Werkloosheid migranten ook na coronajaar gestegen

© Hollandse Hoogte / Peter Hilz
De werkloosheid onder migranten is in 2021 verder toegenomen. Bij de in Nederland geboren beroepsbevolking nam deze juist weer af, na een stijging in het coronajaar 2020. Daardoor is het verschil in werkloosheidspercentage tussen migranten (die in het buitenland geboren zijn) en in Nederland geboren mensen groter geworden. Dat is een van de conclusies van het CBS in de Rapportage Integratie en Samenleven 2022.

Voor alle herkomstgroepen, inclusief de Nederlandse, nam de nettoarbeidsparticipatie bij het begin van de pandemie af en waren meer mensen werkloos. In de loop van 2020 en 2021 vond er gedeeltelijk herstel plaats. Voor de gehele beroepsbevolking werd de eerder ingezette afname in het aandeel werklozen voortgezet. Ook de nettoarbeidsparticipatie nam toe, tot boven het niveau van voor de pandemie. Dit gold echter niet voor migranten, onder wie de arbeidsparticipatie daalde en het aandeel werklozen toenam, vooral onder 15- tot 25-jarigen. De werkloosheid daalde wel onder de tweede generatie, die zelf in Nederland is geboren en een of twee ouders heeft die in het buitenland geboren zijn. Het verschil in werkloosheid tussen de in het buitenland en de in Nederland geboren beroepsbevolking is dan ook weer gegroeid.

Werkloosheid
JaarTotaal (% van 15- tot 75-jarige beroepsbevolking)Geboren in Nederland, ouders ook (% van 15- tot 75-jarige beroepsbevolking)Geboren in Nederland, 1 of 2 ouders
in het buitenland (% van 15- tot 75-jarige beroepsbevolking)
Geboren in het buitenland (% van 15- tot 75-jarige beroepsbevolking)
20138,26,613,013,6
20148,36,713,913,1
20157,96,313,212,4
20167,05,711,211,0
20175,94,79,49,4
20184,94,07,37,5
20194,43,47,57,0
20204,93,88,17,4
20214,23,26,27,9

Toename in havo- en vwo-onderwijs zet door

Het percentage leerlingen van buitenlandse herkomst dat in de derde klas van het voortgezet onderwijs havo of vwo doet, is verder gestegen. Het verschil met het gemiddelde, dat al jaren ongeveer 50 procent is, wordt kleiner. Van de migranten volgde in schooljaar 2021/'22 34,8 procent in de derde klas havo of vwo, tien jaar eerder was dat nog 22,2 procent. Bij in Nederland geboren kinderen met een in het buitenland geboren ouder ligt het percentage op 42,1.

Vooral onder leerlingen met een Turkse of Marokkaanse herkomst nam het aandeel leerlingen dat havo- of vwo-onderwijs volgt relatief sterk toe. Onder leerlingen met een Nederlands-Caribische herkomst nam het aandeel iets af; in deze herkomstgroep is het percentage dat in het derde jaar havo of vwo doet het laagst. De Afghaanse en Iraanse herkomstgroepen vallen op met een bovengemiddeld aandeel leerlingen op de havo of het vwo.

Leerlingen havo/vwo in leerjaar 3 van voortgezet onderwijs1)
SchooljaarTotaal (%)Geboren in Nederland, ouders ook (%)Geboren in Nederland, 1 ouder in het buitenland (%)Geboren in Nederland, 2 ouders in het buitenland (%)Geboren in het buitenland (%)
2011/'1246,749,340,725,122,2
2012/'1346,749,241,024,921,6
2013/'1446,248,439,925,125,1
2014/'1545,948,139,624,923,8
2015/'1645,847,838,826,224,9
2016/'1746,348,239,926,824,1
2017/'1847,449,239,429,129,4
2018/'1947,949,639,630,431,9
2019/'2048,750,540,631,330,6
2020/'2149,851,443,433,433,3
2021/'22*49,450,942,133,834,8
1)Incl. algemeen leerjaar 3, excl. praktijkonderwijs *voorlopige cijfers

Jongeren met Turkse herkomst hebben vaker koopwoning

Een derde van de Nederlands-Turkse jongvolwassenen van de tweede generatie woont in een koopwoning. Dat is meer dan het gemiddelde (28 procent) van alle huishoudens tot 30 jaar in Nederland. Ook in Turkije geboren migranten wonen relatief vaak in een eigen woning. Mensen van de Nederlands-Turkse tweede generatie wonen verder groter dan gemiddeld, en vaker in een eengezinswoning. Jongvolwassenen met een Marokkaanse herkomst wonen met 4 procent het minst in een eigen woning.

Huishoudens jonger dan 30 met koopwoning1)
HerkomstNederlandse herkomst (%)Geboren in Nederland, 1 of 2
ouders in het buitenland (%)
Geboren in het buitenland (%)
Totaal35199
Turkije3323
Europa (excl. NL)2412
Indonesië2210
Overig buiten-Europa187
Suriname1511
Nederlandse Cariben114
Marokko44
1)huishoudens per herkomstgroep met een referentiepersoon jonger dan 30 jaar

Relatief hoge sociale participatie Marokkaanse en Turkse herkomstgroep

Mensen met een Turkse of Marokkaanse herkomst hebben vaker dan gemiddeld in Nederland contact met buren, familie en vrienden. De Nederlands-Marokkaanse tweede generatie verleent relatief vaak informele hulp, vaker dan mensen met Nederlandse herkomst. Wel zijn zij minder vaak actief als vrijwilliger en nemen zij minder vaak deel aan het verenigingsleven. Dat geldt voor vrijwel alle herkomstgroepen. Het afgelopen decennium is contact met buren en vrienden afgenomen. Ook het aandeel mensen dat vrijwilligerswerk doet of deelneemt aan het verenigingsleven, nam af. Dit geldt voor alle herkomstgroepen, inclusief de Nederlandse.

Rapportage Integratie en Samenleven

De Rapportage Integratie en Samenleven beschrijft hoe verschillende herkomstgroepen zich verhouden tot het gemiddelde van de totale bevolking van Nederland. De vraag die centraal staat is of de verschillen afnamen in de afgelopen jaren, en of dat sterker geldt voor de in Nederland geboren tweede generatie dan voor migranten. Dit rapport beschrijft de ontwikkeling van integratie tot en met 2021.

Het CBS is in 2022 overgegaan op een nieuwe herkomstindeling ter vervanging van wat eerder de bevolking met een westerse of niet-westerse migratieachtergrond werd genoemd. In de nieuwe herkomstindeling is meer bepalend waar iemand zelf geboren is, en minder waar iemands ouders geboren zijn. In plaats van migratieachtergrond wordt de term ‘herkomst’ gehanteerd.

Voor de onderwerpen in dit nieuwsbericht is onderzocht in hoeverre verschillen tussen herkomstgroepen gerelateerd zijn aan andere relevante achtergrondkenmerken. Hieruit blijkt dat de beschreven verschillen tussen herkomstgroepen blijven bestaan, ook als rekening gehouden wordt met verschillen in geslacht, leeftijd en opleidingsniveau of inkomen. De samenhang is wel kleiner dan zonder correctie.