Economische zelfstandigheid is beleidsmatig verbonden met het bestaansminimum. Iemand wordt als economisch zelfstandig beschouwd als het individuele nettojaarinkomen uit arbeid en eigen onderneming op of boven de drempelwaarde ligt van de beleidsnorm voor het individuele inkomensminimum. Die drempelwaarde is gelijkgesteld aan 70 procent van het wettelijke nettominimumloon, oftewel de nettobijstand van een alleenstaande in het verslagjaar. In 2021 bedroeg de grens voor economische zelfstandigheid 1 080 euro per maand. De economische zelfstandigheid is vastgesteld bij mensen van 15 jaar tot AOW-leeftijd exclusief scholieren en studenten
Terug naar artikel