In dit onderzoek gaat het alleen om particuliere huishoudens, institutionele huishoudens vallen buiten dit onderzoek. Aan de particuliere huishoudens is een leeftijd toegekend. Deze toekenning wordt gedaan op basis van één persoon uit het huishouden: de hoofdbewoner, ofwel de referentiepersoon. De referentiepersoon is het lid van het huishouden ten opzichte van wie de posities van de andere leden in het huishouden worden bepaald, en van wie de kenmerken eventueel ook aan het huishouden worden toegekend. De referentiepersoon is als volgt gekozen: als er een paar is binnen het huishouden: de man; als het paar van gelijk geslacht is: de oudste van het paar; in een eenouderhuishouden: de ouder; in een overig huishouden: de oudste meerderjarige man of—als deze ontbreekt—de oudste meerderjarige vrouw.
Terug naar artikel