Nederlandse emissie-intensiteit broeikasgassen lager dan gemiddelde in EU
De emissie-intensiteit is de broeikasgasuitstoot per euro toegevoegde waarde. Dit cijfer geeft een beeld van de milieu-efficiëntie van productieprocessen. Dit meldt het CBS in het artikel ‘Broeikasgassen in de Nederlandse economie’.
Land | Emissie-intensiteit (Ton CO2-equivalenten per mln euro bbp) |
---|---|
Zweden | 87 |
Frankrijk | 131 |
Luxemburg | 131 |
Ierland | 139 |
Oostenrijk | 141 |
Malta | 142 |
Italië | 178 |
Duitsland | 181 |
Finland | 189 |
Nederland | 190 |
België | 192 |
Spanje | 194 |
Europese Unie | 210 |
Denemarken | 235 |
Portugal | 259 |
Slovenië | 313 |
Cyprus | 320 |
Letland | 337 |
Slowakije | 341 |
Kroatië | 349 |
Hongarije | 375 |
Estland | 402 |
Litouwen | 417 |
Roemenië | 425 |
Tsjechië | 451 |
Griekenland | 452 |
Polen | 655 |
Bulgarije | 801 |
Bron: CBS, Eurostat |
De uitstoot per verdiende euro verschilt duidelijk tussen West- en Oost-Europa. Polen en Bulgarije hadden de hoogste emissie-intensiteit. De uitstoot in Zweden, Frankrijk en Luxemburg per verdiende euro was de laagste van de EU. De sterk geïndustrialiseerde economieën van Oost-Europa met een verouderde energie-infrastructuur stootten relatief veel broeikasgassen uit ten opzichte van de diensteneconomieën in het westen.
De afgelopen tien jaar is de emissie-intensiteit in zowel Nederland als de EU afgenomen. De Europese emissie-intensiteit daalde sneller dan de Nederlandse intensiteit, waardoor de voorsprong van Nederland kromp van 15 procent in 2008 tot 9 procent in 2020.
Europese Unie (Ton CO2-equivalenten per mln euro bbp in prijzen van 2020) | Nederland (Ton CO2-equivalenten per mln euro bbp in prijzen van 2020) | |
---|---|---|
2008 | 297 | 252 |
2009 | 284 | 253 |
2010 | 284 | 260 |
2011 | 274 | 245 |
2012 | 271 | 243 |
2013 | 264 | 242 |
2014 | 251 | 238 |
2015 | 249 | 241 |
2016 | 244 | 234 |
2017 | 240 | 224 |
2018 | 231 | 214 |
2019 | 217 | 204 |
2020 | 210 | 190 |
Bron: CBS, Eurostat |
Industrie veel uitstoot per euro toegevoegde waarde
De hoeveelheid uitstoot per euro toegevoegde waarde verschilt per bedrijfstak. Zo stoot de industrie 27 procent van het totaal aan broeikasgassen uit, maar levert het 12 procent van de toegevoegde waarde op. De vijf bedrijfstakken met de meeste broeikasgasuitstoot waren in 2021 samen goed voor 89 procent van de directe uitstoot door bedrijven. Tegelijkertijd droegen deze bedrijfstakken slechts 21 procent bij aan de totale Nederlandse toegevoegde waarde. Per verdiende euro stoten deze bedrijfstakken ruim dertig keer zoveel broeikasgassen uit als de rest van de Nederlandse economie.
In de EU dragen deze vijf bedrijfstakken gemiddeld ruim 26 procent bij aan de toegevoegde waarde. Door de grotere omvang van deze emissie-intensieve bedrijfstakken is de emissie-intensiteit in de Europese Unie gemiddeld hoger dan die in Nederland.
Landbouw, bosbouw en visserij (%) | Industrie (%) | Energievoorziening (%) | Waterbedrijven en afvalbeheer (%) | Vervoer en opslag (%) | Dienstverlening en overige bedrijfstakken (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Uitstoot broeikasgassen (CO2-equivalenten) | 17,5 | 26,9 | 24 | 7 | 13,5 | 11,1 |
Bruto toegevoegde waarde (euro) | 1,7 | 12,2 | 1,5 | 0,7 | 4,6 | 79,3 |
* voorlopige cijfers |
De Nederlandse industrie heeft een hogere emissie-intensiteit dan de gemiddelde industrie in Europa. De relatief grote Nederlandse chemische industrie verklaart de helft van dit verschil. De energievoorziening heeft een hoge uitstoot doordat Nederland relatief weinig kernenergie produceert en doordat de productie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen achterblijft. Dit verklaart mede waarom Frankrijk (veel kerncentrales) en Zweden (veel hernieuwbare energiebronnen) de laagste emissie-intensiteit hebben.
Voor de sectoren landbouw, vervoer en opslag, bouw en water- en afvalbeheer is de emissie-intensiteit vergelijkbaar met het Europees gemiddelde. Positieve uitzondering is verder de relatief lage emissie-intensiteit bij de Nederlandse delfstoffenwinning. Deze bedrijfstak bestaat voornamelijk uit gaswinning. In vergelijking met de winning van steen- en bruinkool is dit een schonere activiteit met hoge verdiensten.
Europese Unie (Ton CO2-equivalenten per mln euro toegevoegde waarde) | Nederland (Ton CO2-equivalenten per mln euro toegevoegde waarde) | |
---|---|---|
Energievoorziening | 2878 | 3161 |
Landbouw, bosbouw en visserij | 2176 | 2204 |
Waterbedrijven en afvalbeheer | 1254 | 1200 |
Delfstoffenwinning | 1464 | 785 |
Vervoer en opslag | 693 | 716 |
Industrie | 375 | 528 |
Bouw | 80 | 88 |
Diensten | 29 | 23 |
Bron: CBS, Eurostat |
Veel broeikasgasuitstoot door productie voor export
Bijna twee derde van de totale broeikasgasuitstoot door Nederlandse bedrijven is gerelateerd aan de productie van goederen en diensten bestemd voor de export, terwijl diezelfde export ongeveer een derde van de banen en toegevoegde waarde genereert. Dit komt vooral doordat de landbouw, de industrie en de vervoerssector voornamelijk voor de export produceren. Per euro toegevoegde waarde is de uitstoot voor de export dan ook ruim drie keer zo hoog als voor de binnenlandse bestedingen.
Totaal (Mton CO2-equivalenten) | |
---|---|
Uitvoer | 110,781 |
Consumptie huishoudens | 34,428 |
Investeringen en voorraadvorming | 16,621 |
Consumptie overheid | 10,599 |
* voorlopige cijfers |
Bronnen
- Artikel - Broeikasgassen in de Nederlandse economie
- StatLine - Emissies naar lucht door de Nederlandse economie
Relevante links
- Dossier - Broeikasgassen
- Privacy - Privacyregels CBS