Verbruik landbouw in 25 jaar niet gestegen ondanks grotere productie

Nederland Emst tractor mest uitrijden inspuiten grond bemesten
© Hollandse Hoogte / Jaco Klamer
Sinds 1995 is de landbouwproductie met 20 procent gegroeid. Het milieurelevante verbruik van de landbouw, zoals de inzet van dierlijke mest, kunstmest en aardgas, nam desondanks niet toe. De via (kunst)mest aangevoerde hoeveelheid stikstof is nu lager dan 25 jaar geleden en het aardgasverbruik min of meer gelijk. Dit meldt het CBS.

De plantaardige en de dierlijke landbouwproductie zijn beide sinds 1995 gestegen. De stijging van de plantaardige productie kwam tot stand ondanks verminderd gebruik van (kunst)mest. De hoeveelheid via dierlijke mest naar landbouwgrond aangevoerde stikstof daalde tot 2012 met 41 procent en nam daarna weer iets toe. De via kunstmest aangevoerde stikstof daalde volgens een vergelijkbaar patroon. Het verbruik van niet-hernieuwbare energie door de landbouw, zoals aardgas, lag in 2021 na diverse pieken en dalen iets lager dan 25 jaar geleden.

Ontwikkeling productie en milieurelevant verbruik van de landbouw
 Plantaardige productie (1995=100)Dierlijke productie (1995=100)Aanvoer stikstof in dierlijke mest naar landbouwgrond (1995=100)Aanvoer stikstof door kunstmest naar landbouwgrond (1995=100)Verbruik niet-hernieuwbare energie (1995=100)
1995100100100100100
199698,5100100,495,9109
1997104,4101,796,798,793,3
1998102,499,289,199,292,5
1999108,2101,38694,389,9
2000112,398,880,98391,7
2001108,394,477,872,489,6
2002107,794,37170,983,8
2003110,991,670,370,484,8
2004115,197,267,472,986,8
2005114,597,166,867,590,8
2006113,597,566,369,683,5
2007115,4100,265,861,988,8
2008118,5101,9655797,3
2009121,2103,96354,497
2010121104,963,952,8114,7
2011120,3104,262,751,5102,8
2012119,9105,159,451,5102,4
2013120,1108,161,655,7100,6
2014124,3106,163,654,987,9
2015122,7110,663,963,191,6
201612211764,559,390,3
2017125,11156759,391
2018121,6113,36754,694,9
2019123,5115,864,855,493,2
2020121,71176556,790,3
2021126114,793,2

Hogere melkproductie (mede) dankzij krachtvoer

Dat er na 2012 meer stikstof via dierlijke mest op landbouwgrond terecht is gekomen komt doordat koeien meer krachtvoer zijn gaan eten. In Nederland eten koeien vooral gras en snijmais van Nederlandse bodem, aangevuld met krachtvoer. Varkens en pluimvee eten hoofdzakelijk krachtvoer. Krachtvoer wordt gemaakt van bijvoorbeeld tarwe, korrelmais en soja en is een belangrijke bron van eiwit in de voeding van vee. Stikstof is een bouwsteen van eiwit; daarom spreken we van ‘de aanvoer van stikstof via krachtvoer’. Tot ongeveer 2002 daalde de aanvoer van stikstof via krachtvoer naar varkens en runderen. Daarna steeg de aanvoer weer, maar waar de stijging bij varkens stagneerde, nam deze bij runderen na 2012 sterk toe.

Het toenemende gebruik van krachtvoer bij runderen droeg bij aan een hogere melkproductie per koe. In 1995 leverden Nederlandse melkveehouders per koe gemiddeld 6,3 duizend kilogram melk aan zuivelfabrieken. In 2021 was dit 8,7 duizend kilogram per koe. Mede hierdoor steeg de totale dierlijke productie sinds 1995 met 15 procent, ondanks een krimpende veestapel.

Het grootste deel van de via krachtvoer aangevoerde stikstof komt uiteindelijk terecht in dierlijke mest. De aanvoer van stikstof in dierlijke mest naar landbouwgrond daalde tot 2012 met 41 procent, om daarna weer te stijgen. In 2020 lag de aanvoer 35 procent lager dan in 1995.

Aanvoer van stikstof
 Aanvoer stikstof via krachtvoer naar vee (mln kg)Aanvoer stikstof via dierlijke mest naar landbouwgrond (mln kg)
1995485549
1996472551
1997447531
1998444489
1999442472
2000422444
2001399427
2002382390
2003349386
2004361370
2005375367
2006372364
2007377361
2008398357
2009397346
2010404351
2011399344
2012385326
2013396338
2014406349
2015414351
2016429354
2017425368
2018410368
2019400356
2020406357

Aanvoer van stikstof via krachtvoer, naar veesoort
 Rundvee (mln kg)Varkens (mln kg)Pluimvee (mln kg)
1995171213101
1996159212101
1997145202100
1998143199102
1999134199109
2000130186106
2001126173100
2002122156104
200312315274
200412314989
200512015897
200611815995
200711616398
2008127169102
2009124170103
2010129168107
2011125170104
201212016699
2013130163103
2014142160104
2015144162108
2016161159109
2017160160105
201815315998
201914715697
202015515497

Aardgas grootste energiepost

Een belangrijke vorm van milieurelevant verbruik betreft het verbruik van niet-hernieuwbare energie. Bij de landbouw gaat het hierbij voor het grootste deel om aardgas. De glastuinbouw verbruikt het meeste aardgas. Tot 2005 werden kassen meestal verwarmd met gasgestookte ketels en verlicht met elektriciteit uit het net. Sinds 2006 wekken steeds meer tuinders zelf elektriciteit en warmte op uit aardgas via warmtekrachtkoppeling (WKK). Een deel van deze elektriciteit leveren ze terug aan het openbare net. De niet-hernieuwbare energie die de landbouw verder verbruikt is vooral aardolie, met name als brandstof voor tractoren.

Totaal verbruik van niet-hernieuwbare energie in de landbouw
JaarAardgas (petajoule)Aardoliegrondstoffen en producten (petajoule)
1995139,618,5
1996154,917,4
1997131,516,0
1998130,216,0
1999125,316,8
2000127,817,2
2001124,417,2
2002116,116,4
2003117,716,3
2004121,415,8
2005127,216,4
2006115,916,1
2007124,316,1
2008137,915,9
2009137,615,7
2010164,916,5
2011146,216,4
2012146,115,8
2013142,516,6
2014121,517,5
2015126,618,2
2016125,916,9
2017127,416,4
2018131,318,7
2019129,418,0
2020**124,818,0
2021**128,618,7
**nader voorlopige cijfers

Het CBS onderzocht hoe de landbouw zich vanaf 1995 vanuit milieuoogpunt heeft ontwikkeld en publiceerde dit in het artikel ‘De verduurzaming van de landbouw deel I: productie en verbruik’, in de reeks Statistische Trends. Centraal staat hoe het milieurelevante verbruik zich ontwikkelde in samenhang met de productie. Onder milieurelevant verbruik wordt de inzet verstaan van (niet-hernieuwbare) energie, dierlijke mest en kunstmest, gewasbeschermingsmiddelen, water en veevoer. In een volgend artikel wordt stilgestaan bij de ontwikkeling van de landbouwemissies.