Meer hoogopgeleiden en beroepsniveau steeg mee

© Hollandse Hoogte / Ton Toemen
Steeds meer mensen in Nederland zijn hoogopgeleid. Waren in 1981 laagopgeleiden nog in de meerderheid, in 2021 was het grootste deel van de 15- tot 75-jarigen middelbaar opgeleid, gevolgd door hoogopgeleiden. Het aandeel hoogopgeleiden nam niet alleen toe onder mensen die werken in beroepen met zeer complexe gespecialiseerde taken, maar ook in de andere beroepsniveaus.

Dat blijkt uit een nieuwe analyse van de beroepsbevolking die het CBS vandaag publiceert onder de titel ‘Steeds meer hoogopgeleiden in Nederland: wat voor beroep hebben ze?’.

Het aandeel mensen met een hbo- of universitair diploma in Nederland is de afgelopen veertig jaar gestaag toegenomen. Van elke 9 mensen tussen de 15 en 75 jaar was er 1 hoogopgeleid in 1981. In 2021 waren dat er meer dan drie keer zoveel: ruim 1 op de 3. Het aandeel laagopgeleiden — mensen met alleen basisonderwijs, een vmbo-diploma of een mbo-diploma op niveau 1 — maakte in diezelfde periode een omgekeerde ontwikkeling door, van bijna 58 procent naar bijna 26 procent.

Het grootste deel van de bevolking van 15 tot 75 jaar is nog steeds middelbaar opgeleid (bijna 38 procent). Dat is ruim 7 procentpunt meer dan in 1981. De laatste jaren nam het aandeel middelbaar opgeleiden iets af. Het aandeel hoogopgeleiden lag daar in 2021 met bijna 36 procent niet ver onder.

Onderwijsniveau van 15- tot 75-jarigen
 Laag (%)Middelbaar (%)Hoog (%)
198157,730,511,1
198256,631,111,5
198356,231,511,5
198455,131,712,5
198554,732,112,4
198653,532,613,2
198751,533,814
198850,534,314,4
198949,53514,7
199049,33514,9
199148,235,815,2
199246,936,316
199345,736,816,7
19944537,117
199543,737,617,9
199642,339,417,4
199741,639,717,9
199840,539,719
199940,439,419,3
200040,139,120
200140,139,519,5
200239,339,620,3
200338,439,821,2
200436,739,323
200535,739,723,6
20063540,123,9
200734,240,324,5
200834,239,625,5
200933,839,326,2
201033,339,226,8
201133,63926,6
201232,938,927,3
201330,739,128,3
201430,739,128,9
201530,438,829,7
201629,838,730
201728,938,731
201828,438,431,8
201927,838,132,5
202026,437,834,2
202125,837,935,5

Meer beroepen met complexe en gespecialiseerde taken

Het CBS onderscheidt vier beroepsniveaus, van eenvoudige routinematige taken waarvoor weinig onderwijs nodig is (niveau 1), tot zeer complexe, gespecialiseerde taken (niveau 4). Tussen 2013 en 2020 is het aandeel van beroepsniveaus 3 en 4 toegenomen, dat van beroepsniveau 2 is kleiner geworden.

Beroepsniveau werkzame beroepsbevolking, 15 tot 75 jaar
Jaar1: Eenvoudige routinematige taken (%)2: Weinig tot middelmatig complexe taken (%)3: Complexe taken (%)4: Zeer complexe gespecialiseerde taken (%)
2020825374215562890
2013792370213942409

De toename van het aandeel hoogopgeleiden vertaalt zich in een toename van het percentage hoogopgeleiden in beroepen waarin men zeer complexe gespecialiseerde taken moet uitvoeren (beroepsniveau 4): van 73 procent in 2013 naar 78 procent in 2020. Dit zijn beroepen waarvoor volgens de internationale beroepenclassificatie een hoger of wetenschappelijk onderwijsniveau nodig is. Het ligt dus voor de hand dat daarin veelal hoogopgeleiden werkzaam zijn. Voor beroepen op de andere beroepsniveaus geldt echter ook dat sprake is van een toename van het percentage hoogopgeleiden.

Werkenden naar onderwijs- en beroepsniveau, 15 tot 75 jaar
   Onderwijsniveau: laag (%)Onderwijsniveau: middelbaar (%)Onderwijsniveau: hoog (%)Onderwijsniveau onbekend (%)
Niveau 120204602905223
Niveau 120134472814024
Niveau 220201066204856465
Niveau 220131156202343983
Niveau 3202014673666014
Niveau 3201315771949919
Niveau 4202092525225617
Niveau 4201399517176430

Vooral meer hoogopgeleide software- en applicatieontwikkelaars

Binnen de beroepen met zeer complexe gespecialiseerde taken (niveau 4) kwamen er tussen 2013 en 2020 vooral meer hoogopgeleide software- en applicatieontwikkelaars bij. In 2013 waren dat er 119 duizend en dat aantal nam toe tot 199 duizend in 2020. Ook het aantal bedrijfskundigen en organisatieadviseurs nam toe (+ 46 duizend), net als het aantal artsen (+ 40 duizend).

Binnen de beroepen op niveau 3, met complexe taken waarvoor een middelbaar of hoger onderwijsniveau wordt gevraagd, blijkt vooral een toename van hoogopgeleiden bij sociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders; van 80 duizend in 2013 naar 118 duizend in 2020. In deze beroepen zijn meer middelbaar opgeleiden werkzaam, maar vooral het aantal hoogopgeleiden is toegenomen. Ook het aantal hoogopgeleide boekhouders groeide ten opzichte van 2013. In deze beroepsgroep was daardoor in 2020 het aantal hoogopgeleiden groter dan het aantal middelbaar opgeleiden, terwijl dat in 2013 nog andersom was.

De toename van de hoogopgeleiden in beroepen met weinig tot middelmatig complexe taken, waarvoor een lager of middelbaar onderwijsniveau wordt vereist (beroepsniveau 2) blijkt onder andere uit een toename van het aantal winkeliers en teamleiders detailhandel en administratief medewerkers. In deze laatste beroepsgroep nam bovendien het aantal laag- en middelbaar opgeleiden af ten opzichte van 2013.

Middelbaar en hoogopgeleiden (15 tot 75 jaar) naar beroepsgroep
   Middelbaar (x 1 000)Hoog (x 1 000)
Software- en
applicatieontwikkelaars
(niveau 4)
202059199
Software- en
applicatieontwikkelaars
(niveau 4)
201344117
Bedrijfskundigen en
organisatieadviseurs
(niveau 4)
202018119
Bedrijfskundigen en
organisatieadviseurs
(niveau 4)
20132173
Artsen
(niveau 4)
20208135
Artsen
(niveau 4)
2013695
Sociaal werkers, groeps-
en woonbegeleiders
(niveau 3)
2020129118
Sociaal werkers, groeps-
en woonbegeleiders
(niveau 3)
201312580
Boekhouders
(niveau 3)
20204764
Boekhouders
(niveau 3)
20134234
Winkeliers en teamleiders
detailhandel
(niveau 2)
20207336
Winkeliers en teamleiders
detailhandel
(niveau 2)
20135816
Administratief
medewerkers
(niveau 2)
202013963
Administratief
medewerkers
(niveau 2)
201315352

Verschuiving van middelbaar naar hoog bij drie beroepsklassen

Van de 13 beroepsklassen zijn er drie waar middelbaar opgeleiden in 2013 nog de grootste groep vormden en in 2020 hoogopgeleiden. Dat zijn de beroepsklassen bedrijfseconomisch en administratief; zorg en welzijn; en openbaar bestuur, veiligheid en juridisch. Voor de laatstgenoemde beroepsklasse gaat dit het sterkst op. Vooral in de beroepsgroep overheidsambtenaren, die in deze beroepsklasse valt, werken steeds vaker hoogopgeleiden.

Ook komen er binnen beroepsklassen beroepsgroepen voor waar het aantal hoogopgeleiden toeneemt, zonder dat er een afname is van het aantal middelbaar of laagopgeleiden. Een voorbeeld hiervan is de beroepsklasse techniek, waar er sinds 2013 in de beroepsgroep ingenieurs veel hoogopgeleiden bij kwamen, terwijl het aantal middelbaar en laagopgeleide hulpkrachten in de beroepsgroepen bouw en industrie; schilders en metaalspuiters; en productieleiders industrie en bouw juist afnam.

Overigens is op basis van de beschikbare data niet na te gaan of hoogopgeleiden, bijvoorbeeld omdat ze geen werk kunnen vinden op beroepsniveau 4, uitwijken naar beroepen van een lager niveau en daar middelbaar opgeleiden verdringen. Het kan ook zijn dat het werk in bepaalde beroepen complexer is geworden, zodat er meer hoogopgeleiden worden gevraagd.