Eenzaamheid
1. Ik ervaar een leegte om me heen.
2. Er zijn genoeg mensen op wie ik in geval van narigheid kan terugvallen.
3. Ik heb veel mensen op wie ik volledig kan vertrouwen.
4. Ik mis mensen om me heen.
5. Er zijn voldoende mensen met wie ik me nauw verbonden voel.
6. Vaak voel ik me in de steek gelaten.
Respondenten kunnen telkens antwoorden met ‘ja’, ‘min of meer’ of ‘nee. Bij het vaststellen van de schaalscores en de mate van eenzaamheid zijn de richtlijnen van de ontwikkelaars van de schaal gevolgd’. (De Jong Gierveld en Van Tilburg, 1999) Daarbij worden de volgende stappen gezet: eerst worden de antwoorden op de items in twee categorieën verdeeld. Als mensen ‘min of meer’ of ‘ja’ antwoorden op de stellingen, waarbij stellingen 2, 3 en 5 omgekeerd zijn gecodeerd, krijgen ze een score ‘1’ voor het desbetreffende item. Vervolgens wordt een somscore berekend door de scores van de items op te tellen. Ten slotte wordt een driedeling gemaakt in niet eenzaam (een score van 0 of 1), enigszins eenzaam (een score van 2 tot en met 4) en sterk eenzaam (een score van 5 of 6). Voor sociale en emotionele eenzaamheid kan men een score van 0 tot en met 3 krijgen op de bijbehorende drie stellingen, waarbij 0 ‘niet eenzaam’ is en 3 ‘sterk eenzaam’ is. De tussenliggende categorieën 1 en 2 geven in dit geval ‘enigszins eenzaam’ weer.