Jonge mannen hebben nu vaker betaald werk dan jonge vrouwen

© CBS
In december 2022 lag de nettoarbeidsparticipatie van jonge mannen hoger dan die van jonge vrouwen. Vanaf 2003, het jaar waarin het CBS de arbeidsparticipatie begon te meten, lag die bij vrouwen van 15 tot 25 jaar hoger dan bij mannen van die leeftijd. Vorig jaar haalden de mannen de vrouwen in. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS over de beroepsbevolking.

77,4 procent van de jonge mannen had in december betaald werk, bij jonge vrouwen was dat 75,2 procent. Deze percentages liggen flink hoger dan net na het begin van de coronacrisis. In mei 2020 werkte 63,8 procent van de jonge mannen en 70,2 procent van de jonge vrouwen. Voor de coronacrisis was de arbeidsdeelname van jongeren 73,6 procent.
De arbeidsdeelname herstelde sneller bij de jonge vrouwen dan bij de mannen, waardoor het verschil in de loop van 2020 groter werd. Aan het einde van dat jaar begon het verschil af te nemen en in mei 2022 was de arbeidsdeelname voor jonge mannen en vrouwen ongeveer gelijk. Na een lichte daling in de zomer nam de arbeidsparticipatie voor mannen weer toe, terwijl die bij jonge vrouwen juist iets verder afnam. Vanaf mei lag de arbeidsdeelname van de mannen daarmee boven die van de vrouwen. Dat kwam nog niet eerder voor sinds het begin van de meting in 2003. Zie ook: Inhaalslag arbeidsdeelname jonge mannen.

Nettoarbeidsparticipatie, 15 tot 25 jaar
 MaandMannen (%)Vrouwen (%)
2020jan71,375,9
2020feb71,475,8
2020mrt70,075,7
2020apr65,470,9
2020mei63,870,2
2020jun65,371,3
2020jul65,071,4
2020aug64,672,1
2020sep64,872,8
2020okt67,073,7
2020nov66,674,0
2020dec66,373,4
2021jan66,673,0
2021feb66,873,1
2021mrt67,072,8
2021apr67,972,7
2021mei67,473,0
2021jun69,474,4
2021jul69,775,0
2021aug70,375,1
2021sep70,675,0
2021okt71,474,9
2021nov72,174,6
2021dec72,674,8
2022jan73,575,1
2022feb74,175,6
2022mrt75,376,0
2022apr75,576,3
2022mei76,276,1
2022jun75,875,5
2022jul75,875,3
2022aug75,274,7
2022sep75,674,3
2022okt76,874,2
2022nov76,774,6
2022dec77,475,2

Toename zowel bij onderwijsvolgende als niet-onderwijsvolgende jonge mannen

Werkenden uit de leeftijdsgroep van 15 tot 25 jaar volgen meestal nog onderwijs. Cijfers hierover zijn beschikbaar tot en met het derde kwartaal van 2022. Bij mannen werkten schoolgaande of studerende jongeren vaker dan voor de coronapandemie. Ook degenen die geen onderwijs (meer) volgden, maar bij hen was de toename minder groot. Bij die laatsten nam vooral het werk voor 28 uur of meer per week toe. Studenten en scholieren werken meestal minder dan 12 uur per week, maar ook in deze groep kwamen er meer werkenden bij met grotere banen. Bij jonge vrouwen waren de verschillen klein ten opzichte van drie jaar eerder, ongeacht of ze wel of niet onderwijs volgden.

Ook als wordt gekeken naar de beroepsklassen waarin de jongeren werken, blijken er verschillen tussen mannen en vrouwen. In de horeca kwamen er in de dienstverlenende beroepen zowel jonge mannen als jonge vrouwen bij. In technische en ICT-beroepen gingen wel meer jonge mannen werken, maar niet meer jonge vrouwen. Het gaat dan bijvoorbeeld om ingenieurs en software- en applicatieontwikkelaars.

Nettoarbeidsparticipatie, 15 tot 25 jaar, 3e kwartaal
   2019 (%)2020 (%)2021 (%)2022 (%)
MannenVolgt formeel onderwijs66,761,667,473,6
MannenVolgt geen formeel onderwijs82,27885,385,9
VrouwenVolgt formeel onderwijs73,970,873,873,3
VrouwenVolgt geen formeel onderwijs8582,286,485,3

Geleidelijke toename nettoarbeidsparticipatie bij 25-plussers

De arbeidsdeelname onder 25-plussers nam tijdens de coronacrisis veel minder sterk af dan bij jongeren. Daarna is er sprake van een meer geleidelijke toename dan bij jongeren. De nettoarbeidsparticipatie bij mannen van 25 tot 45 jaar veranderde in 2022 het minst, net als in voorgaande jaren. Anders dan bij de jongeren nam de arbeidsdeelname onder 25- tot 45-jarigen bij vrouwen meer toe dan bij mannen.

Nettoarbeidsparticipatie
JaarMaandMannen 25 tot 45 jaar (%)Mannen 45 tot 75 jaar (%)Vrouwen 25 tot 45 jaar (%)Vrouwen 45 tot 75 jaar (%)
2020jan90,265,682,253,9
2020feb90,265,482,254,0
2020mrt90,265,281,953,8
2020apr90,064,681,553,3
2020mei90,064,881,353,6
2020jun89,565,181,153,6
2020jul89,865,080,953,7
2020aug89,765,181,153,6
2020sep89,864,781,253,5
2020okt90,164,581,253,5
2020nov90,164,681,554,0
2020dec90,064,881,754,0
2021jan90,164,881,654,1
2021feb90,365,181,854,0
2021mrt90,364,881,753,7
2021apr90,564,881,653,7
2021mei90,564,981,753,8
2021jun90,665,182,154,2
2021jul90,865,282,154,4
2021aug90,665,382,154,6
2021sep90,865,482,454,7
2021okt91,165,782,754,8
2021nov91,065,782,955,0
2021dec90,765,782,655,1
2022jan90,865,982,955,2
2022feb90,865,983,255,2
2022mrt91,066,383,455,5
2022apr91,266,783,755,5
2022mei91,266,883,555,6
2022jun90,866,883,555,5
2022jul90,866,683,755,7
2022aug90,966,783,655,7
2022sep90,566,983,855,8
2022okt90,467,183,955,9
2022nov90,567,484,456,1
2022dec90,867,684,556,4