/pensioen/hoge leeftijd (x 1 000)Niet beschikbaar en niet gezocht vanwege ziekte/arbeidsongeschiktheid (x 1 000)Niet beschikbaar en niet gezocht vanwege andere redenen (x 1 000)
2022189112279324155978583
20212381142663591638759108