Amsterdam aanjager economische groei in de periode 1995-2019
De Nederlandse economie was in 2019 bijna 62 procent groter dan in 1995. Nederland is op te delen in 52 kleinere economische regio’s, de zogeheten COROP-plusgebieden, dit is een fijnmazigere indeling dan de (bestuurlijke) indeling naar provincies.
De sterkst groeiende regio in deze periode was Almere met een groei van 142 procent, gevolgd door Amsterdam met 132 procent. Andere relatief sterke groeiers zijn Flevoland-Midden, Zuidoost-Noord-Brabant en Haarlemmermeer. Ook in Zuidwest-Friesland was de economie beduidend groter dan in 1995, maar dit was met name het gevolg van gemeentelijke herindelingen waarbij delen van Zuidoost-Friesland en Noord-Friesland zijn overgegaan naar Zuidwest-Friesland. 22 gebieden kenden een sterkere groei dan de Nederlandse economie als geheel, 30 gebieden groeiden minder sterk.
Corop Plus | Statcode |
---|---|
Oost-Groningen (CP) | 24 |
Delfzijl en omgeving (CP) | 8 |
Overig Groningen (CP) | 9 |
Noord-Friesland (CP) | 25 |
Zuidwest-Friesland (CP) | 92 |
Zuidoost-Friesland (CP) | 64 |
Noord-Drenthe (CP) | 38 |
Zuidoost-Drenthe (CP) | 17 |
Zuidwest-Drenthe (CP) | 33 |
Noord-Overijssel (CP) | 71 |
Zuidwest-Overijssel (CP) | 46 |
Twente (CP) | 60 |
Veluwe (CP) | 72 |
Achterhoek (CP) | 55 |
Arnhem/Nijmegen (CP) | 39 |
Zuidwest-Gelderland (CP) | 87 |
Utrecht-West (CP) | 31 |
Stadsgewest Amersfoort (CP) | 70 |
Stadsgewest Utrecht (CP) | 89 |
Zuidoost-Utrecht (CP) | 50 |
Kop van Noord-Holland (CP) | 41 |
Alkmaar en omgeving (CP) | 51 |
IJmond (CP) | 1 |
Agglomeratie Haarlem (CP) | 6 |
Zaanstreek (CP) | 48 |
Amsterdam (CP) | 132 |
Overig Agglomeratie Amsterdam (CP) | 86 |
Edam-Volendam en omgeving (CP) | 67 |
Haarlemmermeer en omgeving (CP) | 102 |
Het Gooi en Vechtstreek (CP) | 34 |
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CP) | 23 |
Aggl.'s-Gravenhage excl. Zoetermeer (CP) | 37 |
Zoetermeer (CP) | 17 |
Delft en Westland (CP) | 55 |
Oost-Zuid-Holland (CP) | 37 |
Rijnmond (CP) | 66 |
Overig Groot-Rijnmond (CP) | 75 |
Drechtsteden (CP) | 65 |
Overig Zuidoost-Zuid-Holland (CP) | 18 |
Zeeuwsch-Vlaanderen (CP) | 33 |
Overig Zeeland (CP) | 62 |
West-Noord-Brabant (CP) | 62 |
Midden-Noord-Brabant (CP) | 58 |
Stadsgewest 's-Hertogenbosch (CP) | 61 |
Overig Noordoost-Noord-Brabant (CP) | 76 |
Zuidoost-Noord-Brabant (CP) | 98 |
Noord-Limburg (CP) | 55 |
Midden-Limburg (CP) | 70 |
Zuid-Limburg (CP) | 54 |
Almere (CP) | 142 |
Flevoland-Midden (CP) | 109 |
Noordoostpolder en Urk (CP) | 78 |
Regio Amsterdam grootste aandeel in de groei van de Nederlandse economie
Van de groei van het Nederlandse bbp in de periode 1995-2019 (62 procent), is ruim 10 procentpunt afkomstig van de regio Amsterdam. Andere regio’s met een relatief grote bijdrage aan de economische groei zijn Rijnmond (omgeving Rotterdam), Stadsgewest Utrecht, Zuidoost-Noord Brabant (omgeving Eindhoven) en Haarlemmermeer (onder andere Schiphol valt hieronder). Samen zorgden deze vijf regio’s voor bijna de helft van de economische groei.
De groeibijdrage hangt niet alleen af van de economische groei in een regio, maar ook van de economische omvang. Hoewel de twee regio’s in de provincie Flevoland tot de sterkste groeiers behoren, ligt de groeibijdrage door hun relatief beperkte omvang met 0,8 en 0,5 procentpunt meer rond het gemiddelde. Amsterdam was in 2019 de grootste economie van de COROP-plusgebieden, in 1995 was Rijnmond nog de grootste.
COROP-gebied | Bijdrage aan groei bbp (%-punt ) |
---|---|
Amsterdam | 10,3 |
Rijnmond | 5,4 |
Stadsgewest Utrecht | 4,7 |
Zuidoost-Noord-Brabant | 4,2 |
Haarlemmermeer en omgeving | 2,7 |
Amsterdam: ‘verdienstelijking’ van de economie
De sterke groei van Amsterdam ging gepaard met een verandering in de economische structuur. Vrijwel alle bedrijfstakken groeiden in Amsterdam harder dan in Nederland in 1995-2019, met overheid en zorg als enige uitzondering. De sterkste groei was in Amsterdam in de bedrijfstakken informatie en communicatie, financiële dienstverlening en zakelijke dienstverlening. Dat heeft ertoe geleid dat deze bedrijfstakken een steeds groter deel van de economie zijn gaan vormen, terwijl het aandeel van de nijverheid en energie en van overheid en zorg kleiner is geworden. De structuur van de Amsterdamse economie is daardoor steeds meer verschoven naar een diensteneconomie.
Landbouw, bosbouw en visserij (% van de toegevoegde waarde) | Nijverheid (geen bouw) en energie (% van de toegevoegde waarde) | Bouwnijverheid (% van de toegevoegde waarde) | Handel, vervoer en horeca (% van de toegevoegde waarde) | Informatie en communicatie (% van de toegevoegde waarde) | Financiële dienstverlening (% van de toegevoegde waarde) | Verhuur en handel van onroerend goed (% van de toegevoegde waarde) | Zakelijke dienstverlening (% van de toegevoegde waarde) | Overheid en zorg (% van de toegevoegde waarde) | Recreatie, toerisme en overige diensten (% van de toegevoegde waarde) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 0 | 4,5 | 1,5 | 14,9 | 10,8 | 21,6 | 6,8 | 22,6 | 14,4 | 2,9 |
1995 | 0 | 13,8 | 2,2 | 15,2 | 6 | 19 | 7 | 15,3 | 18,2 | 3,4 |
Bronnen
- Artikel - Regionale economische groei 1995-2019
- StatLine - Regionale kerncijfers