Het stikstofoverschot wordt berekend door de aangevoerde hoeveelheid stikstof (onder andere in de vorm van krachtvoer en kunstmest) te verminderen met de hoeveelheid stikstof die is vastgelegd in dierlijke (vlees, melk, eieren) en plantaardige producten (akkerbouwgewassen en tuinbouwgewassen), en de stikstof die is afgevoerd buiten de landbouw (export, mestverwerking, gebruik particulieren). Het stikstofoverschot is het deel van de stikstof dat niet benut wordt. Via de landbouw gaat stikstof deels verloren naar de bodem (en spoelt vervolgens deels uit naar grond- en oppervlaktewater), en een deel vervliegt naar de lucht in de vorm van ammoniak (NH3), afkomstig uit mest, en stikstofoxiden (NOx). Die laatste worden vooral uitgestoten bij verbrandingsprocessen, bijvoorbeeld bij het verwarmen van kassen en het gebruik van werktuigen. Die verbrandingsprocessen worden meegeteld in de klimaatsectoren Energie en Mobiliteit. De vrijgekomen stikstof uit deze processen valt dus buiten het stikstofoverschot dat in dit nieuwsbericht wordt gepresenteerd.
Terug naar artikel